"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Drijfhout

Eddy Blom, pensionhouder te Albina, een dorpje aan de Marowijnerivier, ontfermt zich over twee hoogzwangere vrouwen, in meerdere opzichten elkaars tegendeel: Nadine steekt de rivier over in een woest beschilderde korjaal, Jacoba vaart op een groot, wit schip de haven van Paramaribo binnen. Pension Marowijne vormt het decor van de tragische geschiedenis van Eddy, de twee vrouwen en hun kinderen.
‘Wil je ook een sigaar?’ vroeg Ma Amimba. Ik keek wantrouwig naar haar op. Zat ze mij voor de gek te houden? Haar gegroefde gezicht stond echter nog net zo vriendelijk als daarnet. ‘Nee, mevrouw. Ik mag geen sigaar. Ik ben nog maar een kind,’ zei ik plechtig. Ma Amimba produceerde een diepe buiklach. ‘Jij bent geen kind meer, Barend. Daarvoor draag je een te zware last. Dus als je een sigaar wilt proberen, neem er dan één. Je kunt een paar trekjes nemen en je hoeft niet te inhaleren.’ Met een diep, onverklaarbaar gevoel van opluchting viste ik een sigaar zo dik als de pols van mijn broertje uit het doosje en stopte hem in mijn mond.

Informatie