"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Japi en Bavink en de doorbraak van de moderne kunst

In Japi en Bavink en de doorbraak van de moderne kunst legt Ype Koopmans een verband tussen Nescio’s verhalen ‘De uitvreter’ en ‘Titaantjes’ en de opkomst van stromingen als het luminisme en het ontstaan van de vroege abstracte kunst in de periode omstreeks 1906-1914. Nescio stond in de jaren 1908-1914 in contact met kunstenaars uit de omgeving van de verenigingen Arti et Amicitiae en Sint Lucas, die veelal samenkwamen in de 2de Jan Steenstraat ‘nummer zoveel’ in Amsterdam. Behalve in zijn sfeertekeningen komt dit tot uitdrukking in zijn beschrijving van hun werk en hun persoonlijkheden. Verschillende van Nescio’s sleutelfiguren, zoals Jan Sluyters en Leo Gestel, blijken op zijn minst voor een deel naar het leven getypeerd te zijn. Dat geldt bijvoorbeeld voor de artistieke tegenpolen Bavink en Hoyer, terwijl de uitvreter Japi als mengfiguur op uiteenlopende bohémiens uit het begin van de vorige eeuw gebaseerd werd. Ype Koopmans is hoogleraar Geschiedenis van de Moderne Kunst aan de Open Universiteit in Heerlen. Eerder verschenen van zijn hand o.a. Architectuur Schilderkunst Beeldhouwkunst 1926-1930, John Rädecker 1885-1956 en Te mooi om waar te zijn. Het kritische realisme van Dix & Co.

Informatie

Recensies