"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Niemandsland

Niemandsland. Slordig is her, lelijk en vies, maar war valt er veel te zien, te horen en te ruiken. Bij navraag blijkt her wel degelijk van iemand te zijn, ook al is de gebruiker misschien niet de eigenaar. We stoppen ze weg, deze veldjes, randen en rafels, maar we kunnen nier zonder. Niet toen we klein waren en we het liefst speelden op dat braakliggende rommellandje in de buurt. En evenmin nu we groor zijn en we dingen kwijt willen, uit het zicht, buiten onze aangeharkte leefwereld.
In dit boek neemt David Hamers ons mee op verkenningstocht. Hij keert terug naar het veldje uit zijn jeugd en vertrekt van daaruit naar al die andere veldjes, stukjes niemandsland die overal en nergens de randen van steden en dorpen markeren. Hier gebeurt wat elders niet kan of mag; hier is niet op voorhand duidelijk wat mooi is en wat lelijk, wat hoort en wat niet; hier moeten we opnieuw leren kijken, denken en ordenen. Niemandsland ontsnapt aan de bekende kaders, beschaamt onze verwachtingen en trekt zich weinig aan van onze dagehjkse taal.
‘Wat zie je als je minder weet dan je gewend bent? Hoe lees je een landschap als verhalen gaten vertonen en woorden en beelden ontbreken? Aan de randen van de stad, op veldjes, in de berm, over het hek en achter de schuur vatt in de namiddag de schaduw van onze taal. Schemertaal. Taal op en over het randje. Randtaal. Rafeltaal.’

Informatie

Er verschijnt op korte termijn een recensie over dit boek