"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Weirdo's in het Witte huis

Donald Trump en zijn 43 voorgangers langs de meetlat gelegd. Niets menselijks is de Amerikaanse presidenten vreemd. Hij werd uitgemaakt voor alles wat lelijk is: Donald Trump. Een racist was hij, een vrouwenhater, een pathologische leugenaar, een bedrieger, een narcist, rijp voor therapie, kortom: volkomen ongeschikt als president van de Verenigde Staten. Al die kwalificaties kwamen niet eens van de democraten, maar van prominente republikeinse partijgenoten als Mitt Romney, Ted Cruz en Jeb Bush, in de aanloop naar de voorverkiezingen van 2016. En de aantijgingen blijken stuk voor stuk nog te kloppen ook, en het zijn er zeker niet minder geworden in de afgelopen vier jaar. Maar hoe uniek is Donald Trump? In zijn speurtocht door de Amerikaanse presidentiële geschiedenis wordt het Peter van der Heiden al snel duidelijk dat veel van Trumps voorgangers verre van onschuldig waren. Een discutabele omgang met vrouwen, een wat al te losse verhouding tot de waarheid en een flinke dosis racisme blijken eerder regel dan uitzondering onder de presidenten van de Verenigde Staten. Alle 44 samen vormen de Amerikaanse presidenten een rariteitenkabinet om je vingers bij af te likken.