"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Zand in mijn ogen

Het gezin van de jonge Jaap Brouwer, in 1912 geboren in ’s-Gravenhage, wordt getroffen door een afschuwelijk familiedrama op het Stille strand. Wanneer Jaap vervolgens in een Haags gesticht moet verblijven en speciale ‘aandachtpupil’ van pater Postma wordt, tekent hem dat voor de rest van zijn leven.
Pippa Kurz wordt in 1913 in Wenen geboren. Pippa, acht jaar oud en wees, is een van de kinderen die met een Holland Kindertrein naar de Nederlandse kust wordt gebracht om daar een paar maanden aan te sterken. Ze woont bij Haagse logeerouders en zal nooit meer teruggaan.
Tijdens de crisisjaren komen de levens van Jaap en Pippa bij elkaar. De stille Jaap, worstelend met emoties, leugens en geheimen, wordt mee naar een dansavond genomen. Daar treft hij de zachtaardige Pippa, het meisje dat geleerd heeft om nooit vragen te stellen. Ze voelen zich gelijk tot elkaar aangetrokken, ieder om een andere reden. Niemand kan zonder liefde, en ook deze beschadigde jonge mensen proberen te midden van alles, en op een wankele basis, van elkaar te houden. Jaap wordt bakker, Pippa huisvrouw en er zijn al snel meerdere mondjes te voeden. Er is armoede in de Haagse bovenwoning, en verleiding, bedrog en een groot geheim. En dan is het ook nog eens oorlog. Alweer.

‘Waanzinnig mooi geschreven, dicht op de huid van Jaap en Pippa, alsof je erbij bent’

In Zand in mijn ogen vertelt de auteur met een weergaloos inlevingsvermogen een realistisch en vooral menselijk verhaal van alle tijden. De sfeer is voelbaar, de dialogen levensecht. Over verlies, misstappen en angst, maar ook over liefde en overleven. De auteur heeft zich laten inspireren door de levensverhalen van haar grootouders, die in de eerste helft van de 20e eeuw – in tijden van een oorlog, een crisis en weer een oorlog – moesten leven met de levenslange, negatieve gevolgen van een ontwrichte jeugd.

Informatie