Eergisteren zijn de Amerikaanse National Book Awards uitgereikt. De National Book Awards zijn een van de belangrijkste Amerikaanse literaire prijzen. De prijzen zijn voor het eerst toegekend in 1950. De National Book Foundation, waarvan het bestuur uit alle hoeken van het boekenvak komt, reikt de prijs uit.
De prijs voor het beste non-fictie boek ging naar Les Payne en Tamara Payne voor hun boek The Dead Are Arising: The Life of Malcolm X. Dit is een historisch werk die de rol van Malcolm X in de strijd voor gelijke rechten voor Afro-Amerikanen bespreekt.
De prijs voor het beste fictieboek ging naar Charles Yu, voor zijn satire Interior Chinatown. Dit boek vertelt het verhaal van Willis Wu, in de vorm van een screenplay waarin hij de rollen van ‘Generic Asian Man’ en ‘Background Oriental Male’ opneemt, maar eigenlijk graag ‘Kung Fu Guy’ zou willen spelen.
In de categorie ‘poëzie’ ging de prijs naar DMZ Colony van Don Mee Choi, een bundel die geïnspireerd is door de postkoloniale geschiedenis van Korea, en hierdoor verloren stemmen terugbrengt in het culturele geheugen.
De prijs voor het beste vertaalde werk ging naar het boek Tokyo Ueno Station van de Japanse auteur Yu Miri en vertaald door Morgan Giles. Dit is een historische roman over een dakloze geest die de treinstations van Tokyo plaagt.
Als laatste ging de prijs in de categorie ‘Young people’s literature’ naar het boek King and the Dragonflies van Kacen Callender, een boek over een zwarte jongen die rouwt om het verlies van zijn broer en tegelijkertijd worstelt met het uit de kast komen.
--
Door Isolde Kors