De poel

Recensie
Waarom wil het ‘mensdier’ zo nodig de natuur redden?
[Recensie] Al twintig jaar woont journaliste en filosofe Pauline de Bok (1956) een groot deel van het jaar in een oude koeienstal op het Duitse platteland, pal aan de oostkant van waar ooit het IJzeren Gordijn hing. Een gebied waar de natuur dus zo’n veertig jaar bijna ongestoord haar gang heeft kunnen gaan: zo ongerept als toen daar zul je het midden in Europa niet gauw meer vinden. De Bok schreef al verschillende boeken over haar leven tussen het wild dat dagelijks over haar erf banjert, zoals Buit (2015), waarin ze vertelt hoe ze stoer haar jachtbrevet haalde en filosofeert over de verhouding tussen mens en natuur.
Nu, over dat laatste thema is ze nog lang niet uitgedacht, zo blijkt uit haar nieuwste boek, De poel. Want was die verhouding voorheen een onderwerp om eens vrijblijvend een interessante boom over op te zetten, inmiddels is die ontaard in een onomkeerbare ecologische ramp, zo blijkt uit wat De Bok om zich heen ziet gebeuren in haar ooit zo paradijselijke omgeving. Zoals in de poel, die daar al die tijd vanzelfsprekend nat en zompig lag te wezen: opeens is hij verdwenen, inclusief alle eendjes en kikkers. Tijdelijke verdroging? Klimaatverandering? Niet op tijd uitgebaggerd? De dorstige maisvelden van de buurvrouw? En valt er nog wat aan te redden? De Bok gaat als een razende aan de slag, maar in je eentje is dat zelfs met een paar gigantische regentonnen sisyfuswerk. En wil je daar wel plastic bij gebruiken?
En, een laag dieper: vanwaar dat instinct van het ‘mensdier’ om de lijdende natuur te willen redden, ook al is dat niet zelden van de uitgebleven regen in de node gemiste drup? Moreel bewustzijn? Hoogmoed? Kortzichtigheid? Een romantisch verlangen naar wederkerigheid? En waarom die obsessieve drang om alles te willen registreren, verklaren en controleren? Hoe draaglijk is het als je je, zoals de sensitieve De Bok, zo fabelachtig kunt verplaatsen in de levensdrift om je heen, dat je je schuldig voelt over de slak waar je (krak!) per ongeluk op trapt, terwijl die slijmerd wel je aardbeien opvreet? Hoever ga je in je intelligente fantasieën over hoe een muis macaroni in je pantoffel heeft verstopt? Grijp je in als een ooievaar een zeldzame adder opslokt? En waarom blijft het zo moeilijk om dat schattige wasbeertje (een allesverslindende invasieve exoot) een nekschot te geven, ook al heb je van internet een smakelijk recept voor wasberengoulash geplukt?
Het is maar een greep uit de talloze vragen die filosofe De Bok in De poel opwerpt en waarop ze geen panklare, montere antwoorden vindt. Staande houdt ze zich (en haar lezer) met haar bewondering voor de natuur en de momenten waarop ze zich in al haar nietigheid verbonden voelt met haar niet-menselijke biotoopgenoten, hoewel dat geplette boomkikkertje natuurlijk niet terugpraat. En zowaar: na twee droge jaren staat er ineens weer water in de poel. Dus toch een hoopvol einde? Nou nee. Want dan slaat het coronavirus toe en gebiedt het ‘Ordnungsamt’ dat iedereen met een tweede woning de deelstaat moet verlaten. Waarop De Bok, toch al extreem gesteld op stilte, net zo mensenschuw wordt als het wild en zich ‘schuilhoudt als een dier tussen de andere dieren’. Opgejaagd, maar wel eindelijk in harmonie met de natuur. En dat is een vorm van gerechtigheid om inderdaad eens aandachtig bij stil te staan.
—
Eerder verschenen in dagblad Trouw en op Marijke Laurense
Samenvatting
‘De poel’ is Pauline de Boks nieuwste beschouwing op mens en natuur. In ‘De poel’ trekt De Bok zich terug in het noordoosten van Duitsland, waar ze rondscharrelt op haar erf, omringd door bossen, meren en industriële landbouw. Voor het eerst in twintig jaar blijft de poel achter haar koeienstal droog. Ze zoomt in op de levende wezens met wie ze haar plek deelt, van de grote dieren waar ze op jaagt tot het gewemel en gekrioel dat een mensenoog nauwelijks ziet. Een schorskever belaagt de bossen, een virus de wilde zwijnen en op een dag wordt ook de mens door een pandemie overvallen. De klappen die het ecosysteem al jaren onder-gaat maakt De Bok in ‘De poel’ op een verhalende manier voelbaar. Tegelijkertijd weigert ze de moed te verliezen en poogt ze het tij te keren. Ze legt een leemplas aan voor de zwaluwen, vleermuizen en insecten, ze vecht tegen kleefkruid en bramen. Maar helpt het? In De Boks oeuvre is de mens een dier te midden van de andere dieren. Meer nog danin haar vorige boeken zoekt ze in ‘De poel’ een taal die doordringt in de wondere, levende wereld om ons heen. Wat is eigenlijk onze plaats in de natuur? Wordt het niet hoog tijdguller te zijn met onze aandacht, en behoedzamer als we ingrijpen?
Verwachte leverdatum: vrijdag 20 mei
- Samenleving en sociale wetenschappen
- Samenleving en cultuur: algemeen
Gratis bezorging
vanaf € 17,50
Retourneren
retourneer je artikel
Op werkdagen voor 23:00 besteld
morgen in huis
Stevig verpakt
bezorgd door PostNL
Veilig en snel winkelen
