"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

1000 jaar Sinterklaas

Woensdag, 23 november, 2016

Geschreven door: Peter van Trigt
Artikel door: Chris Reinewald

De waarheid omtrent een steeds fletsere heilige met innemende kleurling

In Peter van Trigts kloeke boek 1000 jaar Sinterklaas… en nu het ware verhaal van St. Nicolaas en zijn knecht staan de Goedheiligman en de hoogst merkwaardige mythevormingen rondom hem centraal. Wie dacht alles over de Sint te weten valt van in net zoveel verbazingen als de hoeveelheid in d’één of and’re hoek geworpen pepernoten.

Het ‘ergste’ wat je als goedgelovig kind kon overkomen was om in Amsterdam tegen 5 december twee dronken Sinterklazen op de Dam met elkaar te zien vechten. Van Sinterklaas bestaat er immers maar één. Dus keek ik negen jaar terug vreemd op toen ik in de Mariahilfstrasze, een drukke winkelstraat in Wenen twee piepjonge Sinterklazen tegenkwam: kwart voor zes, 20 september! Schnabbelde onze Sinterklaas hartje herfst eerst wat bij in Oostenrijk voor hij, pakweg twee maanden later, zogenaamd per stoomboot uit Spanje in onze streken aankwam?

Jaja, Sinterklaas: je denkt ‘m te kennen maar echt ken je ‘m niet. Zwijgen we nog van Zwarte Piet.

De auteur Peter van Trigt zien we achter in zijn boek verkleed als Sint Nicolaas. Als lezer ben je daarvoor al ondergedompeld in zijn tjokvolle collectie Sinterklasiana: prenten, kiekjes, reclames, nieuwsfoto’s. Rijp en groen. Sint, meer zonder dan mét zijn knecht, duiken allebei in vele gedaantes op. Van Trigt doet een (goedheilig)manhaftige poging het verschijnsel van de Sinterklaasverering en viering in twaalf hoofdstukken te verklaren. Dat is beduidend meer dan de viervijfde pagina die de Frans-Belgische schrijvende geestelijke Omer Englebert in zijn La Fleur des Saints (1984) wijdde aan de in het jaar 324 in Dymre, zuidwest-Turkije (toen Myra) geboren Nicolaas.

Het Weer Magazine

In dat prille begin trad Nicolaas op als een soort huwelijksmakelaar bij drie dochters. Hun vader was te armlastig om een bruidsschat te betalen. Zoals later met de pepernoten zo strooide Nicolaas in het donker met goudstukken. Daardoor vonden de nog net niet oude vrijsters ieder een echtgenoot, die geld toe kreeg. Eigenlijk begint daarmee al enige verwarring. Bij de viering op zijn sterfdag 6 december hoort het sturen van (anonieme) kaarten en cadeautjes aan aanbeden geliefden; zoals op Valentijnsdag.

Maar Nicolaas is niet alleen goed voor huwbare meisjes, ook voor jongetjes. Zo waren er twee of drie scholieren die door een herbergier in stukjes gehakt en gezouten in een kuip werden gestopt… tot de goedheiligman ze persoonlijk uit de dood opwekte. Historisch blijkt dit wonder, waarvan ook een Santiago de Compostela-variant bestaat, te zijn verricht door een tweede zesde eeuwse Sint Nicolaas, van Sion. Gemakshalve worden zijn wonderen samengevoegd met die van de alleroudste.

In nog steeds bestaande (Noord-Spaanse!) Sint-vieringen rijden baardloze schooljongens op een schimmel als kinderbisschop de stad binnen. In hun gezelschap verkeren ook wat duiveltjes, waartegen Sint Nicolaas echter bescherming biedt. Het duiveltje werd gaandeweg een ongevaarlijke, olijke metgezel. En ook de optocht voegde zich in de traditie met vieringen in delen van Frankrijk en Duitsland. Ondertussen veranderde de heilige Sint Nicolaas steeds meer in een volkse Sinterklaas.

Op bekende midden 17deeeuwse schilderijen van Jan Steen (twee keer bij vergissing Frans Hals genoemd) zien we een katholieke Sinterklaasavond en een dan ‘politiek correcte’ versie zonder Sinterklaas-speculaaspop. Van Trigt verklaart dit gedoogbeleid uit de Amsterdamse Sinterklaasmarkten, die zoals kerstmarkten nu, reuring en geld in het laatje brachten. De Amsterdamse gehechtheid aan Sint Nicolaas, beschermheilige van de stad, zou komen door zijn vermogen om drenkelingen te redden; wonderen die zowel Nicolaas van Myra en die van Sion verrichtte.

De Sint-mythes vermengden zich met Europese volkssprookjes. Dat verklaart bijvoorbeeld de komst van Sints knecht, Krampus (Oostenrijk) of Croquemitaine (Frans). Deze ongure marskramer torste een kist op zijn rug, waar makkelijk een ongehoorzame kleuter in zou passen. Soms vervangt de morsige knecht Ruprecht, gekromd, een donkere baard, knuppel en jute zak de Sint.

Rond 1840 keert de goedheiligman glorieus in ons land terug, dankzij ons koningshuis! De viering van deze Koningsdag vond namelijk plaats op de geboortedag van Koning Willem II: 6 december. Dan werden de winkelstraten vrolijk versierd, zoals te zien in het befaamde, dan wel beruchte Sinterklaasboekje van Jan Schenkman. Aan deze voormalige onderwijzer wordt de moderne Sinterklaas-traditie toegeschreven.

Op 6 december vierden armenscholen het Sinterklaasfeest en Koningsdag met toneelstukjes en collectes om kinderen geschenken te geven. Dit zou ze op school houden en kinderarbeid voorkomen. Daarbij klonken speciale Sinterklaasliedjes van Jan Pieter Heije zoals Zie de maan schijnt door de bomen. Deze liedjes bevatten regels die je nu als racistisch kunt uitleggen.

Maar was het inderdaad Schenkman die een Zwarte Piet de knechtenrol liet overnemen? Nee, het lijkt waarschijnlijker dat er een ‘moriaan’ uit een sprookje en een met inkt bedekte viespeuk uit Piet de Smeerpoets – overigens lelieblank – in het Sinterklaas-verhaal belandden. Te denken valt ook aan de exotisch uitgedoste Caspar of Balthasar, de Driekoningen van twee feesten later. Of was de oriëntaalse gaper, die bij drogisterijen aan de gevel prijkt, een oer-Piet. De roetveeg-Piet duikt ook dan al op: als Italiaanse schoorsteenvegertje?

Toen zwarte mensen als Joséphine Baker of Donald Jones bezienswaardig waren, speelde Zwarte Piet overeenkomstig zijn rol als ‘innemende kleurling’ stelt Van Trigt. Wijs als Sinterklaas spreekt hij zich verder weinig uit. Zijn onderzoek bewijst dat er nooit één vaste traditie bestond maar steeds aangepast werd met volksgebruiken. De huidige Sinterklaasoptochten, het Sinterklaasjournaal op tv en de commercie maakten de goedheiligman – volgens Van Trigt – uiteindelijk tot een wat flets figuur.

Desgevraagd geeft de Sinterklaziaan ook uitsluitsel over de twee Weense goedheiligmannen. “In Duitsland en Oostenrijk komen groepjes Klazen op huisbezoek bij gezinnen. Soms telt een dorp wel 12 of 15 Klazen met elk hun eigen helper(s) – in  Oostenrijk een Krampus – die elk een straat afwerken. Hoe ze in Wenen zonder helper – op straat terechtkwamen? Een reclamestunt van de winkeliers?”

Fijn kijk- en leesboek, al blijft Sinterklaas een klaarhelder mysterie. Met een voorwoord van Sinterklaas.

Voor het eerste gepubliceerd op De Leesclub van Alles


Laat hier je reactie achter:

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Alleen inhoudelijke reacties die gaan over het besproken boek en/of de recensie worden geplaatst.