"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

1976-2021 Architectenbureau Jowa Amsterdam

Donderdag, 15 september, 2022

Geschreven door: Imre (Jowa) Kis-Jovak
Artikel door: Chris Reinewald

Permanente tijdelijkheid

[Recensie] Met een baksteen-dik, rijk geïllustreerd boek belicht de Amsterdamse interieur-en tentoonstellingsarchitect Jowa Imre-Kis Jovak (1948), kortweg Jowa, zijn loopbaan. Die kreeg in 45 jaar gestalte door zijn ontwerpbureau, dat hij verleden jaar sloot.

Hoewel beperkter van omvang is het autobiografische “omkeerdeel” misschien wel het interessantst. Hierin volgen we de persoonlijke ontwikkeling van een creatieve, vroegwijze jongen uit voormalig Joegoslavië.

Ook al weet je dat het de afspraak is, toch moet het een rare gedachte zijn om telkens weer een tentoonstelling te ontwerpen die er weliswaar permanent uitziet, maar die toch na maximaal een paar maanden wordt afgebroken. Uiteraard zijn er ook de “vaste collectie-opstellingen”. (Hoewel…vast. In de toonzettende kunst en cultuurmusea gaat een vaste opstelling gemiddeld vijf jaar mee.)

Nog een mogelijke frustratie is dat de gezichtsbepalende ontwerper bescheiden achteraan moet aansluiten bij de museummensen: de directeur, conservator, inhoudelijk tentoonstellingsmaker. Te weinig worden de veelal extern ingehuurde ontwerpers in recensies genoemd.

Dans Magazine

Nederland kent een stuk of tien tentoonstellingsontwerpbureaus die musea kiezen om hun signatuur, hun stijl, mentaliteit, betrokkenheid, flexibiliteit en de persoonlijkheid van de hoofdontwerper.

Om Jowa kun je niet heen. Met flair en eigenwijsheid gaat hij graag buiten zijn boekje als dat de tentoonstelling beter maakt, lees: bevattelijker maakt voor een gemiddeld, cultureel geïnteresseerd publiek. Hij stelt zich op als serieuze gesprekspartner met een conservator – en is geen slaafse, zwijgende uitvoerder.  Zo maakt hij er een punt een land te bezoeken als hij daar een culturele tentoonstelling over inricht.

Verder frequenteert hij designvakbeurzen en internationale museumcongressen, om bij te blijven. Ook nu nog, na het afbouwen van zijn bureau aan de Prinsengracht in Amsterdam.

De kralen
Er bestaan twee types tentoonstellingen. Eén die alle ruimte geeft aan de kunst of cultuur: met objecten, schilderijen en/of foto’s en video’s. Zo’n expositie wordt autonoom, door zichzelf beeldend verteld. Iedere zichtbare, sturende vormgeving is ongewenst.

Type twee is vaak een historische of culturele expositie met een tekort aan beelden en een overkill aan afgedrukte of via audio uitgesproken teksten. In dit geval volstaat een catalogus net zo goed, zo niet beter.

Jowa bewandelt meerdere wegen. Primair staat het onderwerp of thema dat hij met sfeerbeeld zo dicht mogelijk authentiek wil benaderen. Tegelijk houdt hij rekening met onopvallende maar praktische details: hoe museummedewerkers de expositie vooraf kunnen stofzuigen.

Dit door Jowa geïnitieerde, definitieve boek heeft een specialistisch karakter. Zijn praktijk richtte zich ook op privé en zakelijke interieurs, waaronder winkels en kantoren; ook besproken en getoond in het boek.

We realiseren het niet zo maar veel erkende tentoonstellingsruimtes bevinden zich in gebouwen die daar minder geschikt voor zijn. Ook al kennen we ze als musea, veel gebouwen hebben een merkbaar verleden als kerk, weeshuis, klooster, verpleeginrichting, bunker.

In geval van de Nieuwe Kerk op de Dam en de daarmee verbonden Hermitage (ouden van dagen huis) aan de Amstel moest Jowa daarvoor een interieur bouwen alvorens daar dan weer een expositie met vitrines in te monteren.

Het boek volgt per jaar de groei van het bureau en de tentoonstellingsontwerpen.

Misschien is ‘Pracht en kraal’, de expositie met kralen in het toenmalige Tropenmuseum (2008) wel het hoogtepunt van zijn kunnen. Bureaumedewerker Loan Oei liep jaren met het idee rond een volkenkundige expositie rond de kraal, een universeel basaal siervoorwerpje, te maken. Dat plan lukte uiteindelijk. Het kleine formaat vroeg om een retail-benadering zoals de sieraden in een warenhuis. Maar leg je daar teveel nadruk op dan verzinkt de expositie in zichzelf. Jowa loste dit op door verschillende niveaus en formaten aan te brengen. Van de kraal naar het snoer, van het snoer naar het kledingstuk en daar tussendoor filmbeelden van rituelen op monitoren.

De touwtjes
Blader je het boek door op de foto’s dan vallen de heldere kleuren, de transparantie (glas), de gelaagdheden en theatrale belichtingen op. Als de dramatiek erom vraagt bouwt Jowa verstilde nissen, klaterende fonteinen of een plantentuin in de tentoonstelling.

Aan het eind komt ook het voorbereidende werkproces en grafische bewegwijzering aan bod. Dat maakt het boek ook nog eens tot een leerzame publicatie voor het vak. De openheid zal te maken hebben met zijn geliefde docentschap interieurarchitectuur op de Gerrit Rietveld Academie, waarmee hij zijn nog prille bureau financierde. 

In het kleinere, met privé foto’s geïllustreerde, deel is Jowa open over zijn culturele komaf. Ouders die hem stimuleerden in zijn creativiteit. Als Joegoslavisch jongetje maakte hij een poppentheatertje waarvoor hij – even spelenderwijs – ook de affiches en werving deed. Een kunstopleiding lag voor de hand. Eerst een middelbare school voor toegepaste kunst in Novi Sad (1963-67) gevolgd door de Academie voor Toegepaste Kunsten in Belgrado (1967-70). Door te reizen ontdekte hij opleidingen in Zwitserland en Nederland, waar hij korte tijd verder studeerde. In Nederland wilde hij blijven. Pas gemaakte vriendenclubjes hielpen hem hierbij.

Jowa bezit de gave om binnen korte tijd geestverwanten te vinden en vriendschappen te smeden waar hij nuttige en gezellige netwerken mee opbouwt.

Tussen de regels tekent zich een beeld af van een “buitenlander” die zich eigenlijk veel beter informeert over (Nederlandse) cultuur en samenleving dan de autochtonen zelf – juist omdat hij van elders komt. Bij Jowa speelt hierbij zeker zijn eigen gemengde joods-katholieke, Hongaars, Servische achtergrond mee.

Als regisseur en vormgever van zijn eigen leven en werken zou een mooi vervolg nog een documentaire kunnen zijn, waarbij Jowa de touwtjes voor één keer uit handen geeft.

Voor het eerst gepubliceerd op Bazarow

De recensent was in de voorbereidende fase kort bij het boek betrokken.


Laat hier je reactie achter:

3 reacties op “1976-2021 Architectenbureau Jowa Amsterdam

  1. Vlak na mijn opleiding aan de GRA (waar Jowa eveneens mijn mentor was) werd ik door Jowa gevraagd voor hem en met hem te werken.
    Ik heb sindsdien dan ook meerdere tentoonstellingen met hem mogen ontwerpen, waarbij Jowa zijn ideeën voorstelde en ik de meer technische kant voor mijn rekening nam.
    In die tijd (ongeveer 10 jaar), heb ik Jowa leren kennen als een bijzondere aimabele man die alle input van al diegene die betrokken waren bij de uitvoering van een tentoonstelling in zich opnam als een spons die water opzuigt. Niet alleen de conservatoren, maar ook de technische staf van het museum, de bouwers, ideeën van medewerkers etc. etc.
    Juist door deze betrokkenheid werden alle tentoonstellingen die Jowa maakte iedere keer een succes; je werd gedreven door Jowa iets bijzonders te maken, keer op keer.
    Zijn enthousiasme kende geen grenzen en hij wist dat op alle betrokkenen over te brengen.
    Ik prijs mij gelukkig dat ik lange tijd voor Jowa mocht werken en het afscheid van Jowa en zijn kantoor viel mij (ook al was dat mijn besluit) zeer zwaar!
    Gustav Hamm

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Alleen inhoudelijke reacties die gaan over het besproken boek en/of de recensie worden geplaatst.