"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Aarde

Dinsdag, 3 oktober, 2006

Geschreven door: Clara van den Broek
Artikel door: Juliette van Wersch

De wereld als materialistisch decor in een verrassend debuut

Mijn verwachtingen waren niet hoog bij het boek dat Aarde heet en dat over een meisje gaat dat op zoek is naar geluk en later als jonge moeder pendelt tussen werk, baby en man. De roze belettering in kapitalen die van het voorplat schreeuwden, droegen daar zeker niet aan bij. Ik werd echter verrast door de kracht van het basale in dit debuut.

In deze zeer korte en fragmentarische roman lezen we hoe een meisje met een schijnbaar zorgeloos leven haar grote liefde Jacky verliest in een autobrand. Hij heeft zichzelf als het ware opgeblazen, doordat zijn brandende peuk in de open tank van de auto is beland. Het meisje blijft na zijn dood nog een tijdje in het riante vakantiehuis van zijn ouders in Nice wonen, totdat zijn moeder op een dag verschijnt. Ze vlucht het huis uit en trekt in bij Vincent, een vriend van Jacky die niet tot de feestende, zuipende en blowende vriendenkliek behoort. Het gaat goed, totdat de vader van Vincent haar verleidt. In het begin past ze zich graag in de rol van de jonge maîtresse, maar op een dag heeft ze er genoeg van. En weer vlucht ze.

Het verhaal van het meisje wordt afgewisseld met het verhaal van een jonge moeder. Of het ook om dezelfde vrouw gaat is niet helemaal zeker, maar wel zeer aannemelijk. De levens van beiden verschillen totaal van elkaar. Heeft het jonge meisje dan eindelijk de huiselijke rust gevonden als jonge moeder? We lezen de dagelijkse beslommeringen van de jonge moeder die zich verveelt op haar werk (iets met bouwvergunningen en geografische inrichting). Ze gaat helemaal in haar moederschap op en kan alleen maar aan haar baby denken, wat die aan het doen is op dat moment en of het nieuwe kleertjes nodig heeft. Maar is ze wel zo gelukkig? Met die man, dat kind, dat verbouwde huis, dat werk, alles wat ze zich gewenst heeft? Waarom staat ze dan zo vaak stil bij het materialisme van haar omgeving?

De minimalistische stijl die Clara van den Broek gebruikt, doet denken aan het debuut van een andere jonge Vlaamse schrijfster: Annelies Verbeke. Waar die echter meer naar het absurde neigt, blijft Van den Broek dichter bij onze wereld (letterlijk Aarde). Ze laat de hoofdpersoon de dingen om haar heen benoemen om hen betekenis te geven. Hoewel deze daarvan heel nuchter opmerkt dat we de dingen alleen maar volstoppen met betekenissen om ons er rijker door te voelen. En alsof haar man en kind ook dingen zijn, noemt ze die niet bij naam maar ‘man’ en ‘baby’. Ze reduceert de werkelijkheid en maakt haar extreem overzichtelijk en plat, als een tweedimensionaal decor. Zowel de hoofdpersoon als de lezer voelt zich dan soms misplaatst. Het is alsof we de dingen voor het eerst zien maar tegelijkertijd bewust van hun vanzelfsprekendheid worden.

Pf

De opsommingen, korte zinnen en onopgesmukte taal kunnen daarentegen ook de harde werkelijkheid beter tot je door laten dringen:

‘De Buick
Blauw
De pet van Jacky
Rood
De ogen van Jacky
Groen
En Jacky zelf
Zwart
Verkoold.’

Soms zijn die opsommingen en handelingen lachwekkend, soms zijn ze tragikomisch. Zoals wanneer het meisje naar het tankstation gaat nadat haar vriend verongelukt is, om te zien of daar de tankdop nog ligt. Alsof ze daarmee alles terug kan draaien, ongedaan kan maken.

Naast minimalistisch is het taalgebruik ook puntig en beeldend. Dat hangt ongetwijfeld samen met Van den Broeks theaterachtergrond. Hoe minder woorden, des te sterker de verbeelding en des te poëtischer. Er zit bijna een bezwerende cadans in:

‘Diep onder mijn oogbol,
waar mijn iris mijn hart raakt,
mijn beenmerg wortelt,
mijn hersens schorsen,
ligt een beeld,
een beeld diep in mij.’

Die stijl maakt goed dat de gedachten en inzichten niet altijd even verrassend zijn: ‘Wat woord is, bestaat, is actueel. Terwijl de werkelijkheid open is, virtueel, vol mogelijkheden.’

De thema’s van geluk, materialisme en de spanning daartussen zullen ons altijd bezig houden en de uitwerking daarvan is aardig gedaan, maar om te laten beklijven zal die spanning iets meer beklemming moeten krijgen. En hoewel de opsommingen een sterk stijlmiddel zijn, hadden ze ook niet veel langer door moeten gaan dan die 125 pagina’s. Dat Van den Broek het kort heeft gehouden, geeft blijk van haar talent. Om in de gaten te houden.


Eerder verschenen op Recensieweb


Laat hier je reactie achter:

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Alleen inhoudelijke reacties die gaan over het besproken boek en/of de recensie worden geplaatst.