"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Afdalen in de leegte

Vrijdag, 29 november, 2019

Geschreven door: Marianne van den Herik
Artikel door: Jan Stoel

Mijn angst is het leven dat achter me ligt

“De zwaan die aan komt zwemmen verrommelt de volmaakt rimpelloze watervlakte van de rivier met de V die hij achter zich aansleept. De V, de letter waar mijn voornaam mee begint, Vera, van verus, dat waar, waarachtig betekent, maar in de tijd dat ik hem met trots droeg kende ik mijn eigen betekenis nog niet, ik kon het rustig doen.”

[Recensie] Een poëtische eerste alinea waarbij de alliteratie opvalt. Het is een alinea met een diepere betekenis, die zich gaandeweg Afdalen in de leegte, de indrukwekkende debuutroman van Marianne van den Herik (1949) ontvouwt. Van Herik debuteerde in 2009 met de dichtbundel Onzichtbaar in beeld.

De 82-jarige Vera de Keyzer is het hoofdpersonage in de roman. Ze heeft een jaar geleden een herseninfarct gehad. Ze is “piekerverslaafd” geworden en haar leven speelt zich af voor het venster van haar woning zittend in een rolstoel. Ze kijkt uit op de kade van de stad K (Kampen? De woonplaats van de auteur). Haar “wereld reikt van het verkeersbord met de P tot aan de huizenrij haaks op de kade.” Vroeger waren de dagen gewoon en daarna werden ze bijzonder met zitten en puzzelen en nadenken. Het actieve leven is voorbij, ze is aangewezen op de thuishulp, die vijfenzestig minuten per dag komt (oases in de woestijn van tijd), begroetingen van voorbijgangers, de bezoekjes van haar dochter Judith en haar kleindochter Elsbeth. Door het infarct is Vera veranderd. “Nu heb ik ontdekt dat luisteren boeiender is dan zelf praten. (..) De buurtjes zeggen dat ik beschouwend ben geworden.”

Het bijzondere aan de roman is dat het verhaal zich afspeelt op één dag, 20 juni, maar toch een hele wereld omvat. Het is voor Vera een datum met een rouwband en verwijst naar 1943 toen ze op een splitsing in haar leven stond. Het is voor haar de sterfdag van drie zekerheden: vrijheid, veiligheid en vanzelfsprekendheid. Heeft ze de goede keuze gemaakt? En waarom heeft ze die keuze gemaakt op die dag? Het is het mysterie van haar leven dat ze tegen niemand vertelt. Zittend in de rolstoel denkt ze daarover na. Ze gaat in gesprek met de rivier waar ze op uitkijkt, maar antwoorden krijgt ze niet. Daarvoor moet ze afdalen in “de leegte” die achter haar ligt, haar verleden. Dat proces is in gang gezet door een bericht in de krant. Jair van Gelder, een beroemd kunstenaar uit Boston, Amerika komt in Amsterdam exposeren. Jair was Vera’s grote liefde. De liefde was wederzijds. Ze werden als één beschouwd en JairenVera genoemd. Jair wilde Nederland ontvluchten, op zijn broertje na was zijn hele familie die uitgeroeid door de Duitse bezetters. Maar Vera wilde hem niet volgen. Waarom niet? Ze is Jair nooit vergeten en een paar bijzondere schilderijen doen haar steeds aan hem denken.

Boekenkrant

“Het ooit aangebrachte luikje in mijn hoofd vloog open. De erachter gestopte herinneringen waaierden kriskras in het hedendaagse daglicht uit over de tafel en ik wist niet hoe snel ik ze bijeen moest vegen en terugstoppen, luikje dicht, klaar.”

Het verhaal staat in de ik-vorm. Dat maakt de impact van het verhaal persoonlijk, krachtig, onontkoombaar. Veel hoofdstukken beginnen met een blik op de kade en wat er zich voor Vera’s ogen afspeelt. Vanuit die actualiteit gaat het luikje open en vertelt Vera weer een deel van haar verhaal. Zo is er een scène waarbij kinderen aan de kade met een bal spelen. De bal komt in het water terecht. Een oude man gaat de rivier om de bal er uit te vissen. Hij dreigt te verdrinken en de moeder van de kinderen redt hem. Dan volgt deze zin: “Terughebben wat verloren is. Ik ben niet de enige.” Van den Herik weet observaties fraai in taal om te zetten.

De lezer waant zich in het hoofd van Vera en volgt haar gedachtesprongen. Marianne van den Herik schrijft associatief, doorbreekt constant chronologie, ruimte en tijd in haar verhaal. Nergens is dat storend. Het verband tussen de gebeurtenissen wordt associatief bepaald. Het verhaal is hecht geconstrueerd. Van den Herik heeft nauwgezet de volgorde bepaald en heeft in de roman drie vormen van spanning verwerkt. De eerste is de volgorde van de gebeurtenissen. Hoe is alles zo verlopen in haar leven, wat zijn de oorzaken? Door steeds een puzzelstukje van het leven van Vera aan te reiken ontstaat er langzamerhand een totaalbeeld. Je wil weten hoe het zo gelopen is. Je voelt ook steeds dat je minder weet dan Vera, je hebt minder kennis. Je bent hongerig naar die informatie. Ook dat creëert spanning. Vervolgens word je deelgenoot van de emoties waar Vera mee te kampen heeft (gehad). Ook dat maakt het verhaal spannend. Uiteindelijk leidt dat alles tot een climax die in de laatste hoofdstukken van het boek wordt neergezet. Alles valt dan op zijn plek.

De stijl van Van den Herik is poëtisch. Ze schrijft in een mooie cadans, ritmisch. Ze weet de vertelde tijd levensecht neer te zetten, bijvoorbeeld de manier waarop het er op school in de jaren veertig aan toeging. De angst van de oorlogsjaren komt dichtbij. Het trauma dat Vera heeft verdrongen komt langzamerhand aan de oppervlakte. Thema’s in deze roman zijn angst, vriendschap, keuzes maken, het volgen van je hart, je verleden verbergen, maar ook kritiek op het geloof, de wijze waarop zorg momenteel is gestructureerd. Marianne van den Herik heeft er een universeel verhaal van gemaakt.

De roman had wat krachtiger kunnen zijn door hem wat compacter te maken. Het zijn de verwondering, de rijke beelden, de diepte, de rijpheid, de originele uitwerking en al die mooie zinnen, die deze roman bijzonder maken. De waarheid komt aan de oppervlakte, de cirkel is rond, de beginalinea van het boek is duidelijk!

“Mama zei eens dat je de grijstinten van het leven in mooie kleuren kunt verven en in donkere tijden lichtpuntjes kunt aanbrengen.”

Voor het eerst gepubliceerd op De Leesclub Van Alles