"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Al mijn moeders

Woensdag, 27 april, 2022

Geschreven door: Anita Terpstra
Artikel door: Evert van der Veen

Geen goeie ouwe tijd

[Recensie] “Veel mensen leefden vroeger in armoede”. Dat is een algemeen bekende waarheid, dat weten we, dat dénken we te weten maar hebben we er ook werkelijk een beeld bij? Het woord armoede is een tamelijk abstract begrip dat meer inhoud krijgt door woorden als slechte huisvesting, povere voeding, te weinig inkomen, werkloosheid, vlucht in alcoholgebruik, kleine criminaliteit. Kortom: een troosteloos en uitzichtloos bestaan.

Toch blijven dit woorden; wat is armoede nu écht? In Al mijn moeders schetst Anita Terpstra de geschiedenis van haar voorgeslacht en ze gaat daarbij vele eeuwen terug in de tijd. Haar familie woont in de oostelijke streken van Friesland, die De Wouden worden genoemd, zand- en veengronden. Hier werd turf gestoken, het ‘bruine goud’. Hier ontstond in 1921 het dorp Harkema, waar Anita’s grootouders woonden.

De vele citaten schetsen door de eeuwen heen een indringend beeld van de bittere armoede. De mensen leefden hier in plaggenhutten waarvan één nu een museum is: De Spitkeet. Deze bewoners wilden er destijds niet uit en daardoor is deze ‘woning’ blijven staan en confronteert ons vandaag met het onderkomen van vele voormalige heidearbeiders en turfstekers dat in het begin van de vorige eeuw.

Degene die Anita rondleidt in De Spitkeet vertelt: “Er werd over de heidebewoners gesproken als een wreed volk, dat stal en roofde. Maar dat was uit armoede, niet uit kwaadaardigheid” (p. 67). Het is goed dat hij dit naar voren brengt maar zo werd er vroeger niet naar gekeken. Begin 1900 luidde het oordeel: “Ze zijn slordig en vuil, in de hoogste mate zorgeloos, dom en vol vooroordelen, onoprecht, onmatig en onzedelijk, babbel- en koopziek, lui en onverschillig”.

Foodlog

Er is – enige – armenzorg van kerk en overheid, maar dat is bij lange na niet voldoende en het is zeker niet structureel om de oorzaken van armoede tegen te gaan. Daar was te weinig oog voor óf het kwam de bovenlaag van de bevolking beter uit om het zo maar te laten…

Al mijn moeders is in belangrijke mate ook sociale geschiedenis en schrijft vanuit de Friese context over werkloosheid, opkomende industrialisatie, het oprichten van vakbonden. De socialistische dominee Domela Nieuwenhuis preekt tegen de 5 K’s: kerk, koning, kapitaal, kazerne, kroeg. De beschreven weektaak van een dienstbode is indrukwekkend. In de jaren 50 emigreren velen – met steun van de overheid naar het buitenland of ze gaan werken in de mijnen in Limburg. Anita Terpstra plaatst haar familiegeschiedenis in een breder verband.

De fotografie doet begin 20e eeuw zijn intrede en wanneer fotografen de armoede in De Wouden vastleggen, maakt dat iets los bij mensen. Zij zagen toen voor het eerst hoe medemensen leefden maar pas met behulp van geld uit het Marshallplan in 1952 werd Maatschappelijke hulp Oost-Friesland opgericht om De Wouden te ontwikkelen.

In datzelfde jaar werd in een onderzoek echter ook nog gesteld: “Harkema is een berucht dorp; berucht door de vroegere ruwe heidebevolking, waar vechtpartijen schering en inslag waren. Nog altijd is de bevolking opvliegend, om een kleinigheid wordt het mes uit de zak getrokken” (p. 182).

Al mijn moeders is een confronterend boek en brengt je dicht bij mensen van toen en de wijze waarop zij moesten leven. Dit boek gaat vooral over moeders die een groot gezin moesten runnen en met weinig middelen voor eten en kleding moesten zorgen. Al mijn moeders is ook een boek over vaders en kinderen die voor weinig geld lange, uitputtende dagen moesten werken.

Anita Terpstra studeerde journalistiek en kunstgeschiedenis. Zij schreef eerder Het huis vol, over grote gezinnen in vroegere tijden.

Voor het eerst gepubliceerd op De Leesclub van Alles