"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Alles komt goed

Zondag, 10 februari, 2013

Geschreven door: Rob van Essen
Artikel door: Carmen Meuffels

Gedoseerde suggestiviteit

De meest recente roman van Rob van Essen heeft een intrigerende titel: Alles komt goed. Het gebruik van  de toekomende tijd ‘komt’ impliceert immers dat er nu iets mis is, en dat is maar goed ook: zonder dilemma geen interessant verhaal. In Alles komt goed aan problemen in elk geval geen gebrek. Beide hoofdpersonages hebben vroeger fouten gemaakt, maken nog steeds ongelukkige keuzes en zullen die waarschijnlijk blijven maken in de toekomst. Hun misstappen variëren van het in de regen laten staan van een bejaarde ouder tot het slaan van een gehandicapte.

In korte hoofdstukken komt het echtpaar Rudolf en Laura aan het woord. Hoewel: letterlijk aan het woord zijn ze niet vaak. Het zijn vooral hun gedachten die we lezen, en die zijn vaak niet eenduidig te interpreteren. Van Essens hoofdpersonages nemen het met de chronologie niet zo nauw: zij springen moeiteloos heen en weer tussen het verleden en het heden (en soms zelfs de postume toekomst) zonder dat het voor de lezer duidelijk is waar we ons nu bevinden. En dat is slechts een van de vele zaken waar we onze vraagtekens bij kunnen zetten.

Van concreet naar abstract

Van veel gebeurtenissen uit Alles komt goed is het bovendien de vraag of ze wel echt gebeuren (met ‘echt’ bedoel ik dan binnen de grenzen van de fictieve romanwereld), of dat het bijvoorbeeld fantasieën, fata morgana’s of nachtmerries zijn. Die vaagheid is te danken aan het ontbreken van tijdsbepalingen, en, op een ander niveau, aan een plot. Die is namelijk precies zoals de gedachten van Rudolf en Laura: vaag. Of althans, dat wordt hij.

Alles komt goed begint namelijk vrij concreet, met een situatie die weliswaar absurd maar toch binnen de grenzen van het voorstelbare is: Laura zit op het politiebureau omdat ze haar dementerende vader heeft laten natregenen in zijn rolstoel. Ze belt haar man op zijn werk, hij belooft haar te komen halen. Onderweg in de auto overdenkt Rudolf de affaire die hij heeft met zijn secretaresse Eline. Hij besluit nog wat tijd te rekken voordat hij naar Laura toe gaat door langs het ziekenhuis te rijden waar haar vader intussen ligt. Tot zo ver is alles goed te volgen. Raar, dat wel, maar helder.

Ons Amsterdam

Hoe langer hoe meer begin je als lezer echter je grip op het verhaal te verliezen. De personages lijken zelf niet zo goed te weten wat ze aan het doen zijn, en het expliciete vertellen maakt plaats voor suggestieve scènes die wel een bepaalde sfeer oproepen, maar die te vreemd zijn om in woorden te reconstrueren.

Gedoseerde suggestiviteit

Normaliter ben ik totaal geen fan van deze suggestieve schrijfwijze, waarbij de auteur er plezier in lijkt te hebben zijn lezers een onoplosbare puzzel voor te schotelen. Dergelijke kunstgrepen (spelen met tijd, spelen met feit en fictie) doen in mijn ogen al gauw kunstmatig aan, zeker wanneer ze ongedoseerd toegepast worden. In Alles komt goed heeft Van Essen gelukkig de balans gevonden tussen mysterieus zijn en dicht bij de belevingswereld van zijn lezers blijven door ook herkenbare passages op te nemen. Dit doet hij bijvoorbeeld in scènes waarin de echtelijke perikelen, die als rode draad door de roman lopen, aan de orde komen.

Zoals de verdrietige passage waarin Rudolf de legendarische slogan ‘Alles komt goed’ uitspreekt. Hij doet dit op een wel heel ongelukkig moment, wanneer Laura net te horen heeft gekregen dat ze geen kinderen kan krijgen. De reactie van zijn vrouw heeft hier geen interpretatie nodig:

 ‘Ze had het al koud maar nu bevroor ze. Alsof hij geen idee had welk oordeel in de spreekkamer was uitgesproken, alsof het om een kleine tegenslag ging die met enige inspanning overwonnen zou kunnen worden. Had hij het wel tegen haar gehad? Voor hem zou alles inderdaad goed komen. Als hij al een kinderwens had, was hij er heel goed in geslaagd die te verbergen, hoe haalde hij het in zijn hoofd om op zo’n moment zo’n tekst in haar oren te fluisteren?’

Van Essen is op zijn best wanneer hij de relatie tussen Rudolf en Laura onder de loep neemt. De opbouw van de roman – van concreet naar steeds abstracter – weerspiegelt mooi de ontwikkeling die zij doormaken als partners. Eerst zitten ze gevangen in een vreugdeloos huwelijk dat ze beiden gelaten accepteren, daarna wordt die (schijnbare) harmonie verstoord, geanalyseerd, en gaan ze elk hun eigen weg, op zoek naar een nieuwe bestemming die ook voor henzelf nog onduidelijk is. Ze raken daarbij telkens meer verwijderd van het oude leven zoals ze dat kenden, en ook van elkaar.

Deze symboliek is er door mij ingelegd om van deze roman toch een sluitend geheel te maken. Ik sluit niet uit dat een andere lezer er iets heel anders in leest, er is immers ruimte genoeg voor eigen inventiviteit.

En, komt alles uiteindelijk goed? Om je eigen antwoord op die vraag te kunnen formuleren, zit er maar één ding op: de roman van Van Essen lezen. Of misschien is ondergaan een beter woord.


Eerder verschenen op Recensieweb


Laat hier je reactie achter:

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Alleen inhoudelijke reacties die gaan over het besproken boek en/of de recensie worden geplaatst.

Boeken van deze Auteur: