"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Als een kinderhemd

Zondag, 24 december, 2006

Geschreven door: Kristien Hemmerechts
Artikel door: Robbert Hak

Het kinderhemd buitenhangen

Het korte verhaal is een moeilijk genre, hoor je vaak. Niet alleen moeilijk om te schrijven, maar vooral ook moeilijk te verkopen. Persoonlijk snap ik niet dat er niet veel meer korte verhalen uitgegeven – en vooral – gelezen worden. In een goed kort verhaal zit misschien wel net zo veel leesplezier als in een volledige roman en je kunt het uitlezen terwijl je in de trein zit. Bovendien leent het genre zich veel beter voor het schrijven van mooie zinnen. Stilistische hoogdravendheid is doorgaans immers beter te pruimen in een verhaal van een tiental bladzijden dan in een roman. Ik ben heus niet de enige die dat vindt. Zo bevind ik mij in het goede gezelschap van Joost Zwagerman, die in het voorwoord van zijn in 2005 verschenen bloemlezing, een vurig pleidooi voor het korte verhaal houdt. Helaas staan korte verhalen, zelfs voor mij, niet altijd garant voor veel leesplezier; wat mij weer brengt op Kristien Hemmerechts’ nieuwe verhalenbundel Als een kinderhemd.

Als een kinderhemd gaat over verlies. Dat staat op de flaptekst, in de proloog en verder wordt je er zo’n beetje het hele boek lang mee om de oren geslagen. Maar verlies waarvan? Nou, dat is vrij eenvoudig. Kristien Hemmerechts heeft twee jonge kinderen verloren en haar man, de dichter Herman de Coninck, is in 1997 overleden.

Volgens het omslag gaat het boek ook over het verlies van onschuld en illusies, maar dat is helemaal niet waar. Je moet als lezer wel erg welwillend zijn om door de particuliere ervaringen van Hemmerechts heen, een hoger of algemener thema te ontwaren. Tijdens het lezen van ‘Jij’ – waarin ze vertelt dat ze het eigenlijk maar niets vind dat ene Tania van der Sanden met haar neus in de gedichten van haar man zat te snuffelen – bevloog mij zelfs de angstige gedachte: ‘Och jeetje, ze zal toch niet per ongeluk haar dagboek naar haar uitgever hebben opgestuurd?’. Of bij het zeer korte ‘Stilte’, dat niet meer lijkt te zijn dan een soort geheugensteuntje om zichzelf te herinneren aan de reden(en) waarom ze schrijft wat ze schrijft.

Er is eerder een recensent geweest die de publicatie van Kristiens (want zo mag ik haar na het lezen van Als een kinderhemd denk ik wel noemen) persoonlijke leven maar niets vond. Het ging toen om Een jaar als (g)een ander (2003). Maar in plaats van iets te doen met die kritiek schrijft ze nu in ‘Pasen in het Asiel’ over hoe vervelend ze dat wel niet vindt.

Ons Amsterdam

Slechts een enkele keer weten de anekdotes van Hemmerechts me te bekoren. Bijvoorbeeld in het verhaal ‘Tikken in de nacht’ waarin ze over de computervaardigheden (of liever: het ontbreken daarvan) van haar overleden man schrijft. Het volgende citaat wil ik niemand onthouden:

In plaats van de hoofdletter A tikte hij Ctrl+A, waardoor hij zijn hele bestand selecteerde. Vervolgens tikte hij bijvoorbeeld een l omdat hij eigenlijk het woord ‘Al’ wilde tikken, waardoor hij de hele geselecteerde tekst door die ene eenzame l verving. In paniek klikte hij op het icoontje ‘bewaren’, want dat had ik hem toch op het hart gedrukt (…)

Een prachtige en humoristisch anekdote waarvan je zou willen dat het hele boek er vol mee staat. Met het opschrijven van een dergelijke herinnering komt het gemis vele malen beter over dan wanneer er steeds maar weer expliciet op gehamerd wordt. Het enige gevoel dat Hemmerechts daarmee weet op te wekken is: ‘pff, nu weten we het wel.’ En dat is doodzonde, want dat ze een goed kort verhaal kan schrijven, geloof ik zeker. Aan stilistische vondsten ontbreekt het haar in ieder geval niet. Het geperforeerde randje van ouderwets kettingpapier, waar haar man op typte, beschrijven als ‘omgekeerde confetti’ is toch zeker niet mis.

Het verhaal ‘Hotel Terminus’ lijkt alle ingrediënten voor een succesvol kort verhaal in zich te hebben. De enscenering – een hotel waar gasten komen om zelfmoord te plegen – is interessant, het ademt een onheilspellende sfeer, en het de opbouw en plot zijn gewoonweg goed. Maar waarom dat mooie verhaal dan inkaderen in de setting van de schrijfster die achter haar bureau zit en precies uitlegt wat ze met haar verhaal bedoelt? Waarom alles erin willen rámmen? En waarom alles zo particulier maken? Het zorgt ervoor dat ik Als een kinderhemd waarschijnlijk halverwege opzij had gelegd, ware het niet dat van mij een bespreking verwacht werd.


Eerder verschenen op Recensieweb


Laat hier je reactie achter:

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Alleen inhoudelijke reacties die gaan over het besproken boek en/of de recensie worden geplaatst.