"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Amor Munid

Maandag, 28 maart, 2016

Geschreven door: Peter Venmans
Artikel door: Marnix Verplancke

De liefde schuift het ik juist aan de kant

Ons liberale mensbeeld is wel heel erg eng, aldus de Vlaamse filosoof Peter Venmans. Wij zijn geen op zich staande individuen, maar wij worden gevormd door de wereld waar we in leven, die we op zijn beurt ook weer vormen. Een pleidooi voor Amor mundi, de liefde voor de wereld.

“Dit is geen happiness-verhaal en we zullen niet allemaal vriendjes worden,” waarschuwt Peter Venmans van in het begin. “De wereld is geen idyllische plek, maar eentje van aantrekken en afstoten, van weerstand en hoe je daar mee omgaat. We moeten echter beseffen dat we zorg horen te dragen voor deze wereld en dat we er verantwoordelijk voor zijn. We hebben nood aan Amor mundi.”

De Vlaamse filosoof Peter Venmans zet in zijn boek Amor mundi de aanval in tegen het neoliberale idee dat het primaat van onze samenleving het individu is. Fout, beweert hij, want een mens is niets zonder de gemeenschap en de wereld waarin hij leeft en waarvoor hij ook verantwoordelijkheid draagt. Zonder wereld geen individu. En omgekeerd, zonder individu geen wereld. Daarom mogen we wel enige liefde voor die wereld voelen. De Amor mundi is een idee dat in de filosofie al eeuwen rondzingt. Tijdens de Middeleeuwen had men het over de Amor dei, de liefde voor God. De Verlichting verving die door de Amor sui, de eigenliefde. Binnen de heersende, deels neoliberale ideologie noemt men die eigenliefde eigenbelang en gaat men ervan uit dat wij hier op aarde zijn om ons eigen geluk te zoeken. Maar steeds bleef ergens op de achtergrond het idee aanwezig dat het niet God of het individu is die een mens tot mens maakt, maar wel die andere mensen om hem heen. De wereld dus. “Amor mundi heeft een politieke inhoud,” aldus Venmans, “Hoe organiseer je het samenleven met verschillende mensen? En het woord verschillend is daarbij cruciaal, want samenleven impliceert diversiteit en ongelijkheid.”

De liefde uit Amor mundi is een irrationeel begrip, terwijl de organisatie van onze samenleving toch iets rationeels is?
Venmans: “Liefde is meer dan grote gevoelens koesteren. Amor mundi veronderstelt ondermeer ook dat je je verhoudt tot de wereld en dat is niet louter een zaak van gevoelens. Dat verhouden gaat ook gepaard met een rationele, kritische houding. Dat kan een contradictie lijken. Wie van iemand houdt is immers niet kritisch. Die dekt de fouten van de geliefde toe. Bij mij gaan die twee samen. Vandaar dat ik altijd een tweede oordeel eis. Ons eerste oordeel over iets is altijd spontaan, emotioneel en intuïtief. Het tweede veronderstelt een kritische afstand. Volgens mij heb je beide nodig om een relevant oordeel te kunnen vellen over iets. Wanneer je de ratio verabsoluteert, wordt deze destructief en kom je in een wereld terecht van eenvoudige oplossingen. Het zuivere denken levert je eenvoudige modellen. Wanneer je die gaat toepassen in de leefwereld, vernietig je deze deels. Neem bijvoorbeeld het onderwijs. Dat is de plaats waar de wereld aangeboden wordt aan de leerlingen en waar Amor mundi kan opbloeien. Een rationalistische aanpak reduceert opvoeding tot het aanreiken van strakke, welomlijnde modellen en vernietigt een samenlevingsvorm die put uit het samen nadenken over dingen. Onderwijs wordt dan gereduceerd tot het aanbrengen van een ideologie. De rationalistische aanpak gaat op zoek naar de waarheid en wat niet waar is wordt van tafel geveegd, terwijl we in het leven op zoek moeten gaan naar betekenis en zin. Wie in het onderwijs louter technieken aanleert, brengt geen betekenisvolle relaties tot stand. En hetzelfde zie je in de zorg, waar modellen ook steeds meer gaan overheersen. Amor mundi is geen kwestie van techniek. Er bestaan geen procedures voor. Het is een kwestie van samen in de wereld staan en gemeenschappelijke belangen verdedigen.”

Hereditas Nexus

Is Amor mundi hetzelfde als je inzetten voor het geluk van de ander?
Venmans: “Wanneer je vanuit het idee van het geluk vertrekt, beperk je jezelf sowieso tot het individu en dan ga je er ook snel vanuit dat dit maakbaar is. Amor mundi is geen levenskunst die het neoliberale idee verspreidt dat we ons leven zelf in handen hebben. Levenskunst is maar al te vaak een makkelijk commercialiseerbare vorm van praktische filosofie. Zij past bij het idee van het ik als consument die zijn levensvisie en geluk bij elkaar shopt en zo zichzelf ontplooit. Amor mundi vertrekt niet vanuit het idee van het autonome soevereine ik dat zijn levensplan uitvouwt. In de liefde wordt het ik juist aan de kant geschoven. Je bent dan niet langer meester van jezelf. Er is de erkenning dat de wereld en de anderen belangrijk zijn voor wie jij bent. Geluk is iets anders. Dat eist dat jij moet zorgen dat je gelukkig bent en als anderen daarbij kunnen helpen is dat mooi meegenomen. In feite staan Amor mundi en het geluksideaal dus recht tegenover elkaar.”

Bestaat het gevaar dan niet dat je je verliest in een politiek systeem dat het individu inderdaad aan de kant schuift en eindigt in terreur?
Venmans: “Zoals ik het opvat, is Amor Mundi, een pluralistisch begrip. De wereld, dat is op de eerste plaats de menselijke verscheidenheid. Liefde betekent respect voor die veelheid en voor het verschil tussen individuen. Dat is dus ook een liberale bekommernis. De vraag is echter over welk individu we het dan hebben. Vandaag hebben wij binnen een neoliberale context een hele schrale opvatting van wat individuen zijn. Er is echter meer. Subject worden kun je niet in je eentje, daarvoor moet je betekenisvolle relaties aangaan. Je hebt de wereld nodig, en dus ook de Amor mundi. Als het doel van Amor mundi zou zijn dat het ik opgeofferd word aan de wereld, haak ik af. Voor mij is het omgekeerde waar: je hebt de Amor mundi nodig om tot een beter subjectbegrip te komen en om het liberalisme te versterken.”

Wat denkt u dan van het nieuws dat de Belgische overheid naast het bbp ook jaarlijks het bbg gaat bepalen, het bruto binnenlands geluk?
Venmans: “Het bbg is alleszins beter dan het bbp, dat een louter economische benadering is van de werkelijkheid, maar het heeft ongetwijfeld ook een paar neveneffecten. Je kan natuurlijk niet tegen het geluk zijn. We leven echter in een liberale samenleving en liberalisme gaat wezenlijk niet over geluk, maar over vrijheid. Die twee zijn niet hetzelfde. Vrijheid houdt bijvoorbeeld ook in dat je het recht hebt om ongelukkig te zijn. Heb je dat recht nog wel wanneer je een gelukspolitiek gaat voeren? Bepaalde samenlevingsvormen zullen dan goed- of afgekeurd worden. Zoiets werkt culpabiliserend. Geluk is in eerste instantie een privézaak die zich moeilijk laat vermaatschappelijken. Hoe bepaal je namelijk maatschappelijk geluk? Heb je een gelukkige bevolking als er weinig mensen in therapie zijn? Ik vrees dat het voeren van een gelukspolitiek er alleen maar toe zal leiden dat juist meer mensen in therapie zullen moeten. We kunnen ons zelfs de vraag stellen of wij wel geboren zijn voor het geluk. De filosoof John Stuart Mill (1806-1873) heeft dat aan den lijve ondervonden. Hoe gelukkiger hij probeerde te worden, hoe meer hij moest vaststellen dat dat niet lukte en hoe ongelukkiger hij daardoor werd. Later heeft men dat de hedonistische paradox genoemd. Uiteindelijk heeft het Mill ertoe geleid de vrijheid belangrijker te gaan vinden dan het geluk.”

We moeten ons verantwoordelijk voelen voor de wereld, stelt u, maar kunnen we dat wel? Is dit geen bovenmenselijke eis?
Venmans: “We moeten inderdaad geen heiligen worden. Aan een algemene oproep om verantwoordelijk te zijn heb je niet veel. Dat is een morele overbevraging waar je niets mee kunt aanvangen. In Je moet je leven veranderen schrijft Peter Sloterdijk daarover naar aanleiding van de milieucrisis. We weten niet wat we moeten veranderen of hoe we dat moeten doen. Dat eindigt in een plicht om het onmogelijke te doen, stelt Sloterdijk vast, en dus gebeurt er niets. Ik heb het daarom over bescheidener vormen van verantwoordelijkheid, bijvoorbeeld over hoe je je kinderen opvoedt. Het gezin is een kleine wereld waar de Amor mundi in bescheiden vorm de kop opsteekt. Bij het opvoeden van kinderen ben je niet langer exclusief gericht op het eigen geluk. Het eerste wat je constateert wanneer je moeder of vader wordt is dat je zelf minder belangrijk wordt. Zo eenvoudig en tegelijk moeilijk kan Amor mundi dus zijn: het verwelkomen van kinderen. Zij hebben nog geen taal en geen wereld, dus moeten wij hen daarin initiëren, en daarbij de verantwoordelijkheid nemen voor die kinderen en voor de wereld. Want wij leveren beide aan elkaar uit.”

Stel je voor: je vrouw is zwanger en uit een prenatale test blijkt dat het kind het syndroom van Down zal hebben. Wat gebiedt de Amor mundi je dan te doen, houden jullie het kind, of toch maar een abortus?
Venmans: “Ik zou me er kunnen vanaf maken met de opmerking dat dit een morele vraag is en dat Amor mundi een politiek concept is, maar dat is te makkelijk. Bij Amor mundi gaat het niet over het belang van het kind of de ouders alleen, maar wel over het belang van de wereld. Hannah Arendt, de filosofe die de uitdrukking Amor mundi introduceerde, wou geen kinderen omdat ze vond dat de wereld waarin zij leefde niet geschikt was voor hen. Ze werd in 1906 als Joodse geboren in Duitsland en moest in 1933 haar land verlaten, waarna ze als vluchtelinge in Frankrijk en Amerika belandde. Het feit dat ze die kinderen niet had, ervoer zij als een gebrek aan Amor mundi. Alles hangt dus af van de vraag of we vertrouwen hebben in de wereld en of die wereld genoeg betekenisvolle relaties toelaat. Hetzelfde zie je met euthanasie. De vraag moet niet zijn of we het leven nog kunnen rekken, als zuiver biologisch leven, maar wel hoe lang dat leven nog betekenisvol is. En het antwoord daarop overstijgt natuurlijk het puur medische. Voor de foetus met het syndroom van Down geldt hetzelfde: is de wereld waar dit kind in terecht zal komen goed genoeg voor het kind? Ook die wereld speelt dus een rol in de besluitvorming die het louter persoonlijk ethische overstijgt, en er zullen ongetwijfeld werelden zijn waar zo’n kind beter niet geboren kan worden, hoe vreselijk die opmerking ook is.”

En wat met politiek vluchtelingen?
Venmans: “Vluchtelingen zijn mensen van wie de wereld verwoest is. Dat is ongeveer het ergste wat je kan overkomen. Wie zijn wereld verliest, verliest eigenlijk zijn menselijkheid. Een houding van Amor mundi veronderstelt daarom generositeit in de opvang van vluchtelingen. Anderzijds moet je je wereld ook beschermen tegen de nieuwkomers. Je moet ook verantwoordelijkheid opnemen voor de wereld waarin je zelf leeft en de waarden die er heersen verdedigen. Onderwijs is op dat vlak heel belangrijk, maar aangezien de basis van ieder onderwijs de asymmetrie is tussen de volwassen lesgever en de jongere leerling, heb je hier een probleem: je kunt volwassenen niet opvoeden. Een migrant moet zichzelf opvoeden, maar wij kunnen hem helpen de waarden van onze wereld te verwerkelijken. Dat veronderstelt dat we weten wat de waarden van onze wereld zijn. En dat blijkt in de praktijk nogal eens moeilijk. In een reflex van zelfbehoud worden onze waarden soms overboord gezet. Amor mundi is een moeilijke, maar levensnoodzakelijke evenwichtsoefening tussen het beschermen van wat waardevol is, en dus steeds kwetsbaar, en het verwelkomen van het vreemde dat nodig is om de wereld te vernieuwen.”

En wat zeg je tegen degenen die hun wereld bedreigd zien door de ongenode komst van zoveel vreemdelingen?
Venmans: “Gevoelens van angst zijn begrijpelijk en daar mag je zeker niet te licht overheen gaan. Maar Amor mundi veronderstelt nu eenmaal dat je je openstelt voor het onbekende en dat vraagt dus enige moed. Het is essentieel voor een wereld dat er voortdurend vernieuwing plaatsvindt. Dat gebeurt door kinderen die geboren worden, maar ook door migratie. Je hebt die vernieuwing nodig. Een in zichzelf opgesloten monadische mens heeft geen toekomst.”

Wis is Peter Venmans (Oostende, 1963)

* Studeerde Frans, Spaans en filosofie in Leuven. Ging daarna aan de slag als leraar Spaans en recensent Spaanse en Latijns-Amerikaanse literatuur voor De Volkskrant en De Morgen.

* De laatste tien jaar legt hij zich toe op het schrijven van langere filosofische essays: De ontdekking van de wereld. Over Hannah Arendt (2005), Over de zin van nut (2008) en Het derde deel van de ziel. Over thymos (2012).

* Opmerkelijk: tot nu toe stonden al zijn boeken op de longlist van de Socratesbeker.

Verscheen in de Trouw


Laat hier je reactie achter:

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Alleen inhoudelijke reacties die gaan over het besproken boek en/of de recensie worden geplaatst.

Boeken van deze Auteur: