"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Amstel 278

Woensdag, 15 februari, 2023

Geschreven door: Tom Rooduijn
Artikel door: Evert van der Veen

WO II vanuit één Amsterdams adres belicht

[Recensie] Dagboeken over de Tweede Wereldoorlog zijn er vrij veel maar tot dusverre zijn er geen twee dagboeken bekend die op hetzelfde adres werden geschreven zoals in dit boek Amstel 278, in Amsterdam, het geval is. Het boek beschrijft de belevenissen van Fritz Ramathé die met Georgette op dit adres woont en op een gegeven moment onderdak verleent aan Géza Weisz met zijn vrouw Selma en kind.

Amstel 278 is een reconstructie van hun leven aan de hand van de dagboeken die Fritz en Géza schrijven en onderzoek van Tom Rooduijn in archieven, boeken, studie, brieven en mémoires. De ondertitel “Een onderduikadres, twee dagboeken: reconstructie van een oorlogstragedie” doet vermoeden dat beide dagboeken de kern van dit boek vormen. Dat is echter niet het geval. Er wordt wel regelmatig uit deze dagboeken geciteerd maar deze citaten staan in de context van het verhaal dat een scherpe impressie geeft van het dagelijks leven in oorlogstijd en dan in het bijzonder in Amsterdam.

Beklemmend
De sfeer in de oorlogsjaren wordt in toenemende beklemmend, de lezer voelt iets van de spanning van de onderdrukking en het permanente gevaar van verraad. Heel in het begin lijkt de Duitse bezetting nog even mee te vallen maar al snel neemt de druk toe en worden mensen behoedzaam ten opzichte van elkaar. De anti-joodse maatregelen volgen elkaar in snel tempo op en beangstigen Fritz. “Het overgrote deel van de bevolking wil de Joden niets aandoen… Een diepe, blinde angst beklemt me. Ik lijd domweg onder deze duistere, ontketende krachten. We zijn overgeleverd aan losgeslagen NSB-bendes…” schrijft Fritz in de zomer van 1940.

Boeiend is de beschrijving van de aanloop naar de Februaristaking in 1941. De oplopende spanning is voelbaar. Na de staking wordt het Duitse beleid alleen maar harder van karakter. Fritz noemt “collaboratie, één van de grootste problemen van deze tijd”. Levensmiddelen worden schaarser, aan alles is steeds meer tekort, er komen razzia’s. Fritz maakt zich grote zorgen om het lot van de weggevoerde Joden en schrijft in de winter van 1941: “Hun leven is vernietigd, hun lot bezegeld; ze gaan een vrijwel zekere dood tegemoet. … Deze gruwelijke inquisitie schreeuwt om opstand en vergelding” (p. 127).

Heaven

Fritz en zijn vrouw maken deel van gegoede kringen in Amsterdam. Cultuur, theater en diners komen in dit boek dan ook regelmatig naar voren, al zijn er met name wat voedsel betreft toenemende beperkingen. Tegelijk is Fritz zeer betrokken bij het lot van de Joden. Hij is zich goed bewust van de gevaren om onderduikers onderdak te verlenen: “Onderduiken is vrijwel onmogelijk; de bevolking is bang, de straffen zijn afschuwelijk” (p. 207).

Geestesziek
In zijn vrienden- en kennissenkring worden steeds meer mensen opgepakt. Opvallend zijn ook de vele Engelse vliegtuigen die onderweg naar Duitsland of Engeland worden beschoten en boven Amsterdam neerstorten, menigmaal met noodlottige gevolgen voor burgers. D-day is een dankbaar en hoopgevend onderwerp van gesprek.

Het dagboek van Géza wordt voor een groot deel gedomineerd door zijn moeizame relatie met Selma die geestesziek is. Het is daarom wat persoonlijker van karakter en voor de lezer van vandaag wellicht wat minder interessant dan het dagboek van Fritz die de gebeurtenissen om zich heen beschrijft en daar op reflecteert.

Er vinden meerdere huiszoekingen op hun adres plaats die steeds met een sisser aflopen maar 7 augustus 1944 worden Géza en Selma zonder omwegen in hun schuilplaats gevonden en meegenomen. Zij worden in het laatste transport van 3 september 1944 naar Auschwitz afgevoerd. Géza sterft hier, Selma overleeft de oorlog. In deze trein bevindt zich ook Anne Frank, samen met de andere onderduikers van Het Achterhuis. Ook Fritz wordt gearresteerd en via Sachsenhausen naar Bergen-Belsen gebracht waar hij begin februari 1945 sterft.

Amstel 278 is uniek als locatie waar twee dagboeken zijn geschreven maar de typering van Amsterdam in oorlogstijd is eigenlijk het meest boeiende facet in dit boek en deze beschrijving speelt ook de hoofdrol in de tekst.

Tom Rooduijn is journalist en programmamaker. In 2019 maakte hij voor VPRO radio het programma Het schimmenspel, over het leven van Géza Weisz. Daarna vond hij het dagboek van Fritz Rimathé en dat vormde de basis voor dit boek Amstel 278.

Voor het eerst gepubliceerd op Bazarow