"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Appel

Donderdag, 25 november, 2021

Geschreven door: Willemijn Stokvis, Nico Koster, Ernst W. Veen
Artikel door: Jan Stoel

Een leven in foto’s door Nico Koster / A life in photographs by Nico Koster

Flamboyant en ingetogen

[Recensie] Op 25 april 2021 was het honderd jaar geleden dat Karel Appel (1921-2006) in Amsterdam werd geboren. Het COBRA-Museum wijdde daarom een tentoonstelling aan Appel met daarin werken uit de eigen collectie, maar ook bruiklenen. Maar er was geen hommage-expositie in het Stedelijk Museum, de plek waar de COBRA-beweging in november 1949 zijn eerste spraakmakende tentoonstelling had. En is er verder veel aandacht besteed aan het eeuwfeest van Appels geboortejaar?

Appel is bekend als medeoprichter van de COBRA-beweging. COBRA had een enorme invloed had op de (internationale) kunstwereld, ondanks het feit dat COBRA maar drie jaar bestond (1948-1951). Alle traditionele regels van de schilderkunst werden aan de kant geschoven. “Wij schilders zochten vernieuwing in de schilderkunst; wij wilden ons losmaken uit de oorlog en de afgeslotenheid van de bezetting.”

Ter gelegenheid van zijn honderdste geboortejaar is Appel A life in photographs by Nico Koster) verschenen. Het boek – in groot formaat – bevat foto’s van Nico Koster (1940), de fotograaf die Appel meer dan dertig jaar op de gevoelige plaat vastlegde. Er staan bekende foto’s in, maar ook foto’s die nog nooit gepubliceerd zijn. Dat maakt het boek speciaal.

Hereditas Nexus

Koster kwam in dienst als fotograaf bij De Telegraaf en hij vergezelde kunstcriticus Ed Wingen tijdens diens bezoeken aan ateliers. Dat leidde tot vriendschappen. Zo kwam hij ooit bij Karel Appel terecht. Koster is overigens de maker van iconische foto’s. Denk aan de fotoreportage die hij maakte van John Lennon en Yoko Ono tijdens de ‘Bed-in for Peace’ in 1969 in het Amsterdamse Hilton Hotel. Maar hij won ook een tweede prijs bij de World Press Photo 1975. Het beeld van de geblinddoekte onderwijzer Saka Datuk met een elektriciteitssnoer om  de nek, staand op het balkon van het Indonesisch Consulaat, behoort tot het collectieve geheugen.

Willemijn Stokvis, COBRA-expert bij uitstek, kadert het fotoboek in met een artikel over Appel als kunstenaar en als mens. Bijzonder knap hoe ze in korte paragrafen het verhaal van Appel weet te vertellen. Van het moment dat hij als kind in de Dapperstraat met de broer van zijn moeder in de buitenlucht landschappen tekende, op zijn vijftiende een schilderkist kreeg en op zijn achttiende besluit kunstenaar te worden. Hij verlaat de kapperszaak van zijn vader waar hij werkte, wordt niet ondersteund door zijn vader en gaat zijn eigen weg. We volgen zijn weg in de kunstwereld. De teleurstelling door de negatieve kritieken op de tentoonstelling in 1949 in het Stedelijk Museum, het Nederland de rug toe keren, de armoede waaronder hij leeft in Parijs, zijn ontdekking en zijn glorietijd. We volgen – in het kort – zijn ontwikkeling als kunstenaar en vooral het menselijk aspect is prominent aanwezig in de bijdrage van Stokvis. Met name als het gaat om zijn belangrijkste muze Machteld van der Groen. Hij ontmoette haar toen ze als negentienjarige lessen volgde aan de Academie in Rotterdam. Ze wordt zijn grote liefde, wordt topmodel bij modeontwerper Cristóbal Balenciaga.

De jaren 1969-1970 zijn zwaar voor Appel: zijn moeder sterft evenals zijn galeriehoudster Martha Jackson in New York. Bovendien is Machteld ziek. Ze sterft aan een slopende ziekte op 18 oktober 1970. Ze is dan 35 jaar oud. Appel is dan totaal van slag en kan niet meer werken. Later pikt hij de draad weer op. Hij doet dat met Eveline van Limburg Stirum, heeft een korte relatie met de 19-jarige Henny Sutopu, dochter van een reder en uiteindelijk met Harriët Visser, die onder meer zijn werk registreert.

Op de foto’s zien we allerlei aspecten van Appel: het werken in zijn ateliers, portretfoto’s met bevriende kunstenaars en beroemdheden als Johan Cruyff in 1976 (die hij aanvankelijk helemaal niet kende, maar waar hij later gaat eten in een restaurant),  foto’s van vernissages,  ontmoetingen met onder meer oud-koningin Beatrix, maar ook van een etentje met Toon Hermans in Bistro de la Forge van Martin Fagel in Amsterdam in 1970. Ook het flamboyante van het leven komt aan bod, onder meer achter de schermen van een modeshow van Fong Leng in het Tropenmuseum in 1976, met een half ontblote Fong Leng. Appel reed in een Rolls Royce. Koster fotografeerde hem in 1977 met een witte Rolls Royce bij Vishandel Dolfijn in Den Haag. Zou hij met een Rolls een visje gehaald hebben? Er is wel veel aandacht voor foto’s die Koster maakte als Appel werkt aan Visage-Paysage nr. 3 (liefst dertien foto’s). Fokker wilde in 1982 een F28 Fellowship door Appel laten beschilderen als blikvanger voor een luchtvaartshow. Het kwam er niet van omdat er onvoldoende budget was. Koster maakte iconische foto’s van Karel Appel in New York waar Appel met een houten beschilderde model van het vliegtuig staat met op de achtergrond de Twin Towers. Met de wetenschap van nu, een beetje een ongemakkelijk beeld. In de verstilde portretten ontroert Koster, zoals de foto waarop Appel op een stoel zit met een portret dat hij schilderde van Machteld in 1971. Of de foto uit 1995, samen met Corneille, zijn kunstbroeder van weleer, zittend op een bankje bij Hôtel Lutetia. Ze waren de jaren ervoor gebrouilleerd. Ze hebben elkaar daarna overigens niet meer gesproken. Wederom dus een historische foto, zoals Koster er zoveel gemaakt heeft.

Fijn ook dat de foto’s op zo’n fors formaat zijn afgedrukt. Dit boek is voor de liefhebbers van COBRA en Karel Appel een must-have.

Voor het eerst gepubliceerd op De Leesclub van Alles

Boeken van deze Auteur: