"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Keigoed, of bijna

Zaterdag, 17 december, 2022

Geschreven door: Arno Bohlmeijer, Xantha-Iris Vorst
Artikel door: Nico Voskamp

De weide wereld in

[Recensie] Dit boek won de PEN America Grant 2021 voor jeugdboeken. Arno Bohlmeijer is de enige Nederlander ooit die deze prijs kreeg. Geen kattenpis, om maar een lastig vertaalbare Nederlandse uitdrukking te gebruiken. Wat maakt deze jeugdroman zo goed?

Beginnend met de non-tekstuele kenmerken, zijn de illustraties van Xantha-Iris Vorst erg fraai. Mooie zachte kleuren en waar nodig actie. Zoals in het hoofdstuk waar het stormt. Die prent is doordrenkt met storm: een reddingsboei rolt over het strand, een meeuw wordt achterover kantelend over het papier geblazen, vanuit het strandhuisje kijkt een groepje mensen bezorgd toe – en op de achtergrond is de zee. De zee die kolkt, draait, raast, probeert de aarde te overspoelen, er is donder en bliksem, witte schuimkoppen voor een diepdonkerblauw onheilszwangere achtergrond.

Gele vlieger
Dan hadden we het nog niet over de tekening op bladzijde 100. Nu wel: daarin vliegt een gele vlieger centraal. Eentje zoals het hoort; met een lange staart waar strikjes in zitten, en een paar bloemen helemaal aan het eind. Twee kinderen trekken onder drie frisgroene bomen aan het touw. Je ziet actie, vrijheid, vrolijkheid en bijna hoogtevrees.

Het geschreven gedeelte dan: fraaie prenten bij subtiele tekst. Een goed voorteken zijn de citaten van A.A. Milne, de geestelijke vader van de onsterfelijke Winnie de Poeh. Het boek begint ermee: “’Ik maak een reis om de wereld! Ben ik zó op de goede weg?’”

Wandelmagazine

Ja, Arno Bohlmeijer is zo op de goede weg. De taal van het verhaal heeft zijn eigen zangerigheid. Aan het woord is een lettermetselaar die op onverhoedse plekken woorden plant die je niet verwacht maar wel precies de stemming van iemand uitdrukken. Of de dreiging van een storm. Of de boosheid van de voorbijdrijvende wolken. Of de stilte van het helemaal niets. Mooie taal.

Maar té mooie taal gaat wringen. Dat is een nadeel van die vrijelijke omgang met taal: in dit soort patchworkzinnen knarst het soms. Lezen wordt zo spoorzoeken tussen de mooischrijverij:

“In de ochtend kleefde Musjes fijnste pyjama aan gedroogd bloed op haar knie… Ze probeerde aan de broek te trekken maar schreeuwde van de schrik, hoewel het zondag was…
Buiten op het plein vraagt Mark of Musje gaat knikkeren. ‘Niet kinderachtig! Om veel te winnen!’ Maar zij heeft geen knikkers. Hij kijkt om zich heen en als niemand het ziet, geeft hij haar een groene oliebonk. ‘Neem deze.’
Daan ziet het meteen en vraagt gretig: ‘Spelen voor deze mega?’
Musje speelt spontaan en verliest het kostbare geschenk. Het ging zo snel, het lijkt een trap in haar buik.
Onmiddellijk daagt Mark Daan uit. ‘Voor deze vijfteller?’”

Taal is dan voor meerdere uitleg vatbaar, zie als voorbeeldexperiment de titel van deze recensie.

Dit zegt het juryrapport van de PEN America Grant: “Bohlmeijers markante en originele vertelstem is zowel teder als krachtig over een meisje dat haar weg vindt in vriendschappen, een moeilijk gezin, en een gevoel van isolatie in een soms verwarrende wereld. We werden geboeid door de kwetsbaarheid en innemende excentriciteit van Musje. In het alledaagse rondom ziet zij het buitengewone.” Zo is dat.

Ook verschenen op Nico’s recensies en Tiktok