"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Art. 285b

Woensdag, 28 juni, 2006

Geschreven door: Christiaan Weijts
Artikel door: Bert Zuidhof

Stortvloed aan onderwerpen houdt verhaal en personages op afstand

Van sommige boeken vraag je je af waarom ze geschreven zijn. Christiaan Weijts legt echter, als een van de weinige schrijvers, een verantwoording af voor zijn boek, Art. 285b: ‘Alleen in deze vorm kan ik immers de opdracht die u mij gaf – “inzicht geven in de achtergrond van de strafbare feiten waarvan betrokkene wordt verdacht” – op adequate manier vervullen.’ Een boek is de enige vorm waarin het verhaal verteld kan worden van Sebastiaan Steijn, alias ‘verdachte’, die door Victoria Fabers, alias ‘aangeefster’ wordt aangeklaagd wegens wederrechtelijke stelselmatige opzettelijke inbreuk op haar persoonlijke levenssfeer, ofwel stalking. Een pleidooiroman dus.

Het verhaal begint met de aanklacht tegen Sebastiaan, maar gaat vooral over de geschiedenis hieraan voorafgaand, toen alles nog peis en vrêe was. Het gaat niet zozeer over het stalken zelf, want zelfs aan het einde van de roman is het namelijk nog maar de vraag of Sebastiaan daadwerkelijk een belager is. Waar het om gaat is dat Victoria’s aangifte zijn leven zo op de kop zet dat hij genoodzaakt is om dingen op een rijtje te zetten en om na te denken over hun levens. En dat is nodig, want de levens van verdachte en aangeefster zijn allesbehalve eenvoudig.

Sebastiaan, een afgestudeerd conservatoriumstudent tegen de dertig, leidt namelijk een dubbelleven. In Amsterdam is hij concert- en achtergrondpianist en heeft hij een relatie met Victoria, die hij voor het eerst ziet door het raampje van een peepshowcabine. In zijn woonplaats Leiden is hij pianoleraar-aan-huis en is de zestienjarige leerlinge, Rosetta, zijn vriendin. Naast Sebastiaan is ook Victoria een ‘hotel met meerdere verdiepingen’. Op de wallen werkt ze in een stripteaseclub en heeft ze – met het oog op seks en cocaïne – een relatie met haar pooier. Buiten de wallen echter, is ze studente bij een dansschool en wordt ze muzikaal begeleid door Sebastiaan.

Aanvankelijk bevalt dit dubbelleven Sebastiaan wel – ‘Hij had het altijd een onuitstaanbare gedachte gevonden dat je van alle mogelijke levens er altijd maar één zou leven’ – maar gaandeweg wordt het steeds gecompliceerder en uiteindelijk ook onhoudbaar: het Amsterdamse en het Leidse leven lopen door elkaar heen, met alle moeilijkheden van dien. Hij raakt Rosetta kwijt en Victoria klaagt hem aan: de problemen van een man die zijn leven niet op orde kan krijgen. Het is en blijft chaotisch.

Archeologie Magazine

Art. 285b is in veel opzichten een eigentijdse roman. Weijts verwerkt allerlei gebeurtenissen uit de tijd na ‘het jubeljaar 2000’ in het verhaal: 11 september, Pim Fortuyn, de invoering van de euro, maar ook de explosieve invloed van mobiele telefonie en internet. (Naast de wallen is internetpornografie een belangrijke behoeftevoorziening voor Sebastiaan). Weijts lardeert zijn verhaal met bespiegelingen op deze eigentijdse verschijnselen, al zijn deze overdenkingen wel publieksgebonden: vooral twintigers in studentensteden zullen de theorietjes over huisfeestjes, deurbelcodes en one-night-stands herkennen.

Niet alleen de onderwerpen, maar ook de vorm is eigentijds. Sommige gesprekken zijn opgemaakt als een MSN-gesprek en het taalgebruik – vooral dat van Victoria – is doorspekt met 21e-eeuwse slang – veel Engels, véél accenten en mán wat fókking veel tussenwerpsels. Dit gebruik van spreektaal, in combinatie met het Italiaans van Rosetta en de muziekterminologie van Sebastiaan – ‘Mezzo forte praten volstond’ – maakt het verhaal soms erg stroef om te lezen.

Weijts heeft een achtergrond als columnist, Art. 285b is zijn eerste roman. Het is misschien wel deze achtergrond die ervoor zorgt dat de roman te veel elementen bevat – studentenleven, prostitutie, terrorisme, pianomuziek, Italiaans, rechtspraak, wetsartikelen, etcetera. Weijts toont zich wel gevoelig voor samenhangen en de invloed van bepaalde ontwikkelingen op de maatschappij, zoals internet, en ook de samenhang tussen leven en muziek (hij karakteriseert gevoelens en situaties in muzikale termen) zet hij overtuigend neer. Vaak worden dit echter mini-columns in het verhaal die niet altijd natuurlijk in de plot passen. Incidenteel zijn zijn observaties scherp – een vriendenkring is even groot als het maximale geheugen van een mobiel – maar dit zijn helaas uitzonderingen.

Is Art. 285b een geslaagd pleidooi voor een stalker? Niet echt. Weijts spreekt over veel dingen en heeft zijn huiswerk goed gedaan, maar hij overschreeuwt zich daarin. Het verhaal is een pandemonium van thema’s waarin het schuldvraagstuk van stalking verdrinkt. Ook de eigentijdse stijl blijkt niet altijd de beste en hoofdpersoon Sebastiaan blijft jammer genoeg hangen in het gebied tussen geslaagde empathie en beklemmende ongrijpbaarheid. Christiaan Weijts zal zijn literaire doorbraak – die zeker in het verschiet ligt – met een ander boek moeten realiseren.

Boeken van deze Auteur: