"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Augustus

Dinsdag, 20 december, 2022

Geschreven door: Eric de Rooij
Artikel door: Erica van Dooren

De tragiek die gewoon kan plaatsvinden

[Recensie] “Ik wilde dit boek al dertig jaar schrijven,” zegt Eric De Rooij, “maar durfde er steeds niet aan te beginnen.” Uiteindelijk waagt hij het erop, mengt fictie met feiten en schrijft deze roman. Eric, de schrijver, zet een Erik (met K) neer, zo wekt hij de indruk dat het boek een hoog waarheidsgehalte heeft.

Hilversum, augustus 1988. Erik en zijn vriendenkring, aan het begin van hun studentenjaren, vervolgen hun levensweg. Ieder heeft een eigen zoektocht.

Maurits, flamboyant en avontuurlijk, die dezelfde wybertjestrui draagt als Erik. Hij is DJ bij een lokale, illegale radiozender.

Johannes, streng christelijk, uit een heel behoudende familie. Erik speelt bij Johannes thuis bordspelletjes en luistert naar het eeuwige “ge-Electric Light Orchestra” van hem.

Boekenkrant

Dan is er nog Frits, laverend tussen een gewoon leven met een meisje uit de gemeente en de ontrafeling van de profetieën in het boek Openbaring. Die VHS-banden met Tirolerfilms uit de videotheek haalt en met Erik kijkt en zich daarna terugtrekt op het toilet.

Erik en Maurits beweren in het begin van het boek bij hoog en bij laag dat ze heteroseksueel zijn.

Ze bezoeken eens per maand op zaterdagavond de gaycafés en -disco’s in Amsterdam, “alleen voor de muziek”, zonder vrienden te maken. Nachtvlinders noemt Maurits hen. In het uitgaansleven dansen de vrienden dicht tegen elkaar aan en zingen:

“Do you wanna funk?”
Maurits zet een ‘projectje’ op. Hij plaatst een advertentie met ‘knuffelbeer gezocht’. Zogenaamd voor de lol. De twee vrienden spreken af bij mannen die reageren en ver weg wonen. Ze zoeken hen thuis op. De jongens gaan er bij elke afspraak vandoor voordat het echt tot uitspattingen leidt en verblijven daarna in een geboekte hotelkamer. Als lezer voel je het spanningsveld tussen de twee vrienden en vraag je je af wanneer gaan ze ‘de controle’ verliezen?

Aids
Het verhaal speelt zich af in de jaren dat de wereld in de greep is van aids. Toen nog een dodelijk virus waar de medische wereld geen grip op had. Angst en onkunde wierpen veel vragen op. Durf je nog op pad te gaan als seks je een dodelijke ziekte kan geven? Hoe loop je het op? Hoe openbaart het zich? Is het een straf voor onzedelijk gedrag als je met één man vrijt of moet je meerdere seksuele contacten hebben? Deze onzekerheid over de ziekte wordt door De Rooij voelbaar overgebracht. Zo maakt Erik zich zorgen, maar bagatelliseert het gevaar ook.

“Gelukkig waren wij niet van die mannen, zoals Maurits zei en liepen we minder risico. Soms baarde de acné op mijn wangen me zorgen, die wilde maar niet weggaan.”

Niet alleen vriendschap en seksuele geaardheid, ook geloof zijn rode draden binnen het verhaal. Johannes heeft een vriendinnetje en vrijt er met haar op los tegen alle regels van de kerkelijke normen van de streng gereformeerde gemeenschap in. Een keer zijn ze niet voorzichtig met de nodige consequenties voor het leven van de jongen en het meisje. Zo dwingt het geloof hen op een weg waar ze wellicht anders niet voor hadden gekozen.

Hans Warren
In het boek heeft Erik een fascinatie voor Hans Warren, de Nederlandse schrijver en dichter, wiens Geheime Dagboeken vanaf 1981 werden gepubliceerd. Warren betekent in het echte leven ook veel voor schrijver De Rooij. Hoofdpersoon Erik vertrekt naar Zeeland om naar de woning van Warren te gaan. Als lezer verwacht ik op zijn minst een ontmoeting of in ieder geval een verrassende wending. Die komt er niet. Daar had De Rooij wel wat meer fictie in kwijt gekund.

Eriks vriend Maurits heeft vooral iets met Couperus en denkt dat er deeltjes van de schrijver in hem zijn verhuisd, omdat ze op dezelfde dag jarig zijn – zielsverhuizing – daar gelooft híj in. Erik denkt er het zijne over.

“Als ik volledig meeging met de redenering van Maurits was ik gisteren in een Schevenings hotel met Louis Couperus naar bed geweest.”

‘Wordt er in dat boek niet iemand doodgeslagen?’ vraagt Erik aan Maurits als ze het over Noodlot van Couperus hebben. Een vraag die een gebeurtenis verderop in het boek inleidt, waarna de vriendenkring weer noodgedwongen samenkomt.

Humor
De zwaarte van de thema’s in Augustus wordt op genoeg momenten met de nodige humor doorbroken. Hierdoor leest het boek vlot weg.

“Na afloop trok hij zich terug op het toilet, ik hoorde hem luidruchtig zijn keel schrapen voordat hij doortrok, terwijl ik achter elkaar de grote zak paprikachips leegvrat.”

Erik vreet niet alleen paprikachips, maar ook uitnodigingen die hij in zijn handen krijgt gedrukt. Een voor conversietherapie en een met het adres van een man om eens langs te komen. Hij kauwt ze fijn en slikt ze door. Daarmee is zijn gevoel voor hetzelfde geslacht niet lichter verteerbaar voor hem.

Op een dag staat er een bericht in het Hilversumse suffertje. Erik fietst naar het huis van Johannes, hij hoopt dat iemand daar de gordijnen openschuift, hij wil zichzelf en zijn moeder geruststellen.

Dat vergeten gevoel
De Rooij vertelt mij: “Eigenlijk wilde ik dat vergeten gevoel, dat ik zo bij de jaren tachtig vind horen, in het boek beschrijven.” Het is hem na dertig jaar twijfelen gelukt om een kwetsbare roman te schrijven over vriendschappen, hoe deze onder druk komen te staan, niet alleen door homoseksualiteit, maar ook door tragiek die gewoonweg kan plaatsvinden. Op het noodlot heb je geen grip…

Eric de Rooij (1965) is schrijver, dichter en humanistisch geestelijk begeleider. Augustus is een realistische roman over vriendschap, geloof, de eerste keer en een dodelijk gevaar eind jaren tachtig.

Eerder verschenen op Gaykrant

Boeken van deze Auteur:

De wensvader