"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Aytons erfenis

Zaterdag, 4 mei, 2019

Geschreven door: Ton den Dekker
Artikel door: Johan Klein Haneveld

Leuk, maar te veel tell in plaats van show

[Recensie] Mijn vooroordeel jegens ‘self publishing’ leidt er soms toe dat ik mooie boeken laat liggen. Mijn redenatie is vaak dat mensen wiens manuscript is afgewezen door een uitgever besluiten het alsnog zelf op de markt te brengen, wat tegenwoordig makkelijker is dan ooit, maar dat een manuscript vaak om een reden wordt afgewezen. Het merendeel van wat bij de uitgever op de ‘slushpile’ ligt is namelijk rommel, lees ik niet alleen op internet, maar hoor ik ook van uitgevers zelf. Als mensen van zichzelf vinden dat ze goed kunnen schrijven, is dat niet altijd werkelijk zo. Dus toen Tazzy Jeninga aan mij de drie boeken van Ton den Dekker overhandigde met de vraag of ik er recensies over wilde schrijven, antwoordde ik wel bevestigend, maar liet ik de delen vervolgens bijna een half jaar ongelezen in de kast staan.

Ik had namelijk geen hooggespannen verwachtingen. De naam van de schrijver had ik nog nooit gehoord, terwijl ik ondertussen de meeste SF-schrijvers van Nederland in elk geval wel van naam ken. Ik had op boekenblogs, facebookgroepen en SF-sites geen recensies gezien, dus het was niet opgepakt door de ‘community’ en het was inderdaad via een online uitgever in eigen beheer uitgegeven. Iemand die in isolement dacht een originele SF-trilogie te hebben geschreven en die per se met de wereld wilde delen. Mijn tijd om te lezen is kostbaar en dus schoof dit boek steeds naar onderen op de leesstapel. Ik had echter beloofd een recensie te zullen schrijven en mijn plichtsbesef begon te kriebelen. Ik pakte dus deel één van de trilogie uit de kast. Aanvankelijk in de contramine begon ik aan het verhaal, maar mijn scepsis werd al snel weggenomen en hoewel dit een behoorlijke pil is, bleef ik tot het einde echt geboeid.

Het verhaal betreft een toekomstige Aardse samenleving, bijna tweeduizend jaar nadat een atoomoorlog een nieuwe ijstijd heeft veroorzaakt. Europa en een deel van Azië heten nu ‘Gaul’, een land met een hoge technologie en een idyllische manier van leven in dorpachtige Commen. De minder ontwikkelde landen elders in de wereld beginnen zich te verzetten tegen de automatische superioriteit van de mensen van Gaul en een misdaadsyndicaat plant een gruwelijke aanslag. Ondertussen ontdekt de jongen Detlev dat hij als baby geadopteerd is. Zijn echte vader is een man van meer dan duizend jaar oud. Hijzelf beschikt ook over een genetisch overgedragen aanpassing die hem een bijna eeuwig leven zal schenken. Om daarmee te leren omgaan moet hij les krijgen van drie vrouwelijke robots. Zijn vader wordt echter gezocht door zowel de terroristen als de politie van Gaul en Detlev zelf is al snel ook op de vlucht. Hij kan niet eens de hulp inroepen van zijn vrienden thuis …

Den Dekker kan behoorlijk goed schrijven. Ik kwam geen kromme zinnen tegen of storende taalfouten (behalve een paar ontbrekende letters) en het ritme in de tekst was vloeiend. In het begin had ik het idee dat er veel zinnen waren van ongeveer dezelfde lengte, maar naar het einde toe viel me dat veel minder op. Den Dekker schrijft niet heel ingewikkeld. Ik moest regelmatig denken aan de jongensboeken die ik als tiener las (Euro 5 bijvoorbeeld) en het feit dat de meeste karakters met wie je meeleeft jongens zijn van zestien, die meisjes nog maar moeilijk te begrijpen vinden en het liefst voetballen of piano spelen, bevestigt die indruk. Er gebeuren echter een paar gruwelijke zaken die het verhaal meer voor volwassenen bedoeld doen lijken, maar de sfeer van een jongensboek verliest het nooit. Ook werden heel veel personages geïntroduceerd die ik aanvankelijk niet zo makkelijk uiteen kon houden, maar uiteindelijk leefde ik met ze allemaal mee. Den Dekker aarzelde ook niet om sympathieke karakters uit het verhaal te verwijderen en dat maakte het echt wel spannend.

Geschiedenis Magazine

Dit boek had zo door een uitgever opgepakt kunnen worden, daar is het echt goed genoeg voor. En door de redactie zou het een stuk beter zijn geworden, want mijn voornaamste minpunt is iets waar een redacteur ook over zou zijn gevallen, namelijk ten eerste de in mijn ogen iets te lange dialogen waar net wat te weinig informatie in werd gegeven (het was wel gezellig, maar het hielp het verhaal niet veel verder) en ten tweede de op bijna elke pagina wel een of twee keer voorkomende uitweidingen met achtergrondinformatie over de cultuur, geschiedenis en techniek van Gaul. De schrijver wilde heel graag uitleg geven over zijn wereld. Niet heel verwonderlijk, want op zijn website las ik dat de wereld van Gaul is ontstaan toen hij als docent op een middelbare school naar aanleiding van The lord of the rings zijn leerlingen vroeg een eigen wereld te verzinnen en daar vervolgens zelf ook aan meedeed. Die wereld heeft hij tot in details uitgewerkt en hij wil dat de lezer daar geen van mist. Ook als het voor het verhaal niet nodig is. Dus allerlei rituelen worden uitgelegd, de volledige geschiedenis en de technische snufjes. Niet dat zijn ideeën niet interessant waren, dat waren ze wel, bijvoorbeeld de ‘skins’ die de mensen in Gaul dragen en de oorsprong van de naam ‘Gaul’, maar het vertraagde het verhaal behoorlijk. ‘Show, don’t tell’ is wel degelijk een zinvolle aanwijzing. Ten slotte ergerde ik me een klein beetje aan de automatische superioriteit van Gaul. Buitenlanders worden ‘xeno’s’ genoemd en de terroristen komen uit Zuid-Amerika en Mexico. Het rook een klein beetje naar xenofobie. Aan het slot werd het genuanceerd en werd het isolationisme van Gaul aan de kaak gesteld, maar in het verhaal ontmoette ik geen sympathieke buitenlander, alleen terroristen en moordenaars. Het evenwicht was in dat opzicht een beetje zoek, vond ik.

Dit kritiekpunt werd weer opgeheven door een paar heel mooie, goed uitgewerkte scenes. Bijvoorbeeld als de robot Lucia het hoofdkwartier van een van de terroristen bezoekt als een engel der wrake. Hier toont Den Dekker een krachtig beeldend talent en een mooie verbeelding. Ook in zijn beschrijving van het ruimtestation en wat daar gebeurt. Verder vond ik dat de schrijver zijn christelijke overtuiging op een aardige manier in het verhaal verwerkt had, zonder prekerig te zijn. Al met al was dat genoeg voor mij om met een voldaan gevoel terug te kijken op dit boek en ik zal niet meer zo lang wachten met het lezen van boek 2 en 3 van deze trilogie. Zo vaak kom je immers geen science fiction tegen van Nederlandse bodem en dit is misschien niet een echte hoogvlieger, maar wel goed voor een paar ontspannen avondjes met een spannend boek.

Eerder verschenen op Hebban