"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Bachs grote passie

Donderdag, 4 maart, 2021

Geschreven door: Ad de Keyzer
Artikel door: Quis leget haec?

De Matthäus-Passion vanuit spiritueel-liturgisch perspectief

[Recensie] Bachs grote Passie van Ad de Keyzer is een lijvig boek van zo’n 400 pagina’s, over de Matthäus-Passion van Johann Sebastian Bach. Het is een boek ‘für Kenner und Liebhaber’. Kenner zal ik mijzelf niet noemen maar Liebhaber zeker wel en ik was erg benieuwd naar dit boek.

Nu is er al aardig wat geschreven over Bach en zijn werken, ook over de Matthäus-Passion, dus wat voegt dit boek toe? Dat is het perspectief van waaruit het is geschreven, namelijk het spiritueel-liturgisch perspectief. Die liturgische context is een interessante, want het werk is niet geschreven voor de concertzaal, maar voor de vespers van Goede Vrijdag. Het maakt onderdeel uit van een dienst. De recitatieven en aria’s die gezongen worden krijgen betekenis en lading door de joodse en christelijke godsdienst met alle tradities die erbij horen.

Daarin gaat de auteur ver. We krijgen een toelichting op de componist én de tekstschrijver Picander en de tijd waarin zij leefden. Er wordt ingegaan op de ontstaansgeschiedenis van de Matthäus-Passion en de uitvoeringspraktijk. Belangrijk hierin is, dat het werk de voltrekking is van een rite in de liturgie. Het hoort dus gewoon thuis in de dienst. Dat uit zich ook in de rolverdeling. De zangers zijn verkondigers van het woord van God, geen operasterren.

Een eye-opener vond ik de beschrijving van de melodische stijlfiguren die Bach hanteert. Haarfijn wordt uitgelegd welke technieken Bach gebruikte en waar in het werk hij deze heeft toegepast.

Boekenkrant

Alle liturgische en muzikaal-technische bagage krijgen we mee in deel 1 van het boek, om er in deel 2 mee aan de slag te gaan. Hierin wordt de complete Matthäus-Passion doorgenomen en worden de 27 delen liturgisch én muzikaal geduid. De volledige tekst met vertaling wordt weergegeven en de delen die worden besproken worden onderstreept. Glashelder allemaal. Zo wordt bijvoorbeeld de hiërarchie in de Hoge Raad beschreven:

“Bovenaan staan de hogepriesters; zij krijgen in de maten 1-2 de hoogste eer met een hoge a op [Hohen]pries[ter]. Dan volgen in dezelfde maat een toon lager, op een g, de Schrift[gelehrten]. Helemaal onderaan op de ladder staan de oudsten van het volk, de Ältesten, met een lage fis in maat 3.”

En hier stuiten we misschien op de makke van het boek; het is een boek voor de echte liefhebber. Het is erg handig als je de Matthäus zo’n beetje uit je hoofd kent, zodat je de passages die je leest direct hoort. Of je loopt je wezenloos naar je cd-speler, dat kan natuurlijk ook. Ook de muzikale termen die in deel 1 worden uitgelegd buitelen in deel 2 echt over je heen. Je moet je er wel even in verdiepen.

Verder biedt het een schat aan informatie; de liturgie en dwarsverbanden uit de bijbel worden er steeds bijgehaald. Het voorhang in de tempel scheurde. Hoe zat dat met dat voorhang? Jezus kreeg azijn met gal te drinken. Wat voor gal? Was dat om te jennen of hem te helpen door hem te verdoven? Wie waren de dochters van Zion? Waarom worden we ineens geconfronteerd met het feilen van Adam? Ik ken de teksten, maar nu blijkt dat ik ze vaak gedachteloos heb gelezen en soms voor zoete koek aannam.

Het boek is een uitdagende intellectuele oefening vanuit een voor mij nieuw gezichtspunt. De auteur, zelf theoloog, komt aan het eind van het boek zelf met een slotakkoord;

“Bach heeft zijn passie gecomponeerd voor de kerkdienst van Goede Vrijdag. Deze liturgische context geeft ons, als uitvoerders en hoorders van dit werk, te denken. Teksten die in liturgische riten klinken, worden onmiddellijk actueel in de voltrekking; anders gezegd: in hun performance. Dat geldt ook voor Bachs Matthäus-Passion. Haar betekenis ontvangt zij in het hart van ieder mens die zich eraan bloot wil stellen. Daar hoef je geen gelovig mens voor te zijn, al zou je het er wel van kunnen worden.”

‘Für Kenner und Liebhaber’ dus, maar dan ook zeer aanbevolen.

Eerder verschenen op Quis leget haec?