"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Bad boy

Woensdag, 27 november, 2013

Geschreven door: Abdelkader Benali
Artikel door: Lucas van der Deijl

Benali’s boef

Onze collectieve BN’er-geilheid en liefde voor achterklap hebben dit najaar ook de literatuur verrijkt. Bad Boy is het verhaal van de succesvolle kickbokser Amir Salim, een Marokkaanse jongen uit Amsterdam-Oost die vlucht naar Marokko nadat hij een zakenman gemolesteerd heeft op een feest in de Amsterdam Arena. Het personage is ondubbelzinnig gebaseerd op Badr Hari, de roddelpers-lieveling en kickbokskampioen die momenteel terechtstaat voor een vergelijkbaar misdrijf. Schrijver en televisiemaker Abdelkader Benali – bekend van goed ontvangen romans als Bruiloft aan zee, De langverwachte en De stem van mijn moeder – tekende een literair portret.

Benali’s lef om het beeld van Hari te nuanceren is om te beginnen prijzenswaardig. Helpt de literatuur om de man te begrijpen achter het monster dat we van de krantenpagina’s kennen? Bad boy is geen biografie van een vechter, maar speelt zich op de flashbacks na af in Marokko in de week na Amirs mishandeling. In het vaderland van zijn ouders gaat de 27-jarige kampioen op zoek naar Gina, de dochter van zijn manager Fernandes, en drukt tegelijkertijd even zijn snor voor recherche en media. Hij ontpopt zich onder het alias Yassin tot een charmante reisleider van het reisgezelschap waar Gina deel van uitmaakt. We leren de boomlange sporter kennen als een grote vriendelijke reus met een sterk rechtvaardigheidsgevoel, maar ook als een opvliegende en manipulatieve ‘bad boy’ met een vrouwbeeld dat hem niet per se intelligenter maakt.

Willekeurige structuur

De structuur van de roman maakt een wat willekeurige indruk. Het eerste hoofdstuk – een soort proloog – introduceert Amir Salim via de drie geboortes die hij gekend heeft: als de vierde zoon van zijn ouders, als succesvolle vechter en als reisleider. De introductie doet vermoeden dat de verteller in wat volgt deze drie gedaantes van Amirs karakter zal schetsen, maar de eerste en de twee komen er bekaaid vanaf. Dat is op zich niet erg: de passages in Marokko blijven boeien, mede dankzij de seksuele spanning met Gina. Wel heeft Benali de neiging om uit te weiden over zaken die het verhaal slechts vertragen, zoals de achtergrond van de leden van het reisgezelschap of de carrièreproblemen van Amirs vriendin Chanel. Bovendien is Benali’s stijl to the point, maar soms wat gekunsteld. Zo heeft een fervente automobilist een ‘ecologische voetafdruk zo groot als een olifant’. Wat we ons precies moeten voorstellen bij de omvang van een olifantgrote voetafdruk, weet ik niet precies, maar hoe dan ook is jaloezie op z’n plaats voor de gemiddelde aardbewoner (goed voor 2,7 hectare). Niet fraai.

De aandacht verslapt naarmate de eindeloze ellendigheid van Amirs situatie zich ontvouwt aan het einde van de roman. Amirs advocaat Mo vertelt hem vanuit Nederland dat Fernandes is neergeschoten door onbekenden. Zijn manager en goede vriend overlijdt later in het ziekenhuis. Ook blijkt dat Chanel verdronken is na een ruzie met Amir in de desastreuze nacht van het feest. De kampioen heeft kortom alles verloren en besluit dan maar om in Marokko achter te blijven met Gina.

Boekenkrant

De antropoloog Benali

De ambivalentie van Amirs karakter in Benali’s portret is ontleend aan zijn model Badr Hari. Ook in de recente biografie van journalist Jens Olde Kalter is het deze ambivalentie die het gelaat van de knappe kickbokser een mysterieuze gloed geeft. Met zijn charmante, gevatte voorkomen was hij een gewaardeerd voorbeeld voor zowel de Marokkaanse gemeenschap in Nederland als voor de kickbokssport, maar hij groeide uit tot het toonbeeld van de agressieve frustratie waartoe derde-generatie-immigranten soms worden gereduceerd. In Bad boy is het toch vooral het eerste gezicht dat we te zien krijgen. Het tweede blijft vreemd, vormeloos. Amir ervaart in Marokko zijn derde geboorte, ver van het hysterische Nederland dat hij onbewoonbaar heeft gemaakt voor zichzelf. En in die gedaante, in dat land, is hij allerminst een bad boy. De vergelijking met de gewetenloze vechtmachine Badr Hari die Olde Kalter zag, maakt Benali’s verhaal soms wrang. Maar misschien is het niet terecht om Bad boy anders te lezen dan de fictie van Benali. Toch klinkt diens persoonlijke fascinatie voor Hari vaak door in de personages, en dat maakt het lastig om de roman uitsluitend als zodanig te lezen. Gina’s woorden aan het einde van de roman lijken Benali’s doel te onthullen:

‘Als antropoloog kijk ik naar mensen in samenhang met hun cultuur. Als ik naar jou kijk, zie ik geen slecht mens. Ik zie een cultuur, een raadselachtige, ongrijpbare cultuur, die rituelen en daden verzint die hij zelf nog niet begrijpt. Ik zie een man die ik nader wil leren kennen.’

De antropoloog Benali is in zijn opzet geslaagd. De schrijver heeft wel eens beter gekund.


Eerder verschenen op Recensieweb


Laat hier je reactie achter:

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Alleen inhoudelijke reacties die gaan over het besproken boek en/of de recensie worden geplaatst.