"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Belhell

Vrijdag, 10 februari, 2023

Geschreven door: Edyr Augusto Proença
Artikel door: Jan Oldenburg

Verschrikkingen op straat

[Recensie] Ja hoor. Over de Presidente Vargas Avenue lopen, de belangrijkste winkelstraat van de stad, linksaf Ô de Almeida ingaan en vervolgens rechtsaf de 1 mei straat in te gaan, zoals de auteur doet in het eerste hoofdstuk van BelHell. Het lijkt het geen erg aantrekkelijke opening, Wordt het zo beter? Verdomme, je weet niets van deze stad, maar we zullen met de auteur door een van de oudste wijken van de stad lopen. Het was vroeger een rosse buurt en er zijn overblijfselen van deze activiteit te zien. Tegenwoordig vind je in de buurt meer junks dan prostituees. Skid Row. Oké, zoals de auteur schrijft, is het rond lunchtijd, waarschijnlijk een veilig tijdstip hier. ’s Nachts zou zelfs een politieagent de beschreven voetstappen niet graag volgen. De misschien niet zo denkbeeldige schrijver beschrijft het onderzoek dat hij doet voor deze roman. Kennelijk kent hij dit deel van de stad als zijn broekzak. Nou, ik ook. Ik weet waar hij loopt, met wie hij praat. Ik ken de geuren, ik ken de angst, maar elke andere lezer zou gewoon moeten verwijzen naar elk gebied dat bij de beschrijving past. BelHell is tenslotte fictie, de stad, de sfeer is verzonnen, net als alles wat ongetwijfeld gaat gebeuren in de volgende hoofdstukken.

Straattaal
Als bevoorrechte lezer heb ik sterk het gevoel dat deze dingen echt gebeurd zijn. Misschien niet in de vorm waarin ze zijn geschreven, misschien niet in dezelfde chronologische volgorde. Toch heb ik sterk het gevoel dat ik, als ik de Avenue oversteek en rechtsaf ga bij Caspar Viana, de meeste details in de archieven van de lokale pers zou kunnen opzoeken. Dit zal ik niet doen. Naarmate de schrijver aan steeds meer personen wordt voorgesteld, beginnen de sociale structuur en de plaats delict van de stad vorm te krijgen. Niet van plan om nog één detectiveroman te schrijven, de plaats delict wordt levendig weergegeven, alsof de misdaden plaatsvinden op het moment dat ze worden voorgelezen. In gewone taal die daar buiten te horen is, op straat. De personages in de roman hebben betrekking op wat er gebeurt. En waar een alwetend persoon nodig is, springt de schrijver in actie, ook in straattaal.

“Een drankje Je wordt zo wakker, half verblind, pijn in je nek omdat je in een ongemakkelijke houding hebt geslapen. Je kijkt om je heen en weet niet waar je bent. Ja, maar hoe ben ik op dit uur van de nacht op de trappen van het Openbaar Archief beland? Ik zoek in mijn zakken en alles is daar. Mobiele telefoon uitgeschakeld, portemonnee intact, sleutels. Twee uur en zo, nee, bijna drie uur in de ochtend. Betekent dat het maar een stomme test was, en ik kan elk moment wakker worden. Ik bel Pedro, en hij komt me ophalen op zijn fiets. Hij had dienst. Een bende die door de wijken Commercie en Campina circuleert om de jongens te beschermen. Eerst ga ik naar Esther om wat te eten. Ik heb niet eens geluncht. Vandaag sprak ik met Ariosvaldo, ook bekend als Bronco, zoals ik tegen Pedro heb gezegd. Dat wil zeggen, ze namen me mee om met hem te praten. Tijdens de lunch ging ik naar Vargas Avenue, ging de 1 maart straat in en belandde op het Palmeira-plein. De straat is smal. Zo ook de trottoirs. Iemand raakte mijn arm aan. Broer, de baas wilde je spreken. Een auto naast me. Donkere ramen. De deur ging open. Ze duwden me voordat ik zelfs maar een verdediging kon bedenken. Sorry hiervoor, maat, even een praatje. Chuta blinddoekte hem. Chuta? Shit, niet zo strak aandraaien.”

Inzicht in relaties
De schrijver wordt echter niet boos op Chuta. BelHell is geen misdaadverhaal in de gewone definitie, hoewel er hier inderdaad veel misdaden worden beschreven. Maar er is geen rechercheur, geen politieagent om ze op te lossen. In feite is het oplossen van een misdaad niet relevant voor deze roman. Gelegen in de wereld van illegale casino’s, op enig moment in het recente verleden in de stad Belém, de hoofdstad van de Pará Sate in Noord-Brazilië, is de hoofdpersoon in deze roman in feite de auteur zelf. Hij doet onderzoek voor dit huidige boek, en beetje bij beetje krijgt de auteur, en met hem zijn lezers, inzicht in relaties binnen deze wereld en maakt hij kennis met een verscheidenheid aan mensen. Het lijdt geen twijfel: deze wereld bestaat echt. Of toch?

Boekenkrant

In verschillende interviews legt de auteur uit hoe hij te werk gaat. Knipsels uit lokale en landelijke kranten vormen de basis van waaruit denkbeeldige karakters ontstaan. Vervolgens komen de personages tot leven in het hoofd van de auteur en zoeken ze in de lege plekken van andere krantenartikelen. Ja, alles bestaat, alles is gebeurd, alleen niet noodzakelijkerwijs op de manier waarop ze in het verhaal worden afgebeeld en weergegeven.

Intrigerend
Bewust van het feit dat Edyr Augusto Proença een gepensioneerde journalist is, is zijn heen en weer springen tussen realiteit en fantasie misschien geen verrassing. Zijn schrijfstijl wel. Die is snel en bevat lokale straattaal en subcultuurtaal die misschien moeilijk te begrijpen is voor lezers in andere delen van Brazilië, laat staan in andere delen van de wereld. Toch zijn alle boeken van deze auteur met succes in het Frans vertaald en verkopen ze goed. Romans van Edyr zijn ook vertaald in het Engels, dus de kans bestaat dat we op een dag ook een Nederlandse versie van deze moderne, intrigerende roman zullen zien. Wie bekend is met de boeken van Rubem Fonseca o.a. De pad en de geleerde (Wereldbibliotheek 1996, ISBN 9789028415928) zal zich thuis voelen in de wereld van Edyr Augusto en een Nederlandse versie gespannen afwachten.

Voor het eerst gepubliceerd op Bazarow