"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Beneath the underdog; his world as composed by Mingus

Donderdag, 21 juli, 2022

Geschreven door: Charles Mingus, Timothy Weber
Artikel door: Quis leget haec?

Autobiografie van Charles Mingus

[Recensie] Beneath the underdog; his world as composed by Mingus is de autobiografie van jazzmusicus en -bassist Charles Mingus. Het is verre van een traditionele autobiografie. Verwacht geen chronologisch verhaal van jeugd, muzikale opleiding en een lijst van met wie hij wanneer heeft opgetreden.

Het is meer een beatnovel. Novel? Ja, het is een combinatie van feit en fictie en dat wordt vooraf ook aangegeven:

“Some names in this work have been changed and some of the characters and incidents are fictitious.”

Daar kan je dus alle kanten mee op en kunnen we het dan nog als autobiografie aanmerken? Ten dele zeer zeker. U moet het meer zien als een compositie van Mingus. Net zoals in zijn nummers is het een manier om zijn gedachten te uiten. Hij schreef het ook meer voor zichzelf dan voor het grote publiek. De jazzmuziek die hij maakte en componeerde heeft zelfs niet een heel grote rol, het speelt mee aan de zijkant. Het gaat meer om Mingus zelf en daar komt hij niet eens zo mooi uit naar voren.

Ons Amsterdam

Dat heeft te maken met de persoon Mingus zelf. Elders schreef ik al over zijn temperament en in dit boek voegt hij nog iets toe, een tomeloze opschepperij en dan met name over zijn viriliteit. Dat is soms op het pornografische af en als je je er op voorstaat dat je je jeugdliefde én een blanke vriendin kan bewegen om zich voor je te prostitueren weet ik niet wat dat voor een mens van je maakt, anders dan een pooier.

Hij schetst wel waar het vandaan komt. Een gewelddadige vader en onduidelijkheid over zijn ras. Hij is licht gekleurd, hoort niet bij ‘de blanken’ maar ook niet bij ‘de zwarten’. Pooiers waren de mensen tegen wie hij opkeek, met een hoop aanzien, mooie vrouwen en dure spullen. Het zal hem zijn leven lang bezig blijven houden.

In de muziek begint hij met een trombone, dan een cello en vrienden halen hem over om bas te gaan spelen. Daarvoor nam hij contact op met Joe Comfort, de beste bassist in Watts, de plaats waar Mingus opgroeide;

“’How can I learn to play bass, Joe?’
‘Got one?
‘Yeah.’
‘Turn on the radio and start right in playing with it. That’s how I started.’
Not even knowing the names of the strings or how to tune his instrument, Charles began practicing hour after hour standing by the RCA Victor console radio in the living room and after a few weeks he began to get the feel of it. He could follow what he heard, using cello fingering.”

Opvallend is dat het boek in de derde persoon is geschreven, zoals hij hier zichzelf ‘Charles’ en ‘he’ noemt. Vaak gebruikt hij ook ‘my boy’ om zichzelf aan te duiden, het lijkt of hij zo wat afstand wil scheppen ten opzichte van zichzelf.

Hij volgt lessen en belandt bij de beroemde pianist Art Tatum. Langzaamaan wordt hij bekender en gaat hij optreden met Miles Davis, Charlie Parker en neemt Lionel Hampton een nummer van hem op. Hij raakt bevriend met de beroemde maar jong gestorven trompettist Fats Navarro die hem uilegt hoe het werkt in de jazz-scene;

“Jazz is big business to the white man and you can’t move without him. We just work-ants.” Zo hadden ze volgens Fats ook de zangeres Billie Holiday in de tang:

“They had Billie so hung up they wouldn’t pay the right way, they just put a little money in her hand every night after work, just enough so she come back tomorrow”

Ook geeft hij nog een waarschuwing voor de gevolgen als je tegen die heersende cultuur ingaat;

“You breaking into Whitey’s private vault when you start telling Negroes to wake up and move in where they belong and it ain’t safe, Mingus. When the day comes the black man says I want mine, then hide your family and get yourself some guns.”

Het is een thema van die tijd (en waarschijnlijk ook van nu) waar ook Miles Davis tegenaan liep en die overal in het boek terug komt.

Mingus vertelt over hoe hij zich aameldt bij het psychiatrisch ziekenhuis Bellevue, maar daar later spijt van heeft. Erin komen is één ding hij komt er niet zo makkelijk uit en schrijft dat ze een lobotomie op hem wilden uitvoeren, iets wat volgens hem ook bij pianist Bud Powell is uitgevoerd.

Of dat allemaal waar is weten we niet zeker, hij herhaalt het in ieder geval wel in het interview over zijn autobiografie uit 1971 dat hier te horen is. Uit dat interview komt ook nog zijn interessante theorie dat de jazzmuziek niet voortkomt uit de hoerenhuizen, maar uit de grote huizen van plantage-eigenaren, die hun instrumenten beschikbaar stelden aan slaven die er de jazz op uitvonden.

Een waterval aan belevenissen van een niet heel sympathieke man maar wel van een groot musicus wiens muziek het verdient om gehoord te worden en die in dit boek én in zijn muziek zijn leven verwoordt. Dat kan niet anders met muziektitels als All The Things You Could Be By Now If Sigmund Freud’s Wife Was Your Mother of Hellview from Bellevue (Lock ‘em Up). Omdat ik toch wat meer over Charles Mingus wil weten uit een wat meer onafhankelijke bron ga ik zijn biografie van Gene Santoro nog lezen.

Eerder verschenen op Quis leget haec?