"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Betekenis geven aan het leven: Atlas van onze mythen en motieven

Dinsdag, 3 december, 2019

Geschreven door: Jordan Peterson
Artikel door: Karl van Heijster

Helden produceren

[Recensie] Elk avonturenverhaal kent de volgende structuur: een schokkende gebeurtenis schudt de hoofdpersoon uit zijn/haar sluimerende maar ordelijke bestaan. Hij/zij moet een nieuwe, chaotische wereld betreden, deze de baas worden en zo, als nieuw persoon, de orde in zijn/haar bestaan herstellen. 

Dat is geen toeval, betoogt klinisch psycholoog Jordan Peterson in Betekenis geven aan het leven (de ietwat kleffe Nederlandse vertaling van Maps of Meaning). Avonturenverhalen in het algemeen – en de diep in cultuur verankerde mythen in het bijzonder – geven ons een nauwe weerspiegeling van de menselijke psyche. Want het is de psyche die de wereld verdeelt in het veilige maar uiteindelijk ontoereikende bekende, en het potentieel gevaarlijke maar ook potentieel verheffende onbekende. Anders gezegd: avonturenverhalen en mythen handelen over de domeinen van orde en chaos, omdat de menselijke geest onvermijdelijk de wereld zo waarneemt.

De functie van dergelijke verhalen is bovendien moreel van aard. Het pad van de held toont de mens hoe deze het onbekende bekend maakt, chaos terug in orde verandert. In de daden van de mythische held liggen de actiepatronen gecodeerd die (binnen een bepaalde culturele context; niet elke cultuur vertelt immers exact hetzelfde verhaal) navolgenswaardig worden geacht. Mythen zijn niet louter vermaak: ze vormen.

Interessante thesen, ongetwijfeld. En Peterson brengt er wel meer in zijn boek naar voren. Bijvoorbeeld over de mate waarin objectieve werkelijkheid en de subjectieve waardering die daaraan wordt gehecht in de ervaring versmolten zijn. Fenomenologisch bezien is er geen objectieve werkelijkheid waar vervolgens een menselijk raster van goed en kwaad overheen wordt gelegd. Vanuit een ‘natuurlijk’, misschien wel ‘naïef’ standpunt is de wereld inherent moreel. Misschien is het daarom zo dat geschiedschrijving in zoveel verschillende culturen een vorm van mythevorming is: een gedachte die tegen het eind van zijn boek achteloos opduikt in een brief aan zijn vader, maar helaas niet meer diepgaand wordt uitgewerkt.

Boekenkrant

Waar Peterson wel veel tijd voor uittrekt, is bijvoorbeeld een psychologische analyse van de praktijk van alchemie. Het is op dit punt dat een kritische lezer – als deze zich al door vierhonderd taaie pagina’s vol uitgesponnen bespiegelingen heeft weten te worstelen – zich af begint te vragen of Petersons theorie niet zo abstract en algemeen wordt, dat deze geen falsificatie meer kan verdragen. Sterker nog, is het überhaupt wel een wetenschappelijke theorie, of eerder een (semi-)literair interpretatieschema? En kan zo’n schema wel op waarheidsgehalte worden beoordeeld, of moeten Petersons woorden naar hun praktische gevolgen worden gewaardeerd? En bevinden we ons dan nog wel in het domein van de psychologie, of zijn we ethiek aan het bedrijven?

Waar Petersons woorden in elk geval niet op gewaardeerd moeten worden, is hun leesbaarheid. Alle interessante bespiegelingen ten spijt, de stijl van de psycholoog is zo ondoordringbaar dat het uitlezen van het boek een haast onmogelijke opgave wordt. Wie geïnteresseerd is in Petersons werk, kan zich beter op zijn gratis collegereeksen op YouTube storten, of een exemplaar van het toegankelijker 12 regels voor het leven kopen. Maar aan de andere kant: wie Betekenis geven aan het leven overwint, kan zichzelf geïnformeerd en zonder ironie een held noemen. Zo produceren Petersons bespiegelingen op de mythe hun eigen onderwerp. Het woord wordt vlees: de psycholoog zou er ongetwijfeld even interessant als onleesbaar over uit kunnen wijden.

Voor het eerst gepubliceerd op De Leesclub van Alles