"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Betekenis geven aan het leven: atlas van onze mythen en motieven

Dinsdag, 27 augustus, 2019

Geschreven door: Jordan Peterson
Artikel door: Marjan Slob

Mythische moraalfilosofie

[Recensie] Luister: wij mensen delen basale lichamelijke en emotionele behoeften. Willen wij die oerbehoeften bevredigen, dan zullen we op z’n tijd moeten samenwerken en op z’n tijd moeten strijden. Mythes laten zien hoe een bepaalde cultuur die noodzaak tot strijd en samenwerking begrijpt en beoordeelt. Uiteindelijk komen die mythes op hetzelfde neer: het onbekende (de Moeder, chaos) botst met het geordende (de Vader, de wet). En het valt de uitzonderlijke eenling (de Zoon) toe om daartussen te bemiddelen. Dit is in een notendop het denkschema van Jordan B. Peterson, hoogleraar psychologie in Toronto, YouTube-grootheid, en auteur van zelfhulpboek 12 regels voor het leven dat hier vooral aansloeg onder de aanhang van Forum voor Democratie.

Carl Jung

Het zal dit verkoopsucces zijn geweest dat de uitgever deed besluiten om ook Petersons meer dan zeshonderd pagina’s tellende Betekenis geven aan het leven te laten vertalen. Dit ‘wetenschappelijke hoofdwerk’ stamt uit 1999, wat dus betekent dat de referenties minstens twintig jaar oud zijn. Dat wreekt zich met name in de slordige honderd pagina’s waar Peterson zijn mythische moraalfilosofie wil grondvesten in de hersenwetenschap, want wat Peterson over hersenwetenschap te berde brengt, is ronduit achterhaald. Ook los daarvan heeft Betekenis geven aan het leven nauwelijks wetenschappelijk belang. Peterson zoekt geen dialoog, scherpt zich vrijwel niet aan collega’s, en probeert de naar de marge afgedreven psychoanalyticus Carl Jung – die van de archetypes en het collectief onbewuste – te presenteren als miskend genie.

Mythes

Als Peterson niet zo populair was in rechtse kringen, zou dit boek kortom geen aandacht verdienen. Maar dat is Peterson wel, dus wordt het zaak om te kijken waar hij nu eigenlijk voor staat. Conservatief is hij niet per se. Verstoringen van de bestaande orde vindt hij weliswaar gevaarlijk en angstaanjagend, maar het vreemde en nieuwe kunnen volgens Peterson ook creatief zijn. Ook proef ik geen verheerlijking van de boreale cultuur; hij bespreekt mythen vanuit alle windstreken. Petersons ernstige inzet vind ik zelfs ronduit prettig. De waarheid is voor hem van groot belang, en dat is bij sommige rechtse leiders wel anders.

Wel vraag ik me af waarom Peterson zijn waarden nu juist zoekt in mythes, in plaats van in bijvoorbeeld literatuur, filosofie, evolutiepsychologie, het recht. Maar goed, waarom niet, zou je ook kunnen zeggen. En met de moraal die Peterson uiteindelijk in mythes meent te vinden, is niet zoveel mis: hij roept op om je te verbinden met de maatschappij en daarbinnen de moed te hebben je eigen interesses, geweten en hart te volgen.

Walvis

Mijn grootste bezwaar tegen Betekenis geven aan het leven geldt de ondraaglijk stroeve en pretentieuze stijl. Het boek is gewoon lelijk. Op pagina 42 staat bijvoorbeeld: “Betekenis betekent implicatie op output qua gedrag.” Hoe krijg je het uit je pen! Of neem deze willekeurige zin (pagina 349): “De geïnternaliseerde consequentie van de externe machtshiërarchie – de ‘intrapsychische patriarchie’, Freuds superego – is kennis van de nettomotivatierelevantie van de verschijnselen binnen een bepaalde samenleving.” Met dit soort zinnen voorziet Peterson zijn walvis van een boek van een dikke laag blubber.

Eerder verschenen in De Volkskrant