"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Bittere bloemen

Zondag, 10 april, 2011

Geschreven door: Jeroen Brouwers
Artikel door: Rein Swart

Kunstig balancerend op de grens van het gekunstelde

Onlangs signaleerde Rob Schouten in Trouw dat veel huidige Nederlandse literatuur de verhouding tussen een oudere man en een jong meisje tot onderwerp heeft. Jeroen Brouwers levert in wat zijn laatste boek heet te zijn een bijdrage aan deze trend door de vroegere excellentie Julius Hammer op zijn oude dag in de ban te laten raken van het meisje Pearlene, dat hij steevast Leentje noemt. Achterop haar Vespaatje toert hij over Corsica, met zijn armen stevig om haar heen.

Hammer de hamer, zoals hij zichzelf noemde, had een nogal overladen politieke, rechtelijke en literaire loopbaan. Wat het laatste aangaat wordt hij zelfs nog genoemd voor de Nobelprijs. Alsof het allemaal niet genoeg is was hij ook nog een Harley Davidson-ridder die gemakkelijk meisjes achterop kreeg, maar dat is ver verleden tijd.

Hammer komt Pearlene (weer) tegen als hij na een ziekenhuisopname, op aanraden van zijn vreesaanjagende dochter een cruise maakt op de Middellandse zee. Ze volgde ooit een schrijfcursus bij hem. Hij vond haar gedichten toentertijd maar niks en bespoedigde daarmee haar voortijdige vertrek uit de schrijfgroep, maar hij kreeg spijt. Hij zocht haar op in het New-age winkeltje waar ze een tijdlang werkte, voordat ze lang uit zijn leven verdween. Hij herkende haar later op een schilderij uit het atelier van de firma Cranach – misschien geschilderd door Lucas de Oude zelf.

Het verhaal begint op het cruiseschip, maar speelt zich, zoals we van Brouwers gewend zijn, tegelijk af op verschillende andere locaties. Hij weet enkele verhaalelementen, zoals een bijna-doodervaring, de ontploffing van zijn moeder, de infantiliserende behandeling in het ziekenhuis en de sociale oppervlakkigheid op het schip handig door elkaar heen te weven. Hij manoeuvreert ook meesterlijk heen en weer in de tijd door bijvoorbeeld Hammer als klein jochie op te voeren dat aan de hand van zijn moeder op de kermis doodsbang is voor de reusachtige attracties.

Dans Magazine

Het is des Brouwers’ om als verteller in het verhaal te stappen en meewarig toe te kijken naar zijn hoofdpersonage of terug te komen op gedane beweringen. Als het bijvoorbeeld over het onbewuste gaat, staat er vervolgens: ‘Het onbewuste, is dat wel een juiste omschrijving?’
Hij verwijst regelmatig naar de klassieken en ziet in Ajaccio de schim van Dante.
De fysiek aftakelende Hammeris het cultuurpessimisme op het lijf geschreven. Hij wil het thema tijd in een essay uitwerken, waarbij het begrip eigenlijk – als was het een platoons begrip – een centrale rol speelt. Hammer is bang dat na zijn dood zijn tollende gedachten en herinneringen tot in eeuwigheid doorgaan. Ook zelfspot is hem niet vreemd: het genoegen van het geheugen dat hij in de schrijfgroep ophemelt, laat hemzelf later ook in de steek.

Brouwers is een taalvirtuoos, een beeldentovenaar die met transparante voorstellingen het verschil maakt in de literatuur. Het is een waar genoegen door hem meegenomen te worden. De woordenmagister Hammer maakt nieuwe woorden als een ‘larvenlekkernij’ voor een product uit het assortiment van McDonalds, het Vespaatje heet een ‘wielding’ of ‘roestmobiel’ en zijn dochter Eva ‘hakbijlgezellig’ als ze hem de cruise aanraadt. De ruggengraat van Pearlene bestaat uit ‘knopen van haar ruggenstreng’ en als de zomer eindigt is die ‘aan het verbleken’.

Het is adembenemend om de schrijver te volgen, elke bladzijde opnieuw de kunstigheid van zijn taal te ervaren en over de adoratie van de hulpbehoevende Hammer voor Pearlene te lezen, met in het achterhoofd de angst hoe lang dat nog goed kan gaan. Dat gevoel is vergelijkbaar met het beeld dat Hammer zelf schetst van de kunsten van een jongleur in de harde wind op Corsica.

‘De jongleur op het eenwielfietsje, ook eerder gezien zoals Hammer gelooft, weet zich in de luchtstroming wel in evenwicht te houden, maar dat hij de witte ringen, die hij verbeten omhoog blijft gooien, zal opvangen, is een soortgelijke begoocheling, de wind slaat ze uit hun baan.’

Hammer doelt met die begoocheling op het lot van de mens, zijn onherroepelijke vergankelijkheid, maar het beeld van de jongleur paste ook goed bij mijn vrees dat het maaksel de schrijver uit handen zou vallen. Zou er behalve een amourette van een versleten oude heer voor een lichtvoetig meisje nog meer gebeuren in dit boek, dat net zo overladen was met taal als Hammer met publieke functies of zou het blijven steken in steeds weer andere termen voor hetzelfde, in een herhaling van verlangen en aftakeling? Met een zucht van verlichting stelde ik vast dat het niet gekunsteld werd. Bittere bloemen is een wonderlijke, maar wonderschone leeservaring met hoge bergen en een enkel dal, waarin de spanning dreigt te verslappen, maar ten slotte weet Brouwers de ringen weer bekwaam in handen te krijgen.


Eerder verschenen op Recensieweb


Laat hier je reactie achter:

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Alleen inhoudelijke reacties die gaan over het besproken boek en/of de recensie worden geplaatst.