"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Blauw, rood, groen en goud

Donderdag, 11 juni, 2020

Geschreven door: Ben Street
Artikel door: Jan Stoel

Kleur als routemap voor de kunstgeschiedenis

[Recensie] “Als je om je heen kijkt zie je dat alles gekleurd is” is een veelgebruikt citaat van K. Schippers. Deze zin is zeker van toepassing op Blauw, rood, groen en goud, een kunstgeschiedenis in vier kleuren van Ben Street. Wat deze Britse kunsthistoricus en schrijver in dit boek doet is bijzonder, verrassend, nieuw. Hij neemt de lezer op een andere manier mee door de westerse kunstgeschiedenis, namelijk aan de hand van vier kleuren, blauw, rood, groen en goud. “Vanaf het moment dat we worden geboren, bepaalt kleur hoe we ons tot de wereld verhouden,” schrijft Street in de inleiding. Iedereen beleeft kleur op zijn eigen manier. Als je denkt aan de kleur rood kan dat er voor jou iets anders betekenen dan voor een ander. Het is verbonden met persoonlijke gevoelens, emoties, herinneringen: gevaar, liefde, brand. De context is van belang. En elke kleur heeft heel veel schakeringen.

Street heeft voor deze vier kleuren gekozen omdat ze veel gebruikt worden in de westerse kunst en omdat ze sterke en blijvende associaties oproepen. “Schilders van vroeger begrepen de kracht van kleur even goed als reclamemensen en politici van nu: het is een taal zonder woorden, een taal die rechtstreeks tot onze emoties spreekt.” De vier kleuren worden eerst ‘voorgesteld.’ Rood als het oudste pigment dat we kennen, blauw dat in de middeleeuwen de duurste kleur was en verwijst naar het spirituele, goud dat staat voor luxe en macht en het goddelijke, groen als de meest ongrijpbare kleur omdat het geen primaire kleur is, maar een mengsel van blauw en geel.

De vier kleuren zijn het uitgangspunt om de geschiedenis van de schilderkunst te volgen. De auteur gebruikt daarvoor achtenveertig schilderijen, op een enkel kunstwerk na allemaal opgenomen in de collectie van The National Gallery. Bij elke kleur worden chronologisch de meesterwerken geportretteerd, van Da Vinci tot Picasso, van Rafaël tot Malevitsj, van Jan van Eyck tot Frida Kahlo, van het Wilton-Diptiek tot De Kus van Guistav Klimt. Ieder kunstwerk wordt op een of twee pagina’s besproken. Daarin weet Street gecondenseerd een boeiend verhaal over het werk te vertellen. Maar hij gaat verder dan alleen de focus op de kleur en de ontwikkeling van de kleur door de eeuwen heen. Hij heeft het over compositie, techniek, het standpunt, de tijd waarin het gemaakt werd, interpretatie, details over de kunstenaar en het onderwerp. Hij verwijst ook naar andere werken in het boek om het schilderij in de context van de kunsthistorie te plaatsen. Street laat zien dat de betekenis van kleuren door de eeuwen heen verandert. De culturele context is daarbij van belang. Hij neemt je mee op het avontuur van de kunst. Na ieder hoofdstuk zijn de beschreven kunstwerken in een leporello-vouwblad afgebeeld. Als je aan het lezen bent kun je ze er naast leggen. Het is jammer dat het formaat van het boek zo klein is. Het heeft de vorm van handzaam reisgidsje. De details die in de beschrijvingen van de kunstwerken naar voren komen zijn vaak slecht te zien op de afbeeldingen.

Street behandelt de ontwikkelingen die kleuren hebben doorgemaakt en hoe kleuren zich tot elkaar verhouden, complementair aan elkaar zijn. “Blauw is een wijkende kleur, een kleur van extreme rijkdom,” schrijft hij. Tussen 1400 en 1700 was ultramarijn het populairste blauwe pigment, dat gemaakt werd door lapis lazuli fijn uit Afghanistan te maken en te vermengen met olie. Het was duurder dan goud en opdrachtgevers gaven precies aan hoeveel ultramarijn er in een werk moest zitten. Het blauw zorgt ervoor dat andere kleuren versterkt worden. Pruisisch blauw was het eerste synthetische pigment en werd rond 1704 bij toeval door een chemische reactie ontdekt. Het was een stabiele kleur en werd dus veel gebruikt. Rond 1800 werd het kobaltblauw uitgevonden. Verf kwam in metalen tubes op de markt. Dat stelde de impressionisten in staat om in de natuur te werken. Yves Klein was de kunstenaar die op zoek ging naar het ultieme blauw en in 1957 patent aanvroeg op zijn IKB, International Klein Blue. Het blauw had voor hem een spirituele betekenis, net zoals het dat had in het blauw van de mantel die Maria draagt op het schilderij uit 1307, van Duccio, De Annunciatie.

Ons Amsterdam

Blauw, rood, groen en goud is zo een kleurige routemap door de kunstgeschiedenis heen geworden. Dit smaakvol vormgegeven juweeltje hoort in de kast van iedere kunstliefhebber thuis en is geschikt voor educatieve doelen. Het boeit vanaf Street is een echte verteller, hanteert een toegankelijke taal, weet op een aantrekkelijke manier de aandacht vast te houden, leert je op een andere manier kijken: van hemelsblauw tot sensueel rood, van gifgroen tot glinsterend goud.

Wil je Street aan het werk zien bekijk dan op zijn website de lezing die hij over Seeing Red van Mark Rothko in 2019 hield in het Kunsthistorisch Museum in Wenen. https://benstreet.co.uk/seeing-red-a-lecture-on-mark-rothko/ Er gaat een wereld voor je open.

Voor het eerst gepubliceerd op De Leesclub van Alles