"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Blindelings

Vrijdag, 3 maart, 2017

Geschreven door: Kris Van Steenberge
Artikel door: Marnix Verplancke

Gevecht tegen aangeboren ongeluk

De eerste zin

“Ik heb daarnet mijn hond afgemaakt en aan de vissen gevoerd.”

Recensie

Voor Jonas gebeuren alle catastrofes op een vrijdag. Het was de dag dat hij het ongeluk had dat zijn leven voorgoed zou veranderen, maar het was ook de dag waarop hij een jaar of twintig eerder verwekt werd en de dag waarop hij in een appartement op de zeedijk met een revolver op schoot zit te wachten op wat komen gaat. Het is op die laatste vrijdag dat Kris van Steenberges Blindelings speelt, de roman waarin we in korte, flitsende hoofdstukken de mensen volgen die het leven van Jonas vorm hebben gegeven.

Heaven

En daar blijkt hij slechts in mindere mate zelf toe te behoren, want ook al is hij de enige ik-verteller in het boek, in feite is hij slechts een figurant, meer bepaald in het leven van zijn moeder Abigaïl. Deze bazige vrouw, de dochter van een hoteluitbater, heeft niet alleen Jonas’ verwekking perfect gepland, daarna heeft ze als een echte bidsprinkhaan ook nog eens moedwillig het leven van haar ex-man Karel gefnuikt. Zijn carrière als reisschrijver moest hij opgeven voor haar kinderwens, en wanneer hij later een huisje vol vakantieherinneringen op het Duitse eiland Spiekeroog wil kopen voor de vrouw waar hij van houdt, geeft Abigaïl haar advocaat de taak een veel hoger bod te doen. Zo ook kortwiekte ze Jonas’ leven. Ze stuurde hem in haar opzichtige modecreaties naar school, waardoor hij op de speelplaats bij de jongens met de horrelvoet en het schele oog terechtkwam. Nadien liet ze hem opdraven tijdens haar defilés. Alleen Anouk leek hem ooit bij haar weg te kunnen leiden. Van Steenberge beschrijft het raak, zonder mededogen, en daardoor des te pakkender.

Of iemand een schrijver is, weet je niet na zijn debuut, ook al is dat nog zo succesrijk als Woesten, dat bekroond werd met de Bronzen Uil en waarvan inmiddels meer dan 25.000 exemplaren zijn verkocht. Daarvoor moet je wachten op dat tweede boek. Nu dat er is, mogen we met een gerust hart stellen dat Vlaanderen een nieuwe schrijver rijk is.

Drie vragen aan Kris Van Steenberge

Hoe moeilijk was het om na Woesten een tweede boek te schrijven?

Van Steenberge: “Het was niet zozeer dat er geen nieuw boek klaar zat in mijn hoofd, maar wel dat alle activiteiten die met het succes van Woesten gepaard gingen me iedere keer weer in de Vlaamse klei van honderd jaar geleden wierpen. Ik geef nog steeds lezingen over Woesten. Ik heb me op een bepaald moment echt moeten afzonderen en alle aanbiedingen afzeggen zodat ik een aantal weken na elkaar kon doorwerken, want anders lukte het niet. En het was plezant. Ik schrijf echt heel erg graag, wat natuurlijk niet wil zeggen dat ik de hele tijd zit te lachen achter mijn bureau. Soms bots ik ook wel eens met mijn kop tegen de muur, maar ik zet me daar dan weer vlug overheen.”

Blindelings is een heel ander boek geworden dan Woesten. Wilde u absoluut geen Woesten, the sequel schrijven?

Van Steenberge: “Wat dat betreft neem ik een voorbeeld aan David Lynch, die pas een paar decennia na Twin Peaks met een vervolg erop komt. Mijn Woesten II zal dus iets zijn voor wanneer ik 73 ben. Ik wou inderdaad absoluut een ander boek schrijven, eentje waarin een smartphone zou voorkomen en voortgestuwd door het ritme van het hedendaagse leven. Daarom was ik ook blij dat de uitgeverij radicaal voor een ander soort cover heeft gekozen.”

Karel staat in het onderwijs en vindt in zijn job niet echt voldoening. Jij werkt toch ook nog altijd in een school?

Van Steenberge: “Ik geef al drie jaar geen les meer. Ik doe beleidsondersteunend werk omdat dit beter met mijn schrijven te combineren valt, maar ik mis het les geven wel. Liever leerlingen dan dossiers in feite. Van een algemene malaise in het onderwijs is geen sprake, maar wellicht lopen er op iedere school wel een aantal Karels rond. We moeten niet flauw doen en verkondigen dat alle mensen in het onderwijs staan te springen van enthousiasme en iedere dag weer fluitend naar school vertrekken, al zijn die er natuurlijk ook. Maar ik denk dat je dit fenomeen overal ziet, in alle jobs. Ik wou dus zeker geen punt maken over het onderwijs.”

Eerder verschenen in Knack

Boeken van deze Auteur: