"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Bob Marley

Donderdag, 15 augustus, 2019

Geschreven door: Onbekend
Artikel door: Quis leget haec?


Toen het preken begon, gingen ze allemaal meer roken

[Recensie] Toen iedereen in Nederland met buttons op liep van de populaire popgroep Doe Maar, dompelde ik mijzelf onder in de reggae-muziek van Bob Marley, Peter Tosh, Third World en Burning Spear. Roger Steffens is een auteur/producer met een immens reggae-archief en hij heeft talloze interviews gehouden met mensen uit de reggae-wereld. Zo is deze biografie van ruim 400 pagina’s ook opgebouwd. Het is de weergave van zijn gesprekken met mensen om Bob Marley heen, terwijl hijzelf die gesprekken aan elkaar praat.

Er is ook veel te vertellen. Over zijn vroege jeugd in het dorp Nine Mile. Zijn moeder was achttien en zijn blanke vader was een Engelsman van vierenzestig. Die was al snel uit beeld. Bob kwam terecht in de beroemde wijk van Kingston, Trench Town. Daar verzamelde hij vrienden om zich heen om muziek te maken. De meest beroemde daarvan zijn Bunny Wailer en Peter Tosh. In deze fase is de al bekende Joe Higgs erg belangrijk als mentor voor de beginnende muzikanten. Marley ontmoet Rita en ze trouwen vrij snel en in het geheim.

Bob is enorm gedreven en is altijd bezig met zijn muziek én met sporten. Hij voetbalt wanneer hij maar kan. Ook raakt hij onder invloed van het Rastafari-geloof. Eén van de zangeressen van de Wailers, Beverly Kelso, zegt daarover:

“Dat hele rastagedoe begon bij Rita’s broer. Ik geloof dat hij studeerde aan de University of the West Indies. Hij kamde zijn haar niet. Ik herinner me dat hij tegen ze preekte en ze van alles vertelde over Babylon. Ik weet niet wat hij allemaal preekte. Toen dat preken begon, gingen ze allemaal meer roken.”

Het geloof zou een belangrijke rol spelen in de teksten van Marley. Er worden platen opgenomen en ze moeten moeite doen om gedraaid te worden. Allan ‘Skill’ Cole, de manager van Marley, geeft aan in wat voor wereld zij zich moesten begeven;

“De fabrieken waren in het bezit van de producers, die dus alles in handen hadden; de radiostations, payola, de hitlijsten, alles. Pas toen we erin zaten, konden we ook een deel opeisen, maar daarvoor was soms brute kracht nodig…niemand accepteerde het geld van de rastaman…Als iemand onze muziek niet wilde draaien, gingen we bij hem langs om met hem te praten, hem te bedreigen. Soms moesten we autobanden lekprikken en dat soort dingen… Maar we hebben nooit iemand vermoord.”

Dat is dan weer fideel. Andersom was dat wel bijna het geval. Marley en zijn groep worden beroemd en even voor een groot festival wordt er een aanslag gepleegd door gewapende mannen. Tijdens de repetitie worden ze beschoten en zowel Bob als Rita Marley worden geraakt maar overleven het. Sterker, een paar dagen erna doen ze toch dat optreden, het nu beroemde Smile-concert. Het is nooit helemaal duidelijk geworden waarom die aanslag is gepleegd en het was een risico om op te treden. Het zijn indrukwekkende beelden. Het podium staat propvol (“als we gaan, dan met z’n allen”) en de auteur vertelt hierover:

“Het was naar mijn smaak het meest ongelooflijke moment van de geschiedenis van de twintigste-eeuwse popmuziek: Bob, met een kogel in zijn arm. die tachtigduizend mensen luttele dagen voor een cruciale verkiezing toezong met aan zijn zijde zijn vrouw die een kogel in haar schedel had. Waar valt zoiets in vredesnaam mee te vergelijken?”

Marley maakt reizen naar Afrika en tourt door Europa. In Parijs wordt in zijn teen een melanoom geconstateerd. Dat wordt behandeld, maar niet adequaat genoeg. Deels een medische nalatigheid, deels koppigheid van Marley zelf. Hij wordt zieker en zieker, blijkt doodziek toch geweldige concerten te geven tot het niet meer gaat. Hij sterft op 36-jarige leeftijd.

Ik kende wel wat achtergronden van de man en zijn muziek, maar het is verfrissend om alles in interview-vorm terug te lezen. Je hoort zo ook verschillende kanten van een bepaalde gebeurtenis. Soms spreken personen elkaar faliekant tegen, maar de auteur kiest ervoor om die versies naast elkaar te laten bestaan en dat lijkt me prima. Fijn om weer ondergedompeld te worden in die prachtige muziek.

Eerder gepubliceerd op Quis leget haec?