"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Boek (256 blz.)

Donderdag, 11 juni, 2015

Geschreven door: Robert van Eijden
Artikel door: Claudia Zeller

Literaire realityshow

De titel van Boek (256 blz.) is misschien wel de eerlijkste boektitel aller tijden. Want Boek is inderdaad een boek met 256 pagina’s. Geen speld tussen te krijgen. Ook de schrijver en tevens protagonist Robert van Eijden (1973?) lijkt op het eerste gezicht uiterst oprecht, een personage zonder pretentie, maar vooral ook zonder ambitie. Gelukkig is er meer aan de hand.

Ik moet toegeven dat ik een zwak heb voor fictieve autobiografieën, of autobiografische fictie, of hoe je het ook wilt noemen wanneer het hoofdpersonage dezelfde naam heeft als de auteur. Als genre lijkt het vooral onder mannelijke auteurs in zwang – Jan Cremer, James Worthy of Frédéric Beigbeder, het notoire enfant terrible van de Franse letteren, schrijven allen voornamelijk over zichzelf. In het beste geval verdoezelt zo’n autobiografisch rookgordijn de grens tussen fictie en realiteit. In het ergste geval wordt het een oefening in navelstaarderij.

Van Eijden – zowel het personage als de schrijver – zit er een beetje tussenin. Wat hij meemaakt is uiterst banaal, zijn gemijmer eindeloos, en lange tijd gebeurt er weinig. Wie op een meeslepend verhaal hoopt à la Jan Cremer komt bedrogen uit. Toch bleef de roman me intrigeren, mede vanwege de titel die me in eerste instantie vooral deed denken aan Het Boek Ik van Bert Schierbeek. Dat bleek een vergissing. Boek (256 blz.) is meer rechttoe rechtaan, meer een autistische versie van Jan Cremer dan experimenteel proza à la Schierbeek.

Alledaags allegaartje

We volgen het dagelijkse leven van Robert en worden deelgenoot van alle grote en kleine beslommeringen, nodeloze overpeinzingen, en die hele vergaarbak onnozele gedachten die men gedurende een dag nou eenmaal denkt. Toch is Van Eijden allesbehalve een man zonder eigenschappen. Net zo min als Boek een boek zonder kwaliteiten is. Van Eijden blinkt uit in de beschrijving van de banaliteit van het dagelijkse bestaan. Zijn zinnen zijn een oefening in soepelheid, veel observaties zijn grappig en bij vlagen haast Grunbergiaans, maar het handelsmerk van Grunberg, het ironische snufje, ontbreekt:

Kookboeken Nieuws

Ik had gisteravond niet zoveel whisky moeten drinken bij de koffie na die barbecue, dacht ik. Maar ja, het was in een Vinex-wijk geweest, die barbecue, en daar is alles geoorloofd om te overleven. Wat dat betreft is een Vinex-wijk net de modewereld, al zijn de mensen er een stuk saaier gekleed.

Waar Grunberg zijn vergelijkingen vaak inzet om de absurditeit en zinloosheid van het barre bestaan aan de kaak te stellen, is het Van Eijden meer te doen om de pointe. Kenmerkend voor deze stijl zijn opmerkingen als ‘De mens is zijn eigen pretpark, al trekt de een veel meer bezoekers dan de ander.’ Ik weet niet hoeveel bezoekers pretpark Van Eijden trekt, maar ergens halverwege het boek begon ik te twijfelen aan de identiteit van de schrijver, want net als Van Eijden (het personage) is Van Eijden (de schrijver) een freelance-tekstschrijver met een wel erg lullige website. Die website omzeilt de archiefkwestie door geen jaargetallen te gebruiken en meldt na enkele keren doorklikken doodleuk: ‘Er was nog veel meer, maar dat heb ik allemaal weggeflikkerd omdat ik toen dit archief nog niet had. Jammer! Maar ja, alles van waarde is weerloos.’ Daarbij komt dat je Boek ook kunt zien als een soort papieren realityshow.

Schitterend onvermogen

Robert van Eijden is een gemankeerde antiheld, want ondanks zijn kansloosheid en zijn onvermogen ten opzichte van zijn bestaan gaat hij uiteindelijk niet aan zichzelf te gronde. Hij presenteert zichzelf als een groothandelaar in aforismen die de tragiek van het menselijke zijn terugbrengen tot een soort ongemak met maar niet noodzakelijkerwijs ook in de wereld:

Elke dag probeer ik er weer het beste van te maken, dacht ik, en wat doen zij? Niets. En ik maar tandenpoetsen, nagels knippen, niet al te vieze sokken aantrekken als ik naar de supermarkt of het café ga, mijn afval scheiden in papier, glas en overig, een paar keer per week onder de douche gaan en eens per kwartaal mijn omzetbelasting betalen… Waar doe ik het allemaal voor?

Toch is Boek charmant in zijn onnozelheid, want hoewel het voor de meeste lezers flink lastig zou zijn om zich in Robert in te leven, leef je vanaf een gegeven moment wel met hem mee. Want aan de grondgedachte, dat het leven niet meezit, valt niet te tornen.


Eerder verschenen op Recensieweb


Laat hier je reactie achter:

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Alleen inhoudelijke reacties die gaan over het besproken boek en/of de recensie worden geplaatst.