"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Boek van de Maand 'Het leven dat ik kende' .... Roelant meets Esther Boek

Donderdag, 28 november, 2019

Geschreven door: Esther Boek
Artikel door: Roelant de By

 width=

 

 

Onze ontmoeting vindt plaats in Tiel, het hart van de Betuwe, gelegen aan de Waal, met Flipje (uit de reclame) als bekendste bewoner. Daar vertoefden wij op het terras van een uitspanning die pal aan de rivier ligt. Door een paar externe warmtebronnen is het heerlijk vertoeven daar. Esther laat op Facebook regelmatig van zich horen en steekt haar eigen mening daarbij niet onder stoelen of banken. Het gesprek opent ze dan ook meteen met een fors statement.

Esther: Op mijn schrijfkamer, boven mijn bureau heb ik een tekst op laten hangen: Succes is de beste revanche. En daar bedoel ik mee dat je iets negatiefs, zoals de arrestatie van mijn zoon op verdenking van verkrachting, om kunt buigen naar iets positiefs. En daar bedoel ik mijn schrijven mee. Zonder die gebeurtenis zou ik waarschijnlijk nooit auteur geworden zijn. Wraak is een naar woord. Want daarmee bedoel ik zeker niet wraak naar mensen, maar naar het leven, hoe hard het leven ook kan zijn. In het voorwoord van mijn nieuwe boek heb ik geschreven dat niet dat wat jou overkomt jouw leven bepaalt, maar dat hoe je daarmee omgaat. Dat bedoel ik met die revanche. Wat ons overkomt, hebben we niet altijd in de hand. Sommige mensen hoor je dingen zeggen als “geluk bepaal je zelf”. Daar ben ik het dus niet mee eens. Het gaat erom hoe jij omgaat met de dingen die je overkomen. Dat is een keuze. Ik snap heus wel dat de een daar meer moeite mee heeft dan de ander. Slachtoffer worden overkomt iedereen, maar slachtoffer blijven is een keuze. Dat zo’n stelling best weerstand oproept, merkte ik al op de opleiding (HBO-V). Dat ik er zo over dacht werd niet erg sympathiek ontvangen. Natuurlijk was het, ook voor ons, niet altijd makkelijk.’

Roelant: ‘Je beschrijft in je eerste boek, Geen Kind meer, hoe jouw hele gezin door de gebeurtenissen aangetast is…’

Esther: ‘En nog steeds. Gelukkig gaat het telkens een stukje beter. Als ik naar mijn jongste kijk, die was echt heel klein toen dit gebeurde, acht jaar pas. Je geest en je brein zijn dan nog heel erg ontvankelijk. Hij begrijpt het niet. Daarnaast is het een heel sensitief kind. Maar sociaal liep hij erg voor op zijn leeftijdsgenoten. In zijn ontwikkeling heeft hij daar echt last van gehad. Het is een heel gezeggelijk kind, maar als je hem confronteert met iets onrechtvaardigs, dan komt er een soort monster in hem los. Dat herken ik van mijzelf als kind. Alleen heeft hij nog niet geleerd dat de toon de muziek maakt, hahaha.’

Roelant: ‘Had jij militante ouders? Daarmee bedoel ik dat kinderen met een sterk ontwikkeld rechtsvaardiggeheidsgevoel, die dat ook kenbaar maken, vaak opgevoed zijn in een sfeer van discussie, van niet automatisch het gezag en de regels volgen, maar er allereerst zelf over nadenken. Zo’n instelling zie je vaker terug bij progressieve, zeg maar linkse gezinnen.’

Esther: ‘Nee, mijn ouders waren…eh… [lachend] Mijn ouders hadden het gewoon heel druk. Die hadden een bedrijf en dat was gewoon hard werken. Ik weet nog van vroeger dat de school mijn ouders weleens opbelde, omdat ik het schoolplein moest vegen of iets dergelijks. Ik had dan een grote mond gehad of zo en kreeg straf. Dan moesten we het er thuis ook nog maar eens over hebben, zei school dan. Mijn vader reageerde dan altijd heel laconiek: “Waarom? U heeft het er toch al met haar over gehad? Moet ik dat nog een keer doen? Of kunt u het niet aan en bent u pedagogisch niet onderlegd genoeg?”

 

 width=

 

Roelant: ‘Hahaha, daar hoor ik al een beetje de strijdvaardige Esther in. Je bent in Brabant geboren?’

Esther: ‘In Uden geboren, enkele jaren daarna naar Volkel verhuisd. Mijn ouders hadden daar een caravan bedrijf. In het begin liep dat heel erg goed. De mensen in ons dorp, echt een boerendorp, zagen ons als “die rijke familie”. Maar met de komst van de crisis in de jaren 80 werd het moeilijk. Hoewel we thuis niet anders zijn opgevoed dan in de jaren van voorspoed, merkte je het wel aan je ouders dat er zorgen waren. We waren met drie meiden: ik heb een eeneiige tweelingzus en een oudere zus. Dat je een tweeling bent, vormt je ook. Voor mijn idee ben ik in een normaal gezin opgegroeid. Maar ik had wel een eigen pony op jonge leeftijd. En we gingen vaak op vakantie, kamperen natuurlijk. Dat is wel luxe, ja, maar voor een kind voelt dat alles normaal, omdat je dat zo gewend bent. Daar vonden anderen meer van. Wij hebben nooit op anderen neergekeken, terwijl die wel tegen ons opkeken.’

Roelant: ‘Als identieke tweeling heb je ook veel voordelen, toch? Elkaars proefwerk maken bijvoorbeeld.’

Esther: ‘Ja, dat was zeker wel een voordeel. Ook met elkaars vriendje zoenen was erg leuk. En het dan uitmaken, omdat je boos werd dat ze het niet hadden gezien. Dat zijn gewoon leuke dingen. Maar om je eigen identiteit te ontwikkelen, was best een uitdaging.

Roelant: ‘In je boeken schrijf je best veel sekspassages.’

Esther: ‘Tja, dat vind ik het meest ongemakkelijke wat er is. Ik probeer altijd te stoppen vóór de daad. Als je naar vroeger kijkt, lang geleden, was nageslacht heel belangrijk. Een man plantte zijn zaad in zoveel mogelijk vrouwen. Maar ook een vrouw had meerdere mannen om de kans op bevruchting zo groot mogelijk te maken. Dat was geen ontrouw, dat had gewoon een functie. Een baby lijkt in de eerste zes weken na de geboorte het meest op de vader. Zodoende konden de mannen dan zien: dit is die van mij. Ik vind dat als je over het leven schrijft, seks daarbij hoort. Maar het moet wel enige functie in het verhaal hebben, voor mij.’

Roelant: ‘Jouw boek, Geen kind meer, gaat daarover natuurlijk!’ Esther: [aarzelend] ’Ik ben gevraagd om een vervolg te schrijven van dat boek, en dan vanuit de beleving van mijn zoon. Maar dan kom je bij de seks die ik dan vanuit zíjn optiek moet neerschrijven. Dat ga ik echt niet doen.’

Roelant: ‘Dat vind ik nu in dit boek al een beetje. Je beschrijft je zoon als hij seks heeft met een meisje. Dat lijkt me lastig.’

Esther: ‘Dat was ook in dit hele proces in werkelijkheid het meest lastige voor hem. Omdat je het ook moet bespreken, zowel met mij als met zijn advocaat. Ik lees regelmatig stukken van vrouwen die verkracht zijn en die dan vertellen dat ze over hun seksleven moeten praten. Dat is heel erg hard als je verkracht bent. Dat snap ik. Maar iemand die beschuldigd wordt van verkrachting moet dat ook. Ook als die onterecht wordt beschuldigd. Mensen beseffen zich niet wat onterecht van verkrachting worden beschuldigd doet met je. Dat is veel meer verborgen. In die zin heb ik het kúnnen beschrijven, omdat ik het er met hem wel over móest hebben. In een boek dat over verkrachting gaat, hoort het er wel bij.’

Roelant: ‘Ik vind het wel heel moedig gedaan.’

Esther: [lachend] ‘Het is ook niet zo begonnen, dat boek. Het is een eerste instantie een van-me-af-schrijf gebeuren geweest. Dan ga je dat teruglezen en besef je dat je je volledig aan het verliezen bent. En dat wilde ik niet. Er stond zoveel boosheid en woede in. Het idee om dat boek ook daadwerkelijk uit te geven, kwam pas toen ik een schrijfcursus was begonnen. Die woede wilde ik sowieso weghebben, want die past helemaal niet bij mij. Ik kan heel fel zijn, en ik kan best wel een bitch zijn als het nodig is [gelach alom], niets is mij vreemd. Ik heb absoluut haar op de tanden…’

Roelant: ‘Met drie zonen moet je dat ook wel hebben.’ Esther: ‘Drie zonen en een man! Die zit er ook nog bij. Maar ik kan wel van mijzelf zeggen dat ik geen haatdragend persoon ben. In ieder geval wil ik dat ook niet zijn.’

 

 width=

 

Roelant: ‘In je eerste boek beschrijf je de ontmoeting met de (tweede) advocaat in Het Amstel hotel.’

Esther: ‘Dat was een belevenis. We keken onze ogen uit naar de mensen die daar kwamen. Ik had echt het idee dat de mannen die daar kwamen thuis een andere vrouw hadden dan waarmee ze daar het hotel inliepen. Of het zijn van die vrouwen waar je van denkt: waar komt die vandaan, op welke internetpagina heb je die gevonden?’

Roelant: ‘Je bent zelf ook gescheiden. Nu ben je met je tweede man. Heb je die ook via internet?’

Esther: [lachend] ‘Eh, bijna wel ja. Maar niet via zo’n Russische site, hahaha. Ik had geleerd dat ik het heel goed alleen kon. En dat heb ik meteen tegen mijn huidige man gezegd. Ik blijf niet bij jou omdat ik jou nodig heb, maar ik blijf bij jou omdat ik dat wil. Dat vond hij heel eng om te horen.’

Roelant: ‘Dan moest hij telkens weer opnieuw zijn best doen!’

Esther: ‘Natuurlijk, maar dat verwacht ik ook van een man. Kom op zeg! [gelach alom] Ik vind dat je altijd je best moet blijven doen. Na mijn eerste huwelijk had ik even niet zo’n hoge pet op van mannen. Mijn eerste man was gewelddadig.’

Roelant: ‘Dat beschrijf je duidelijk in je tweede boek, De Perfecte Moeder.’

Esther: ‘Dat accepteer je heel lang omdat ik het gezinsleven belangrijker vond dan mijn eigen welzijn. Je wilt je kinderen een geborgenheid en een veiligheid bieden. En dat kan in mijn idee in een gezin het beste. Maar op het moment dat je merkt dat die relatie ook voor de kinderen niet meer veilig is, houdt het op. Niet dat hij de kinderen wat aandeed, maar die zien wel het geweld tussen papa en mama. Dat is het niet veilig meer. Dan moet je kiezen.’

Roelant: ‘In De Perfecte Moeder laat je jouw hoofdpersoon afrekenen met die man. Mama slaat hard terug.’

Esther: [gelach alom] ‘Hij vond mij altijd een perfecte moeder. Net als zijn moeder die altijd zei: als alle kinderen een moeder hadden als Esther dan zag de wereld er beter uit. Dat vond ik altijd een fijn compliment. Tót ik ging scheiden, toen probeerde hij me zelfs uit de ouderlijke macht te ontzetten. Dat vond ik een beetje tegenstrijdig. Is ook niet gelukt natuurlijk. Ik begreep zijn emotie wel, maar hij bleef wel slaan. Ik heb zelfs toen nog aangeboden om samen in therapie te gaan. Niet dat ik nog stralend veel van die man hield…. Maar ik vind “houden van” sowieso een overschat begrip in relaties.’

Roelant: [lachend] ‘Oeps.’

Esther: ‘Nee, laat het me uitleggen. Ik ben er 100% van overtuigd dat mijn ex-man enorm van mij hield. Maar hij deed wel die dingen. Waar moet je dan voor kiezen: voor dat hij zoveel van je houdt, of dat waar hij zoveel van houdt kapot maakt? Vanuit zijn beleving was dat slaan de angst om je te verliezen, denk ik. Je met geweld bij je willen houden, je in het gareel houden. Het was een onzekere, jaloerse man. Ik kan de daad veroordelen, maar de mens veroordelen vind ik veel lastiger. Neem mijn personage Nelleke uit De Perfecte Moeder, die doet ook geen fraaie dingen naar haar kind toe. Ik hoop alleen dat de lezer ook de mens Nelleke ziet, niet alleen de daad die Nelleke doet. Als ik kijk naar mijn eerste twee boeken, dan is het eerste echt mijn verhaal, maar is het tweede meer wie ik zelf ben. De daad en de mens zelf wil ik los van elkaar zien. Dat maakt het leven soms lastig, omdat het makkelijker is om zwart-wit te denken. Op Facebook kan ik soms echt weleens een zwart-wit stelling zetten, maar dat vind ik dan ook wel weer grappig. Ik ben altijd benieuwd wat het uitlokt. Neem nu bijvoorbeeld die discussie over dat boerenprotest. Ik ben helemaal niet tegen de boeren, maar wel tegen de vorm die ze gekozen hebben. Je kunt wel klakkeloos iets volgen, maar wat is dan jouw mening? Ik hoop met mijn boeken te bereiken dat de lezer er nog wat over na gaat denken wanneer deze het boek dicht geslagen heeft.’

Dank je wel voor dit bijzondere gesprek, Esther.
Roelant
Perfecte Buren

Lees HIER de recensie ‘Het leven dat ik kende’
Lees HIER de recensie ‘Geen kind meer’

Eerder verschenen op Perfecte Buren.


Laat hier je reactie achter:

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Alleen inhoudelijke reacties die gaan over het besproken boek en/of de recensie worden geplaatst.

Boeken van deze Auteur:

Het leven dat ik kende

Crime club - Geen kind meer