"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Boek van de maand - Roelant meets ... Inge Ipenburg

Donderdag, 30 mei, 2019

Geschreven door: Inge Ipenburg
Artikel door: Roelant de By









Inge
Ipenburg is een veelzijdige vrouw. Naast actrice is ze ook auteur en spreekt ze
luisterboeken in. Ze heeft een prachtige stem. Menig boek door haar
voorgelezen, heb ik beluisterd op Storytel. We hebben afgesproken in een luxe
privéclub voor kunstenaars in Amsterdam. Inge geeft me eerst een rondleiding en
laat zien waar ze regelmatig haar baantjes trekt in het zwembad op het dak (the
roof-top pool) met een fantastisch uitzicht over de stad.

Inge:
‘Er is hier van alles. Naast restaurant en diverse bars is er ook een fitnessruimte,
waar ik vaak te vinden ben. Het is een Engels concept vorig jaar overgewaaid
naar Amsterdam op deze prachtige locatie. Toen ik in London woonde, ben ik lid
geworden en dan kun je overal ter wereld waar de club zit, terecht. Heel erg
leuk. Je mag hier alleen geen foto’s maken.’
Erg
jammer is dat, want het had prachtige plaatjes opgeleverd: Inge uitkijkend over
de stad. De foto’s moeten wachten. Eerst op zoek naar een rustig plekje voor
ons gesprek.
Roelant:
‘Bij het grote publiek ben je vooral bekend als actrice, met name Goede Tijden, Slechte Tijden. Maar
ondertussen heb je al vier boeken geschreven. Ogenschijnlijk een tegenstelling:
bij het acteren werk je samen en ben je van heel veel anderen afhankelijk, bij
het schrijven ben je alleen met jezelf bezig en heb je verder niemand nodig.’
Inge:
‘De basis van beide is voor mij dezelfde: verhalen vertellen. Zelfs met de
beperkte bandbreedte die je hebt als acteur, omdat je een geschreven script
hebt en een regisseur met duidelijke ideeën, probeer ik er altijd iets
persoonlijks, iets eigens in te leggen; een verhaal te vertellen en me niet
alleen als instrument te laten gebruiken. Aan de ene kant is die beperking van
acteren ook wel fijn. Het is fijn om grenzen te hebben. Iemand die zegt: zo is
het goed, of zo juist niet. Met het schrijven ben ik begonnen met
cabaretteksten en liedjes vertalen. Dat was nog op de academie. Ook daar vond
ik het fijn om je aan een metrum te houden: er moest muzikaliteit inzitten,
geen lange zinnen; bijna mathematisch was dat soms. Als er een grens aan je
fantasie wordt gebracht, is dat niet vervelend. Dat vond ik best wel bedreigend
met boeken schrijven. Dat is onbegrensd.’
Roelant:
‘Voor een actrice die daardoor heel veel met dialoog te maken heeft, zou je
verwachten dat daar ook haar boek mee vol zou staan. Dat is niet zo. Dat viel
me echt op. Heel weinig dialoog zit erin, het is vooral beschouwend en
observerend. Je beschrijft meer de gedachten van de hoofdpersoon dan dat je
haar laat praten.’
Inge:
‘Het heeft er wel ingezeten. Er zaten in de oorspronkelijke versie meer
dialogen, met name tussen Max en Wil. Puur dialoog waarin ik verder ook niks
uitleg als: “ze kijken elkaar aan”, of “hij zegt/zij zegt”. Gewoon pure
dialoog. Soms erg grappig omdat ze dan net het verkeerde woord eruit pikken.
Maar dat is niet gebruikelijk in het genre [thriller]. Deze zijn er later
grotendeels weer uitgefilterd omdat het de vaart uit het verhaal dreigde te
halen. Omdat ik me heel vrij voel om “los” te schrijven, is het fijn dat er een
eindredacteur is. Dialoog is alleen leuk als het de boel in de war schopt, niet
als het dingen verduidelijkt. In Nederland hebben we de neiging om met woorden
te vertellen wat we te zeggen hebben. De Britten vertellen met woorden wat ze
willen verzwijgen. En dat is interessanter.’
Roelant:
‘Als we terug in de tijd gaan. Je zat samen met Simone Kleinsma op de
Amsterdamse Kleinkunst Academie.’
Inge:
‘Ik ben daar naartoe gegaan omdat ik alles wat ze daar aanboden leuk vond:
dansen, zingen, toneelspelen en ik schreef. Dus dat leek me de ideale
opleiding. Achteraf had ik eigenlijk voor acteren moeten kiezen: toneelschool
Amsterdam of Maastricht. Toen ik al een jaar (betaald) gewerkt had, heb ik me daarvoor
aangemeld. Eigenlijk te laat. Want ze vonden dat ik niet meer goed in het
schoolsysteem paste daardoor. Toen heb ik heel hard aan mijzelf gewerkt, door
middel van extra workshops en dergelijke, om Shakespeare en de Grieken te
kunnen spelen. Ik ben onder meer naar New York gegaan om daar method-acting te
leren. Daarna naar Engeland om die methode wat minder strikt toe te passen. Ik
heb altijd heel erg de neiging gehad om kennis te vergaren. Ik wou gewoon zo
goed mogelijk dat vak uitoefenen. Het voordeel van kennis is dat je heel bewust
dingen kunt laten. Het is altijd beter om iets wel of niet te doen vanuit
macht, vanuit vermogen, dan vanuit onmacht. Ik wil gewoon goed zijn in wat ik
doe. Ik heb niet voor niets heel lang gewacht met mijn eerste boek. Een beetje
het probleem in Nederland is dat ik niet echt in een hokje pas, niet als
actrice maar ook niet als schrijver. Want het is natuurlijk geen
“vrouwenthriller”. Eergisteren stond ik bij de presentatie van een ander boek
[Camilla Läckberg] opeens bij het groepje blonde thrillerschrijfsters. Ik
besefte opeens dat ik dan toch bij een groepje hoor: de blonde
thrillerschrijfsters. Maar de enige verwantschap die we hebben is dat we vrouw
zijn, blond en spannende boeken schrijven. Boeken die op geen enkele manier met
elkaar te vergelijken zijn.’




Roelant:
‘Dus als Tomas Ross het heeft over de schrijvende trutjes, de witte wijn
schrijfsters…’
Inge:
‘Ik heb ook boeken van Tomas Ross voorgelezen en hij moest zich schamen. Wie
zonder zonde is werpe de eerste steen. Kwaliteit en smaak hebben niks met
elkaar te maken. Hij doet heel gewichtig over zijn eigen boeken, combineert
vaak fictie en non-fictie, doet veel research, maar zijn de boeken daarom
beter? Als je voorleest, zie je de schroeven en moeren. Herken je de trucs. Ook
bij hem. Niks mis mee, maar ga niet badinerend doen over collega’s die op een
andere manier, maar net zo vakmatig het genre beoefenen. En vakvrouwen als
trutjes bestempelen? Aiaiai, het zegt vooral heel veel over hemzelf. Het is
waar dat vrouwen vaak een liefdeslijn in hun spannende boeken verwerken. Dat
gezinnen centraal staan. Vind je dat getut? Prima. Lees ze niet. En als je ze
niet leest, oordeel dan niet over de kwaliteit en gooi ze allemaal op dezelfde
hoop. Ik ben dus ook een blonde vrouw die spannende boeken schrijft. Met
meestal een vrouw als hoofdpersoon. En er wordt aardig wat wijn gedronken in
mijn boeken. Maar daarmee houdt elke overeenkomst op. Zelfstandig levende
mensen zijn mijn hoofdpersonages zonder frustraties ten aanzien van geen
relatie hebben. Het is geen onderwerp in hun leven, net zoals het geen
onderwerp is in mijn leven. Ik hou van mensen, hoe ze met elkaar omgaan vind ik
razend interessant. Interessanter dan gedoe met de liefde. Daar wordt genoeg
over geschreven trouwens door heel veel andere al dan niet blonde vrouwen en
heel veel mannen. Mijn leven is anders, dus schrijf ik anders.
Roelant:
‘Je vertelde in een eerder interview dat je vooral moet schrijven vanuit
bekende situaties. Jij bent zelf een happy single dus jouw hoofdpersoon is dat
ook. Vriendschap is een veel belangrijker thema voor jou.’
Inge:
‘Sommige mensen, vooral vrouwen, hebben weleens de neiging om mij te beklagen
of medelijden met me te hebben omdat “het niet gelukt is met de liefde”.
Pardon, zeg ik dan, hoezo? Het is heel goed gelukt met de liefde. Ik hou van
het leven, van mijzelf en van mijn vrienden. Dat lijkt me een prachtige
combinatie. Veel van die vrouwen die vinden dat ik het slecht getroffen heb,
zijn in feite juist jaloers op het leven dat ik leid. Mannen zijn niet meer
afhankelijk van vrouwen voor zorg, vrouwen zijn niet meer afhankelijk van
mannen voor geld. Ik denk dat dat mensen reuze in de war brengt. Vriendschap,
zelfstandig keuzes maken in je leven. En schrijf over wat je kent, ja.’
Roelant:
‘Op het eind van het boek mag Wil toch weer mee naar boven bij Max. [we lachen
beide hartelijk] Maar je beschrijft de mannen niet als jager.’
Inge:
‘Nee, ach die mannen zijn er wel, zoals bijvoorbeeld die Il Labbro, de
Siciliaan. Die heeft dat meer. Maar zo strikt kun je dat niet meer zeggen. Ik
heb zelf meer mannelijke vrienden, dan vriendinnen. Als vrouwen een relatie
krijgen wordt hun wereld vaak kleiner. Die relatie wordt al snel bezien als hun
Magisch Centrum waar alles om draait. Ze praten vaak over die mannen; als er
kinderen komen gaat het natuurlijk alleen maar daarover. [gelach alom] Het is
heel erg generaliserend, maar dat gebeurt gewoon veel eerder dan bij mannen. Met
de meeste mannen kan ik gewoon gezellig gaan eten zonder dat het alleen maar
over die vriendin gaat. En ik krijg maar één keer een foto van de kinderen te
zien…. Ik vind het enig allemaal, hoor, maar het is goed om eens een ander
geluid te laten horen. Sowieso heb ik niet zo veel vrienden van mijn leeftijd.
Die hebben nogal eens de neiging om met een soort nostalgie aan vroeger te
denken. “Weet je nog toen…” Ik heb niet zo veel talent voor nostalgie. Ik leef
heel erg in het nu. Er zijn heel veel jongere mensen om me heen die ook in het
nu leven.’
Roelant:
‘Je hebt veel gereisd, op veel verschillende plekken gewoond, London, Rome…’
Inge:
‘Ja, ik weet nog wel dat ik op een gegeven moment in Cuba was om de salsa te
leren. Daar zou ik ook best een tijdje hebben willen wonen. Ik vind het prettig
om op verschillende plekken te wonen, heb ik ook vaak gedaan. In mijn eentje
een maand in een klein dorpje zitten. Heerlijk is dat. Je gaat bij zo’n
gemeenschap horen, als je tenminste niet op een toeristen plek zit. Alleen door
het acteren is dat best wel beperkt. Het is pas iets van de laatste tijd dat
Nederlandse acteurs ook in het buitenland aan de slag kunnen. Ik trek me nu ik
schrijf graag een paar keer per jaar in mijn up terug in een dorp. En dan
alleen als toeschouwer. Ik praat met niemand, ik observeer. Diverse mensen uit
dat dorpje gebruik ik in mijn boek en dan moet je vooral niet met ze gaan
praten, want dan kan je niet meer vrij over ze fantaseren.’
Roelant:
‘Ik wil graag een opmerkelijk citaat uit jouw boek noemen:
“Onteigenen, dat is
dus wat verkrachting doet… En elke aanraking, ontdaan van enige seksuele
bijbedoeling, geeft het terug aan de eigenaar.”
Roelant:
‘Een mooie gedachte.’
Inge:
[aarzelend] ‘Ja. In het volgende boek komt daar nog een gedachte overheen. Het
is natuurlijk niet niks, zoiets. Die ervaring draag je nog wel even mee. [lange
stilte waarin opeens Inge’s ogen vol met tranen lopen] Ja, wil je weten of ik
seksueel geweld heb meegemaakt? Ja, dat heb ik. En los daarvan ben ik ook heel vaak
seksueel benaderd omdat ik zo zelfstandig door het leven ging. Ik weet nog wel
dat ik vroeger dacht dat als ik een kind zou krijgen het hopelijk geen meisje
zou worden, want shit, je kan daar zo weinig tegen beginnen. Meiden hebben zo’n
lastige, kwetsbare positie. Vergis je niet, alle meisjes maken dat mee. Daarom
is die Me-Too zó belangrijk. We moeten met z’n allen bewust worden dat dat niet
normaal is.’




Roelant:
‘Terug naar je boek. Je brengt de twee delen van jouw Siciliaanse kronieken
kort na elkaar uit. Er zitten maar een paar maanden tussen. Hoe komt dat?’
Inge:
‘Dat is op verzoek van mijn nieuwe uitgever, Pepper Books. Die vonden het een
goed idee om de twee boeken met maximaal enkele maanden ertussen uit te brengen
net voor de zomervakanties beginnen. Bij de presentatie van dit boek, Moordenaars Storm, was ik voor drie
kwart in mijn hoofd bezig met deel twee, en dat is raar. Je kan niet even
denken: hè, hè, het is afgeleverd.’
Roelant:
‘Maar het is een afgerond verhaal, op die cliffhanger op het eind na…’
Inge:
‘Er komen heel veel personages, die soms een beetje zijdelings in boek één
aanwezig zijn, terug in boek twee. In boek één zitten allerlei ingrediënten die
het verhaal gaan vertellen voor het tweede boek.’
Roelant:
‘Er staat “thriller” op de kaft van jouw boek. Waarom niet “Psychologische
thriller”?
Inge:
‘Dat is een soort besmet woord geworden, heb ik begrepen. Er is een soort
hardnekkig gerucht dat dat etiket op boeken geplakt wordt die slecht geschreven
zijn, niet spannend en waar het plot van rammelt. Niemand wil dat nu nog op
zijn boek hebben. Het jammere in Nederland is dat er zo in hokjes gedacht wordt.
Dat was zo bevrijdend in Engeland. Daar bestaan geen hokjes op smaak, zoals
thriller of literaire roman, maar op kwaliteit. In Nederland wordt er tegen
thrillers anders aangekeken dan tegen literatuur. Ik snap dat nooit. Al die
boeken die over een moeilijke jeugd gaan…. [gelach alom] Waargebeurd is ook
zo’n hype geworden. Fantasie staat niet heel hoog aangeschreven. Ik ben een
aantal jaren geleden voorzitter geweest van de Gouden Strop. Dat is heel
inspirerend voor mijn eigen schrijven geweest. Met name de slechte boeken. Dan
denk je bij jezelf, als dit uitgegeven wordt, waar ben ik dan zo bang voor? Ik
weet dat ik zelf hoge eisen stel, maar misschien moet ik eerst maar eens mijn
gang gaan. Ik heb sowieso een levendige fantasie. Als kind vond ik de waarheid
en mijn eigen fantasie even interessant.’
Roelant:
‘Een beroemde uitspraak van een schrijver is: Laat de waarheid een goed verhaal
nooit in de weg staan.’
Inge:
‘Precies. Daar ben ik het heel erg mee eens. Door die Gouden Strop jury deelname
ben ik heel veel crime boeken gaan lezen. Mijn fantasie ging meteen die kant
op. Als ik op een straathoek twee mannen zag praten, dacht ik dat ze een moord
stonden te beramen. Ik heb er lang over gedaan om mijn eerste boek te
schrijven. Ik wilde vrij zijn in mijn geest, de ruimte hebben om dingen die in
mijn hoofd zitten, die nergens bij horen, alleen maar bij mij, te kunnen
schrijven. En crime bleek voor mij een ontzettend fijn haakje om dat aan op te
hangen.’
Dank
je wel, Inge, voor dit ontzettend fijne gesprek.
Roelant
de By – vliegende reporter De Perfecte Buren.


De winnaars van de bookflash van dit boek zijn:
Jenny Brands – Sofie De
Smedt – Irene Beckers 
Proficiat en het boek komt zo snel mogelijk
jullie kant uit!

Eerder verschenen op Perfecte Buren.

Boeken van deze Auteur:

Een schitterend ongeluk

Moordenaarsstorm

De mannen vallen

Een schitterend ongeluk thriller