"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Boek van de Maand - 'Uitgekookt' - Roelant meets ... Pat Craenbroek

Donderdag, 24 september, 2020

Geschreven door: Pat Craenbroek
Artikel door: Roelant de By

 

Nadat ik het eerste boek van Pat Craenbroek, Uitgebroed, had gelezen, wilde ik al meteen een afspraak met haar maken voor een interview. Om allerlei redenen kwam dat er maar niet van. We besloten samen om rond de presentatie van haar tweede boek, Uitgekookt, een interview in te plannen. Dat zou ergens in het voorjaar van 2020 zijn. Toen kwam Corona en werd alles opnieuw uitgesteld. Als arts kreeg Pat het bijzonder druk door het coronavirus. Haar nieuwe boek is onlangs, eind augustus, uitgekomen. Door alle omstandigheden kon het interview slechts plaats vinden via telefoon en what’s-app. Ook haar boekpresentatie gebeurde online. Daar koppelde Pat meteen een lezing aan vast over het werk van een gerechtsarts, een functie die ze vele jaren vervuld heeft. Haar Belgische tongval en typisch Vlaamse woordkeuze zijn prominent aanwezig.

Roelant: ‘Pat, jouw werk als gerechtsarts, forensisch arts of patholoog anatoom zoals we in Nederland zeggen, lijkt me een geweldige inspiratiebron voor een misdaad auteur.’

Pat: ‘Dat is zeker waar. Ik kan putten uit veel waargebeurde zaken. De diverse manieren van moord die in Uitgekookt voorkomen bijvoorbeeld zijn heel bizar maar allemaal echt gebeurd.’

Roelant: ‘Hoe kwam je ertoe om medicijnen te gaan studeren, en de forensische tak in het bijzonder?’

Pat: ‘De keuze voor geneeskunde was eigenlijk een beetje uit idealisme voortgekomen. Ik was achttien jaar en zag mijzelf als iemand die voor Artsen zonder Grenzen zou gaan werken, of derde wereld health organisaties. Maar ik ben sneller mijn man tegengekomen en die zag het buitenland helemaal niet zitten. Tegelijkertijd was ik toevallig in aanraking gekomen met forensische geneeskunde. Ik vond dat heel interessant. Ik heb de mogelijkheid gekregen om daar een stage te lopen, wat vrij bijzonder is. Er komt maar weinig vrij in dat werkgebied. Ik was inmiddels al met huisartsgeneeskunde begonnen toen er opeens een plek vrijkwam. Daar ben ik toen op gesprongen. Je onderzoekt niet alleen lijken, maar ook veel levenden zoals mishandelde kinderen, vrouwen die verkracht zijn enzovoorts. Daar kon ik ook veel idealisme in kwijt. Daarnaast kon ik ertegen om al die verschrikkingen onder ogen te krijgen. Ik lag daar niet wakker van. Het was dubbel. Ik vind dat je heel goed je werk moet doen en allerlei bewijs moet verzamelen. Maar ook dat je het slachtoffer correct moet benaderen met veel respect. Je hoorde geregeld verhalen van vroeger dat dat niet altijd goed gebeurde. Dat ze vonden dat meisjes een te kort rokje aan hadden gehad of dergelijke. En ook dat er soms stalen verloren gingen, of helemaal niet waren verzameld hoewel die nodig waren voor de bewijsvoering. Het is een heel fascinerende tak, de forensische geneeskunde, omdat je de combinatie hebt van het justitiële en de geneeskunde.’

 width=

Roelant: ‘En dat is precies waar het in je nieuwe boek om draait. De ideale voedingsbodem voor een thrillerschrijver.’

Pat: ‘Daar had ik tot voor een paar jaar geleden nooit aan gedacht. Ik ben een heel andere weg gegaan: een gezin, toen alleen komen te staan, heel lang. Dat was ook de tijd dat ik ben gestopt met dat werk als schouwarts, 2003 was dat. Ik was kostwinner voor mijn drie kinderen en de betaling was onregelmatig en niet toereikend. Er moest brood op de plank komen.’

Roelant: ‘Werd dat zo slecht betaald dan? Dode mensen betalen geen rekening natuurlijk.’

Pat: [lachend] ‘Voor dat werk moest je namelijk altijd paraat staan, maar je krijgt slechts betaald per geval dat je opgeroepen wordt. Zaak voor zaak moet je worden aangesteld. Soms had je in een week geen enkel geval en dus ook geen inkomen. Er werd erg weinig budget voor vrijgemaakt. Een suïcide werd al gauw afgedaan door de huisdokter om verdere kosten te besparen. Pas bij de echt grote zaken haalt men de wetsdokter erbij. Je kunt je voorstellen dat er in België op deze manier veel gemist wordt. Er zijn onderzoeken die aantonen dat het aantal erkende homicides (moord en doodslag), recht evenredig is met het aantal lijkschouwingen dat wordt gedaan. Dat komt er dus op neer dat in België veel homicides gewoon niet (h)erkend worden. Waar de daders dus mee weg komen. Men zegt wel eens dat er voor elke ontdekte moord er een is die niet wordt ontdekt! Voor mij was het niet meer vol te houden op die manier en ben ik overgestapt naar de farmaceutische industrie. Daarna ben ik nog terug in het ziekenhuis gaan werken, op de eerste hulp en in de diabeteskliniek in UZ Brussel. Tegenwoordig werk ik als bedrijfsarts, de vraag is of ik dat wil blijven doen en of dit nu echt mijn ding is. Als je met schrijven alleen een inkomen zou kunnen genereren, zou de keuze snel gemaakt zijn!’

Roelant: ‘Om even terug te komen op wat je eerder zei dat er soms zelfs stalen, stukjes bewijs, verloren waren gegaan. Dat is toch bizar?’

Pat: ‘Er werd, toentertijd, soms echt onzorgvuldig met bepaalde zaken omgegaan. Zo was er bij Justitie geen plek voorhanden waar we verse stalen konden bewaren die we tijdens een lijkschouwing hadden afgenomen. Met als gevolg dat ik gedurende jaren sommige dingen in mijn eigen vriezer thuis in bewaring hield. Daar stopte ik dan organen of een stuk van een orgaan in, die in een later stadium van het onderzoek misschien nog onderzocht moesten worden. Ook uit financieel oogpunt werd dat niet steeds onmiddellijk gedaan, men wachtte het verloop van het onderzoek af. Maar je moest wel alles verwijderen op het ogenblik van de lijkschouwing natuurlijk, voor het geval dat… Justitie had destijds geen stapelruimte voor zulke zaken en al helemaal geen diepvrieskisten. En zo’n lichaam is vrij snel weg, begraven of erger nog, vanuit het oogpunt van een gerechtsarts, gecremeerd. Als je dan geen back-up hebt, kun je achteraf niets meer beginnen.’

Roelant: ‘In je eigen vrieskist thuis!’

Pat: ‘Dat klinkt meer luguber dan het was. Ik had een aparte lade daarvoor, de onderste. En ik had alles goed omwikkeld in heel veel plastic zakken. Ik had ook heel veel potjes met biopsies. Niemand stelde daar ooit vragen over. Men wilde het ook niet weten. Achteraf bekeken… Maar goed, ik hoop en denk ook dat dat ondertussen grondig veranderd is. Maar toen was dat de realiteit.’

Roelant: ‘Uitgekookt is uitgebracht door Uitgeverij Hamley Books. Je eerste boek, Uitgebroed, heb je als Indie-pub uitgebracht.’

Pat: ‘Ja, en ik was me daar helemaal niet van bewust! Ik dacht dat dit de normale gang van zaken was. Ik had totaal geen verstand van de boekenwereld, vreselijk naïef was ik. Een vriendin van me zei dat haar broer een uitgeverij had en zodoende ben ik daar naartoe gegaan. Hij wilde het meteen uitgeven. Ik dacht dat hij een reguliere uitgeverij had, maar het bleek om Indie-pub te gaan, wist ik veel. Op die manier kon het boek wel snel uit worden gegeven en was een groot deel van de eventuele opbrengst voor mijzelf. Het is een heel laagdrempelig systeem voor auteurs. Maar de keerzijde is dat de auteur voor alles zelf moest betalen. De redactie, extra redactie ronde, cover ontwerp, correctierondes, tot zelfs drukken en marketing toe, noem maar op. En als dat boek er dan is, moet je zelf voor de promotie ervan zorgen. Dat doen zij niet of nauwelijks. Ik was in een wereld terecht gekomen waar ik niets van wist. Dat boek heeft best goed verkocht, maar ik zit op zolder met een stapel exemplaren die teruggestuurd zijn van de Standaard boekhandels. Al met al heb ik een paar duizend euro verlies gedraaid met dat boek, heeft het me geld gekost in plaats van opgeleverd. Nu ben ik dolblij met de steun van Hamley Books, waar ik nu mijn nieuwe boek uitgeef. Zij geloven in mij en in mijn boek en wenden het financiële risico niet op de auteur af. Een schrijver moet schrijven, de rest eromheen is beter af in de handen van anderen. Het enige voordeel van de manier van uitgeven van mijn eerste boek was dat het snel op de markt was en veel aandacht heeft getrokken van lezers en uitgeverijen. Ik heb nooit hoeven zeulen met mijn manuscript. Ik moet die periode gewoon zien als een leerproces. Maar als je me zou vragen of ik het op die manier nog eens zou doen, denk ik van niet. Je kunt niet keer op keer een financiële put graven voor een boek dat je uitgeeft. En in deze corona tijden, waar het nog veel moeilijker is om in boekhandels binnen te geraken, ook voor de grote uitgeverijen, is het voor Indie publishers bijna niet te doen.’

Roelant: ‘Je hebt eens gezegd dat wat jou vooral bijgebleven is, van jouw tijd als gerechtsdokter, hoe gruwelijk de mens kan zijn voor zichzelf en zijn medemens.’

Pat: ‘Mm, mm. Ja, ik vind dat wel. Hoe destructief mensen kunnen zijn ook. En hoe hard tegenover anderen. Jaloezie is een belangrijk motief. Mensen die hun hele gezin uitmoorden.’

 width=

Roelant: ‘Ik denk dat een belangrijk item de tegenwoordige verlaagde frustratie tolerantie is. Als het tegenzit in het leven dan kan men daar totaal niet meer mee overweg. De curling ouders die elk hobbeltje voor hun prinsje of prinsesje wegnemen bereiden hun kroost niet voor op tegenslag.’

Pat: ‘Ja, dat is zo. Je ziet het nu ook met Corona. Er zijn in België massale protesten tegen de regels. Frustratie en ongenoegen komen boven terwijl we juist met z’n allen bezig moeten zijn om dat virus een halt toe te roepen.’

Roelant: ‘Wat een belangrijk thema in jouw twee boeken is, is wraak.’

Pat: ‘Dat is toeval. In mijn eerste boek was het verhaal eigenlijk heel anders opgebouwd. Maar ik zocht iets legitiems om de acties van de vrouw te kunnen verantwoorden. Wat is er meer legitiem dan iets wat kinderen is aangedaan? Ik vind dat ook een leuk thema om mee te werken. Of leuk… het is dankbaar. Het is zo… [aarzelend], het is iets anders dan geld, snap je? Daar wilde ik het niet over hebben. Uiteindelijk is dat eerste boek per toeval ontstaan. Ik heb een levendige fantasie.’

Roelant: ‘Als ik een quote uit je eerste boek vrij mag citeren: Ik moest me van mijn vriendje poedelnaakt, en haarloos van onderen, in een gewenste positie neervlijen met alleen stiletto’s aan mijn voeten in een provocerende houding. Totale overgave noemde hij het; ik hield het op totale vernedering en onderwerping.

Pat: ‘Ja, ja… [lachend] Af en toe moet je er wat seks in steken, hè? Dat zegt men toch! Of een beetje provoceren… Ook in mijn tweede boek komt er af en toe iets seksueels voor. Een proeflezer vroeg me of die seksueel getinte passages nou echt nodig waren. Ik vind van wel. Ik wil iemand van vlees en bloed neerzetten. Af en toe iets op die manier erin steken, vind ik prettig.’

Roelant: ‘Als ik kijk naar je nieuwe boek dan begint dat met die arts. Wanneer hij een fout maakt, pak je hem wel vreselijk hard aan. Als lezer denk je, ach iedereen maakt wel eens een foutje. Maar de zondvloed die je over hem heen laat komen is enorm. In jouw fictie is er weinig collegiale bescherming.’

Pat: ‘Ik wilde van die magistraat, Margaux Bakker, iemand maken die onverbiddelijk was. Die doorgaat tot ze haar gelijk gekregen heeft. Ze weet dat er drugs gestolen worden in het ziekenhuis. Ze voelt dat die dokter niet op de graat is. Haar eigen vader heeft ze verloren door kanker. Wanneer die dokter vergelijkbare fouten maakt, wordt ze als een pitbull. Onvergeeflijk vindt ze dat. Vandaar haar fanatisme om achter die dokter aan te gaan met alle middelen die ze heeft. En collegiale bescherming? Die moet je in de geneeskunde echt ver zoeken hoor, zeker in de academische ziekenhuizen. Als men ergens messen in elkaars ruggen steekt, is het daar wel. Het begint eigenlijk al in het eerste jaar geneeskunde. Je moet graden halen om te mogen specialiseren, dus de concurrentiestrijd barst los vanaf de eerste dag. Nota’s die niet worden gedeeld, wachten die worden doorgeschoven… Maar daar ga je nu net wat van lezen in mijn derde boek.’

Roelant: ‘Als nietsvermoedende lezer heb je in het begin medelijden met die arts.’

Pat: ‘Dat was helemaal de bedoeling! Ik wilde haar, die magistraat, een beetje als bitch eruit laten komen.’

Roelant: ‘En dan aan het eind van het boek zie je pas of ze gelijk had, of dat ze aan een soort tunnelvisie heeft geleden. Poeh, ik vond dat heftig.’

Pat: ‘Ja? Als je patiëntendossiers omwisselt, is dat een grote fout, maar dat kan een keer gebeuren. Maar als je dat doet terwijl je onder invloed bent en het gebeurt niet eenmaal maar verschillende keren, is dat een ander verhaal.’

Roelant: ‘Je vertelde eens dat je cynisch geworden was toen je gerechtsdokter was.’

Pat: ‘Ik kijk nu terug op afstand en dan kan je van jezelf zeggen dat mijn twee collega’s en ik behoorlijk cynisch aan het worden waren. Dat is bijna logisch. Je ziet alsmaar het slechtste van de mens. Je ziet nooit iets moois. Altijd moord en doodslag. Het is niet de dood op zich, maar vooral wat er daaraan vooraf gaat. Ook medische fouten, kwakzalvers noem maar op. Je ziet altijd het slechte, het lelijke van de maatschappij. Dan moet je ervoor waken dat dat niet gewoon wordt voor jezelf. Je ziet dat wanneer een mens maar genoeg gepusht en getreiterd wordt deze tot heel veel in staat is. Dat dan de stoppen doorslaan, zeg maar.’

Roelant: ‘En Pat, hoe is je levensvisie nu? Ben je niet meer cynisch, ben je optimistisch?’

Pat: [aarzelend] ‘Goh…. Ik heb persoonlijk heel veel meegemaakt. Ook met twee van mijn kinderen, die zwaar ziek zijn geweest. Een scheiding. Ik denk, moest ik niet optimistisch zijn, geen positieve natuur gehad zou hebben, dat ik het waarschijnlijk niet had overleefd.’

Dank je wel, Pat, voor dit bijzonder interessante interview.

Roelant
Perfecte Buren

Eerder verschenen op Perfecte Buren.

Boeken van deze Auteur:

Het oneeuwige leven van David R.

Uitgekookt

Uitgebroed