"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Brengschuld

Dinsdag, 4 oktober, 2022

Geschreven door: Jan Siebelink
Artikel door: Marjon Nooij

Brengschuld. Een fluistering na Knielen op een bed violen, waarin de dingen nog even in trilling worden gebracht

[Interview] Ede, 29 augustus 2022; een gezellig hoekje in de zonovergoten, bloeiende tuin van het echtpaar Siebelink en een kopje koffie, zonder bijbedoelingen gepresenteerd met Madeleines. Jan Siebelink moet er om lachen wanneer ik dit opmerk. Toepasselijk is het wel, want met Brengschuld is Siebelink nog eens teruggegaan naar de verloren tijd die hij eerder beschreef in zijn verhaal Witte chrysanten (1975) en zijn magnum opus Knielen op een bed violen (2005)

In Brengschuld maken we opnieuw kennis met Ruben Sievez, de zoon van het hoofdpersonage Hans uit Knielen op een bed violen. Ruben is 84 geworden en naar zijn ouderlijk huis en de kwekerij terug gegaan. De aanleiding is een anonieme brief met de boodschap dat zijn ouders te allen tijde in hun huis hadden mogen blijven wonen. In hoeverre kunnen we Brengschuld als een losstaand verhaal zien of is het een voortzetting van Knielen op een bed violen?

“Natuurlijk denk je bij het lezen onmiddellijk aan het gezin en de kwekerij, en dus aan Knielen, maar het geeft een heel ander perspectief op de kwekerij en op wat er gebeurd is. In Knielen wordt uiteindelijk de ondergang van de kwekerij beschreven, het faillissement en de dood van de kweker. Er wordt exact verteld wat een geploeter het is op de kwekerij, hoe moeilijk om het draaiende te houden. De ondergang vooral wordt benadrukt door de geringe inkomsten, de nota’s die binnenkomen en de schulden die ontstaan, waardoor hij troost zoekt bij een streng bevindelijk, zelfs sektarisch geloof.

Toen het allemaal nog heel behoorlijk ging en zij daar hun boterham verdienden met heel hard werken, is er een moment geweest dat een verandering veroorzaakt heeft, namelijk het feit dat de huurbaas komt te overlijden en hun huis door de erven te koop wordt gezet. Sievez heeft geen geld voor dat huis, waardoor ze een stukje land moeten verkopen – een essentieel stuk van de kwekerij – en daar begint de ellende. Uit de brief blijkt dat het misschien niet nodig is geweest. Dat is volgens mij een geheel nieuw perspectief op de situatie.

Nederlandse Natuurkundige Vereniging

Er wordt heel veel niet verteld in Brengschuld. In Knielen wordt met veel woorden ruim baan gemaakt voor veel episodes. Hier wordt zo zuinig mogelijk met woorden omgegaan en wordt de suggestie gewekt dat er toch wel wat gaande is. Ruben zit in de tuin te wachten, zoals ze allemaal wachtten op iemand die misschien zal komen of een brief die je verwacht. Dan gaan je gedachten alle kanten op en dat gebeurt hier ook. In die zin is Brengschuld eigenlijk een heel licht boek. Voor mij is het een heel ander boek dan Knielen. Je moet bedenken dat een personage in een roman ontstaat terwijl hij beschreven wordt, oftewel ik aan het schrijven ben. Daarvoor bestond die man niet. Natuurlijk zijn er vergelijkingen met de echte zoon en de echte vader. Het onderwerp is hetzelfde. Het is een juweeltje dat erachteraan komt, waarin de dingen nog even in trilling worden gebracht en beschreven, en dan is het ook voorbij allemaal.”

In Knielen op een bed violen is ook sprake van de verkoop van een stuk grond? Niet aan hun buurman Delgijer maar aan de heer Maters die er een zwembad gaat bouwen. Dat zijn twee verschillende personages. Bij beide boeken wordt er gesproken van recht van overpad. Het is in mijn beleving hetzelfde stuk grond dat verkocht wordt in beide boeken.

“Ik denk dat je gelijk hebt. Het boek dat ik nu beschrijf zou eigenlijk nog geplaatst kunnen worden vóór Knielen, omdat we in dit boek te weten komen wat de eigenlijke oorzaak en de essentie is van de neergang en de teloorgang van het bedrijf, meer nog dan de rol van Ruben. Hij krijgt het briefje op zijn verjaardag en dan voor het eerst begrijpt hij dat het anders had kunnen gaan, zoals zo vaak een klein briefje alles anders kan maken. Het briefje is toevallig tevoorschijn gekomen en naar hem opgestuurd. Hij kan er geen navraag meer naar doen. Is het bewust achtergehouden, wilde men geld zien van de erven?

Dit gegeven kantelt het beeld dat is beschreven in Knielen. Het gaat natuurlijk over hetzelfde stukje grond, maar we zien ook dat door dat briefje het schuldgevoel, dat hij verdrongen heeft en vervaagd is, bij de hoofdfiguur ineens weer actueel en urgent wordt. Er knapt iets bij Ruben; hij die zo gevoelig was, hij die zijn vader zo nastond, die als puber zo volledig betrokken was bij de kwekerij en die zijn ouders wilde helpen, door op Delgijer af te stappen en te proberen geld bij hem los te krijgen. Hij bewerkstelligt daarmee ook nog min of meer de ondergang van de kwekerij.”

Ruben krijgt daarmee een grote last op zijn schouders.

“Die last krijgt hij op hoge leeftijd en dat trekt alles van die tijd weer omhoog, ook oorlogsherinneringen.”

Brengschuld geeft een ander perspectief op het verhaal dan Knielen op een Bed violen, maar er zitten ook verschillende dingen in. Het sterven van vader bijvoorbeeld. In Knielen op een bed violen dacht Jozef Mieras, de prediker, veel in de melk te brokkelen te hebben, maar in Brengschuld wordt een veel intiemer scène geschetst. Bijvoorbeeld Tom die zijn spijt laat zien naar zijn vader toe.

“Je moet beseffen dat Ruben hier 84 is, hij wacht op zijn dochter, zijn vrouw is er niet meer en dan komt dat briefje. Dat trekt het hele verleden omhoog en dan zijn er flitsen van wat er gebeurd is. Zijn jeugd, hoe hij op de kwekerij rondloopt, hoe hij en zijn broer met elkaar omgingen. Ik ga dus niet meer gedetailleerd op de dingen in. Nu zien we voor het eerst de intimiteit van het sterven van de vader en hoe die zoons daarmee omgaan. Dat is geheel nieuw. Het gaat in Brengschuld om schuld over iets wat Ruben niet goed heeft gedaan. Je krijgt hiereen preciezere, intiemere blik op de relatie tussen de zoon en de vader, en de realistische vrouw die zijn moeder was. Het is een andere kijk op de zaken en een laatste kijk, want hij zit ermee. Hij komt te weten dat het ook anders had kunnen zijn. Hij heeft als jonge jongen iets geprobeerd met een goede intentie, maar het is verkeerd afgelopen. Ik denk dat het briefje ook een oplossing voor hem biedt, een soort verlossing geeft, zodat hij het leven rustig kan verlaten.

In Brengschuld kom ik misschien nog dieper bij het geheim van de vader en kom ik uiteindelijk ook, hoewel van veel grotere afstand, dichterbij hem door Ruben. Daardoor trek ik ook de broer daarbij mee. Ik ben er wel blij mee, dat dit op papier gekomen is.”

We weten dat het autobiografische gehalte van Knielen op een bed violen groot is. Toen ik me aan het voorbereiden was op dit gesprek, zag ik dat er in Brengschuld een aantal andere dingen worden beschreven, zoals bijvoorbeeld huisbaas Metz die in de oorlog in de kelder van de kwekerij in de stookketel ondergedoken heeft gezeten, wat zijn verlossing heeft bewerkstelligd. Ook Delgijer zit daarin opgesloten. Deze scènes komen in Knielen op een bed violen niet voor, dus misschien moeten we Brengschuld dus los zien van Knielen op een bed violen?

“Ik denk dat je de boeken nu teveel koppelt. Natuurlijk is het een autobiografisch boek, maar dat betekent niet dat het exact de werkelijkheid weerspiegelt zoals het toen was, deels wel en deels niet. Vader en moeder in het echt zijn niet precies de vader en de moeder in de roman, het zijn romanfiguren en die vader met zijn gedachtegangen torst de hele roman van 4 à 500 pagina’s. Maar de lezer mag natuurlijk doen wat hij wil. Je linkt de boeken automatisch aan elkaar, maar het is een heel andere roman.

Ik heb het briefje nog niet zolang geleden ontvangen en was er behoorlijk van ontsteld. Hoe kan dat nou dat ik het nog krijg? De dame was overleden op het moment dat ik het opende. Ik heb nooit kunnen achterhalen waar ze woonde of vanwaar het het gestuurd heeft. Toch wist ik dat ik iets met het briefje moest doen. Het had anders kunnen lopen allemaal. Ja, het gaat erom dat hij schuld heeft en misschien is het verhaal toch nog een poging om iets goed te maken. Misschien wel voor de lezers van Knielen op een bed violen, dat zij weten wat er ook nog is gebeurd. Zo heb ik het verhaal zelf min of meer gezien.

Ruben was zeven toen de oorlog eindigde en hij herinnert zich dat zijn moeder hem heeft verteld dat de huurbaas ondergedoken heeft gezeten in de stookketel. Hiermee komt een ander facet van schuld naar voren, namelijk die van Metz; een schuld die hij heeft willen vereffenen, door er voor te willen zorgen dat het gezin, waar hij een goede verstandhouding mee had, tot in lengte van dagen kon blijven wonen in het huis op de kwekerij.

“Ik denk dat de ouders er nooit aan hebben gedacht dat er ooit iets zou gebeuren dat dit voornemen in de weg zou kunnen staan. Metz voelt zich erkentelijk en is hen dankbaar. Hij heeft zijn leven te danken aan het feit dat hij bij hen heeft mogen onderduiken.

Ik heb nooit eerder over oorlogsherinneringen geschreven, maar ik heb ze wel en enkele daarvan zijn nu in dit boek terecht gekomen. Ik heb de terdoodveroordeelden ook gezien en mocht hen eten brengen in de kelder. Een groepje soldaten, dat over de kwekerij liep met een geweer in de aanslag, was op zoek naar iemand. Die sfeer heb ik wel meegemaakt, maar ik heb nooit een gelegenheid gevonden om daar een verhaal over te maken. Ik vond het leuk om toch nog iets van die herinneringen in te brengen en nu was er een kader voor waarin het ook klopte.”

Hans en Margje hebben nooit verwacht dat Metz al zo vroeg zou overlijden. Als je in de bloei van je leven bent, ben je er nog niet zo mee bezig dat het leven eindig is.

“Ja, zeker. Brengschuld is heel anders dan Knielen. Het boek ontroert, niet vanwege de heftigheid en het hallucinerende van het sterven van de vader, zoals het in Knielen gebeurt en dat de man zich losmaakt van het gezin door een streng geloof aan te hangen, maar in Brengschuld wordt nog even teruggekeken naar hoe het allemaal anders had kunnen zijn. Meer niet eigenlijk. En dan komen er vervolgens een aantal dingen aan de orde.”

Ruben draagt een schuld met zich mee, terwijl hij helemaal geen kwaad heeft willen doen, maar hij beseft dat hij niet tegen Delgijer had mogen zeggen dat zijn ouders het huis niet konden kopen. In wezen zorgt dit schuldgevoel er voor dat hij het voor zichzelf heel groot maakt.

‘Ik denk dat het juist pas groot is geworden toen het briefje kwam. Er zijn 70 jaar overheen gegaan. Het briefje maakt het actueel en zet Ruben aan tot nadenken en zo krijgt de lezer toch nog een mooi verhaal te lezen. Ik wilde het verhaal vertellen en had het binnen vier/vijf maanden op papier.”

En dan de titel Brengschuld. Brengschuld is een schuld waarbij het verschuldigde bedrag – in dit geval de huur – door de schuldenaar moet worden voldaan aan de huurbaas. Toen Ruben echter naar Delgijer ging met de vraag of hij zijn ouders financieel uit de nood kon helpen, werd het ‘haalschuld’. Het soort schuld kantelde omdat Ruben toen iets wilde van Delgijer.

“Ja, dat vind ik wel mooi bedacht. Officieel is huur een brengschuld. Ik vind ‘brengschuld’ een mooi woord, de schuldigheid zit er al in, ook moreel.”

Het verschil tussen beide boeken is dat Brengschuld vanuit het perspectief van Ruben is geschreven en Knielen op een bed violen vanuit zijn vader. Dat geeft een heel andere kijk op de zaak.

“Dit boek heeft alles met Knielen te maken en het is ook weer een op zichzelf staand verhaal, er hangt een andere sfeer, andere toon. In Knielen wordt gevochten en gestreden om het dagelijks brood en om overeind te blijven. Er komen mensen op de kwekerij en die brengen ideeën aan. Hans ontvlucht het en isoleert zich door het geloof. In Brengschuld wordt nog een keer een beschouwende blik geworpen op alles wat ooit gebeurd is, terwijl er nog een ding is blijven haken en niet is opgelost voor hemzelf en dat is de schuld die hij voelt. Hij staat aan het begin van wat er door zijn handelen is misgegaan. Daar heeft hij het heel moeilijk mee. Tegelijkertijd lucht het hem op, omdat hij er nog een keer over na kan denken. Zoals ook over de intimiteit van het sterven van de vader, zoals het in werkelijkheid ook is gegaan. Ook ik was even in slaap gedommeld en heb het sterven net niet meegemaakt. De omstandigheden worden nog even scherp gezet. Ik heb het in een soort roes geschreven en zoals het nu geworden is, daar heb ik wel vrede mee. Het lijkt me dat het nu definitief afgesloten is. Een laatste finishing touch aan alles. Het heeft me sinds mijn debuut Witte chrysanten al bezig gehouden.”

Wat dat betreft kan het boek nu dicht?

“De tennishal die zeventig jaar geleden gebouwd is, is terwijl ik Brengschuld aan het schrijven was afgebroken. Ik ben gaan kijken en liep het pad op. Er ligt nu een enorme kuil, zoals ik beschrijf in Brengschuld. Toen pas kon ik goed zien welk een enorm stuk land Delgijer gekocht heeft van mijn ouders. Ik kon even terug naar de tegenwoordige tijd van toen en mijn boek heeft er nu afscheid van genomen. Ik keek als een toeschouwer naar die kuil en hoorde dat mijn naam genoemd werd. Ze wisten niet dat ik daar op dat moment was en natuurlijk ook niet dat ik met een nieuw boek bezig was. Alle dingen vallen samen en de grond is nu definitief weer in andere handen.”

Voor Ruben is het mooi dat het geschreven is.

“Zeker, dat zeg je mooi. Hij kan rustig zijn verjaardag en de komst van zijn dochter afwachten. Als hij het tenminste meemaakt. Hij heeft een TIA gehad en valt op de grond neer. In mijn beleving, toen ik schreef, dacht ik dat hij misschien zou sterven. De roman duurt maar enkele uren, van het ontbijt tot even na het middaguur.”

Kun je Brengschuld ook lezen zonder voorkennis van Knielen?

“Nee, misschien niet. Mijn hele oeuvre hangt aan elkaar en grijpt in elkaar. Ik weet natuurlijk niet goed wat een boek met een lezer doet en bij iedereen zal het weer anders werken. Als er een boek van mij verschijnt is er wel een bepaald verwachtingspatroon en men wil toch wel graag dat er weer een boek als Knielen verschijnt, mooi en aangrijpend, hoewel het ook heel divers is ontvangen. Sommigen konden het niet aan en stopten het weg, of lagen er nachtenlang wakker van. Brengschuld is een fluistering daarna. Het boek is nu ter drukke en tot het laatst toe heb ik dingen weggelaten of erbij gedaan. Het betekent dat ik, omdat ik er zo intens mee bezig ben geweest, zelf geen indruk heb van wat het dan bij de lezer teweegbrengt.

Het vreemde is voor mij ook wel dat, van de schare lezers die toen Knielen kochten, er een generatie is die al niet meer leeft. Ik heb nagedacht over hoe ik iets zal formuleren, over wat die man denkt, wat gebeurt er nou toch? Dan zijn er wel passages die vanzelf komen, maar soms weet ik het ook even niet meer. Maar goed, het is toch binnen korte tijd op papier gekomen. Dat betekent dat het moest gebeuren. Ik stelde me helemaal open voor de beelden die zouden komen. Keek naar die troebele schemerzone waar kinderangst en machteloosheid heerste. Hoe kon ik die ouders helpen? Dat is iets wat heel essentieel bij mij is. Ik heb altijd voor hen klaargestaan en was eigenlijk helemaal in dienst van hen en dat ben ik nog steeds. Met dit boek ook. Het is voor hen en het moest gebeuren. Ook voor mijn lezers. Zij moesten ook nog weten dat dit gebeurd is. Een vage verplichting. Voor mij als schrijver is het fijn, omdat ik het toch over een heel zinvol onderwerp heb. Ik hoef geen verhaal te bedenken, snap je, en dat vind ik heel essentieel. Ik merk dat ik nu een beetje beter in het boek kom, want je bent de eerst met wie ik over Brengschuld praat, dus is het voor mij ook een beetje nieuw.”

U heeft het nu voor Ruben op een rijtje gezet.

“Zeker, zoveel kwaad heeft hij niet gedaan, daar was hij nog te jong voor. Hij wilde alleen maar het allerbeste voor zijn ouders en dan gaat het uiteindelijk helemaal mis. Het helse kabaal dat vanuit de bouwput van de buurman kwam, ik kan het nog horen. Het overstemde het hele gebied tot in de voorkamer toe. Elk weekend was het lawaaiig, echt dramatisch. Er zijn een paar sterke gevoelens die dit verhaal naar voren hebben gebracht. Ik had heel erg met die ouders te doen en tijdens het schrijven was ik heel dicht bij hen. Ik zag ze helemaal scherp voor me en ik geloof dat ze het wel goed vinden dat ik dit heb gedaan.”

Ondanks de dingen die er zijn gebeurd in het boek, die de relaties binnen het gezin soms op scherp hebben gezet, komt het me wel voor als een harmonieus en liefdevol gezin.

“Ja, zeker, dat was het ook. Voor mijn moeder is het heel moeilijk geweest, dat heb je wel kunnen lezen, maar niettemin bleef ze op haar man gesteld.”

Op de weg hier naar toe heb ik Witte chrysanten nog gelezen. Daarin werd geschreven: “’Mijn vader waardeerde mij. Eén keer heeft hij het openlijk tegen mij gezegd.’Jij bent altijd een goede zoon geweest,’ zei hij.’” Ook dat is natuurlijk inherent aan de mores van die tijd. Vroeger werd zoiets niet zo vaak gezegd tegen een kind.

“Nee, dat hij dat zei was heel bijzonder en in Brengschuld komt het terug op een andere manier. Dat hij me een hand geeft, als een vreemde bijna. Wat precies de werkelijkheid is en wat ik nu zelf bedenk, haal ik ook door elkaar. Witte chrysanten is destijds op een avond in een roes geschreven en dertig jaar later schrijf ik Knielen, waarin ik dezelfde zinnen schrijf. Het is een uitbreiding van het verhaal. Je kunt het zien als een trilogie die samen een geheel vormen. Dat vind ik zo bijzonder. Dat ik het nog meemaak en ik ben heel dankbaar dat ik het op papier heb gekregen.”

“Ik ben wel een schrijver die misschien steeds hetzelfde vertelt in allerlei vermommingen, maar ik heb nooit hoeven bedenken wat ik zou gaan schrijven. Nee, het diende zich aan en dat is een voorwaarde om het waarachtig te maken. Ik hoef niets te bedenken, dat hoefde ook niet voor dit boek. Zo is het in dit verhaal gegaan. Wat dan werkelijk en autobiografisch is, is lastig, want ik doe mijn moeder geen recht door haar te beschrijven als kleine dame of met een bepaalde uitspraak. De werkelijkheid is oneindig anders. Zij is duizend keer meer dan dat en in het boek is ze vollediger als romanfiguur. Ze was de sturende factor achter haar man en gezin.”

U beschrijft dat Ruben automutileert door in zijn armen te krassen en daardoor probeert zijn schuld weg te snijden. Het zijn aangrijpende scènes.

“Daar heb ik me in verdiept. Als Ruben zijn teen stoot, doet dit de pijn van zijn schuld verdwijnen. Ik heb eerder geschreven in – wat ik zelf een van mijn mooiste boeken vind – Het lichaam van Clara over een vrouw die zichzelf snijdt. Het is iets wat mij fascineert. Het leven mag niet licht zijn, het moet zwaar zijn. Je moet pijn durven lijden om andere pijn, onrust, angst, wroeging te laten verdwijnen.

Zelf vind ik één van de mooiste passages in het boek wanneer Ruben naar de singel loopt en alles staat in bloei. Hij ziet alle kleuren, ruikt alle geuren en hij ervaart even helemaal het één zijn met de natuur. Dit als voorbode van het geronk van de machines om het gat voor de hal te graven. Het totale geluk, de schoonheid van alles valt in die alinea samen met het vernietigen van de kwekerij.”

Nog een laatste vraag over het geloof. Hans heeft zich tegen zijn vader gekeerd die een streng geloof aanhangt. Zelf wordt hij bekeerd en dan zet zijn zoon Tom zich stevig tegen hem af, maar uiteindelijk radicaliseert Tom ook. Dit lijkt veel op predestinatie. Toch lijkt Ruben dichter bij zijn vader te staan dan Tom, de jongere broer van Ruben, die voelt dat hij eigenlijk een teleurstelling is en zich daar ook naar gaat gedragen.

“Tom heeft zich eerst tot het uiterste tegen zijn vader verzet en hij keert daardoor juist terug naar de vader. Hij radicaliseert, wordt een prediker die de herkerstening van het westen willen vormgeven. Bij fundamentalisten zie je dat gebeuren en verder kan hij bijna niet gaan. Het is een soort syndroom; het fenomeen van de terugkeer naar het geloof.”

Voor het eerst gepubliceerd op Bazarow

Boeken van deze Auteur:

De buurjongen

Maar waar zijn die duiven dan

Jas van belofte

Jas van belofte