"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Brieven van belang: Liefde

Donderdag, 16 september, 2021

Geschreven door: Shaun Usher
Artikel door: Quis leget haec?

Brievenmuseum

[Recensie] Brieven van belang van Shaun Usher  is de internationale versie van het eerder besproken boek P.S.van Jet Steinz. Het boek bevat 125 brieven, gebaseerd op de website www.lettersofnote.com, een soort online brievenmuseum, opgericht door Usher.

Het is een groot boek wat niet makkelijk in de hand ligt, maar waardoor de brieven, die voor het merendeel als facsimile zijn afgedrukt, wel mooi tot hun recht komen. Ik heb de vertaalde versie gelezen, en ik weet niet of dit de beste keuze was. Zo wordt een ijzingwekkend briefje van Jack the Ripper (of iemand die beweerde dat hij dat was) in verhaspeld Nederlands weergegeven (“als u effe gedult heb“). Dan lijkt me een integrale weergave in het Engels zuiverder.

Verder staan niet alle brieven als facsimile afgedrukt en soms is dat jammer. Zo had ik graag de brief gezien die Louis Armstrong schreef aan een marinier in Vietnam die hij niet kende. Hij doorspekte zijn brief met talloze hoofdletters, apostrofs, streepjes en onderstrepingen, op plaatsen waar je ze niet zou verwachten. Zo’n brief schreeuwt erom om afgedrukt te worden, maar die ontbreekt nu net.

Daar houdt de kritiek dan ook wel op. Het boek is verder een schatkist aan verrassende brieven. Wat te denken van de sollicitatiebrief voor het Amerikaanse leger van de neef van Hitler? Of een briefje van de 24-jarige Fidel Castro aan president Franklin D. Roosevelt? Andersom schreven Amerikaanse presidenten ook wel eens terug. Lincoln was niet te beroerd om een negenjarig meisje terug te schrijven over zijn bakkebaarden.

Boekenkrant

Het is mooi om te grasduinen door al die verschillende brieven. Soms zijn het geen brieven, zoals de standaard voorgedrukte verontschuldiging uit China voor het gedrag na een teveel aan drankgebruik. Of de krabbels van John F. Kennedy in de bast van een kokosnoot waarmee hij om hulp vraagt na het zinken van zijn torpedoboot.

De mooiste brieven zijn degenen die je niet verwacht. De brief van Ernst Stuhlinger aan zuster Mary Jucunda is ronduit indrukwekkend. Stuhlinger is wetenschapsdirecteur van het Marshall Space Flight Center van de NASA. Zuster Jucunda werkt in Zambia en zij schreef hem met de vraag of de miljoenen voor een bemande reis naar Mars niet beter besteed konden worden aan de bestrijding van armoede. Stuhlinger maakt zich er niet van af en legt in een lange brief uit waarom dat geld gerechtvaardigd is.

Een ander juweel is de brief van de oom van tekenfilmregisseur Chuck Jones. Die oom Lynn stuurde een hartverwarmende brief aan Chuck en zijn broers en zussen na het overlijden van hun hond Teddy. Een lang fragment, maar de brief is nog veel langer;

“Lieve Peggy en Dorothy en Chuck en Dick,

Gisteravond werd ik gebeld. ‘Spreek ik met oom Lynn? ‘ vroeg een stem.
‘Jazeker,’ zei ik. ‘Ik heet Lynn Martin. Ben jij een of ander onbekend neefje?’
‘Ik ben Teddy.’ Hij klonk nogal ongeduldig. ‘Teddy Jones, Teddy Jones de hond… ik bel interlokaal.’
‘Pardon,’ zei ik. ‘Ik wil niet onbeleefd klinken, maar ik heb je nooit eerder horen praten – alleen blaffen of janken tegen de maan.’
‘Moet jij nodig zeggen,’ snoof Teddy, met de ongeduldigste snuif die ik ooit had gehoord. ‘Luister eens, het lijkt erop dat Peggy en Dorothy en Chuck en Dick het moeilijk hebben omdat ze denken dat ik dood ben.’ Aarzeling. ‘Nou ja, dat ben ik eigenlijk ook.’
Ik moet toegeven dat het een nieuwe en bovendien onverwachte ervaring voor me was om een hond te horen toegeven dat hij dood was. ‘Als je dood bent,’ vroeg ik, onzeker over hoe je nu precies tegen een dode hond moest praten, ‘waarom bel je me dan op?’ Weer viel er een geïrriteerde stilte. Het was duidelijk dat hij bijna zijn geduld verloor.
‘Omdat,’ zei hij, met de grootste zelfbeheersing die ik ooit in een hondenstem heb gehoord. “Omdat kinderen, wanneer je leeft, zelfs als ze niet precies weten waar je bent, wel weten dat je ergens bent. Dus ik wil ze graag laten weten dat ik misschien wel min of meer dood ben, maar dat ik nog steeds ergens ben.’”

Als ik weer door het boek blader dan blijf ik lezen. In de verbijsterende brief van Mark Chapman, John Lennon’s moordenaar. Hij vraagt aan een memorabilia-expert wat zijn door Lennon voor zijn moord gesigneerde album zou kunnen opbrengen. In de prachtige brief van Ronald Reagan aan zijn zoon, in de vergeefse brief van een gedeserteerde soldaat die Eisenhower om genade smeekt voor zijn executie. In de brief van Einstein, die een negenjarig meisje antwoord geeft op de vraag of wetenschappers bidden. In de brief van architect Frank Lloyd Wright die niet te beroerd is om een hondenhok voor Eddie de labrador-retriever te ontwerpen. Een boek om te herlezen dus.

Eerder verschenen op Quis leget haec?