"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Broer

Zondag, 11 november, 2012

Geschreven door: Maurits de Bruijn
Artikel door: Lucas van der Deijl

Broeder zoekt hoeder

Een heliumballon hangt eenzaam en verloren tegen het hoge plafond van een aankomsthal: het is een mooi beeld dat Maurits de Bruijn oproept in zijn debuutroman Broer, over de verdwijning van een jongen en de zoektocht van diens achtergebleven broertje. De ik-figuur Wolf verloor tien jaar geleden zijn oudere broer en zag hem nooit meer terugkeren. De schuifdeuren op de luchthaven bleven dicht en de weggevlogen ballon tegen het golfplaten dak bleef al die tijd onopgemerkt. Treffend is die metafoor, omdat ‘Broer’ niet de enige is die losgelaten, verloren is door de verdwijning. Wolf gaat op zoek, ogenschijnlijk naar Broer, maar uiteindelijk vooral naar zichzelf.

‘De broer van Maurits de Bruijn is vermist sinds mei 1999. Maurits was toen vijftien jaar.’ De tekst op de achterflap is op z’n zachtst gezegd sturend. ‘Lees deze roman autobiografisch,’ luidt het devies van de uitgeverij. Ik doe het niet, in de hoop dat Broer meer is dan een therapeutisch document voor de auteur.

Nadat Broer, tien jaar na zijn verdwijning, door de rechter doodverklaard dreigt te worden, gaat Wolf (de naam van de homoseksuele ik-figuur lijkt een knipoog naar Gerard Reves gelijknamige roman) hem achterna. Zijn reis voert hem van Amsterdam naar Boedapest, Rome, Barcelona, Ibiza, Tel Aviv en New York. Gaandeweg blijkt echter dat zijn zoektocht zelf een dwaling is. Zijn queeste wordt een odyssee. Hij doet niet de minste moeite om zijn verloren of gevluchte broer te vinden: hij bezoekt ex-vriendjes, ontmoet nieuwe liefdes, heeft seks met hen en pakt niet lang daarna weer zijn biezen. Soms verdwijnt hij zonder iets te zeggen weer uit hun leven, zoals zijn broer dat deed bij hem. De enige vriend wie de joodse Wolf een langdurige toegang tot zijn leven gunt, is de islamitische Omar, die hem steeds achterna reist en met wie hij slechts een platonische relatie heeft. De enige met wie Wolf een niet-lichamelijke vriendschap aangaat, een van de weinigen die weet van de verdwijning, is een man met een diametraal verschillende identiteit. Het lijkt een symptoom van Wolfs eigen zoektocht naar vereenzelviging.

Na tien jaar durft Wolf het verdriet en de leegte die hij voelt sinds Broers verdwijning eindelijk onder ogen te zien. Diep verborgen onder alle oppervlakkige vrijpartijen en omgevingsschetsen liggen de twijfels en vragen die Wolf in hun greep houden. Hij is bang zijn broer niet meer te kennen, noemt hem daarom simpelweg ‘Broer’. Zijn karakter kan hij na al die jaren nauwelijks nog reconstrueren. Maar hebben zij eigenlijk ooit wel contact weten te maken als broers? Broer was soms ondoorgrondelijk en ontoegankelijk voor de jonge Wolf, met zijn uiterlijk van Kurt Cobain en Jon Bon Jovi tegelijk. Hij keek een andere kant op wanneer Wolf aan tafel zijn blik zocht in de glans van een bord. En was het trouwens niet eerlijker geweest als Wolf en niet de succesvolle, knappe Broer was verdwenen? Wat betekent een broer eigenlijk voor je? Zeldzaam zijn de passages waarin dergelijke vragen en deze mooie thematiek tot bloei komen. Slechts sporadisch weet De Bruijn de kern te raken:

Kookboeken Nieuws

‘Broederschap is herkenning. In de ander een deel van jezelf. Iets wat hij net als jij met zich meedraagt. Broer draagt ergens op de wereld, dat deel van mij. En als hij kwijt is, is dat deel ook kwijt? Dat wat we delen? Ben ik het kwijtgeraakt omdat hij het is kwijtgeraakt?’

In een dergelijk eenvoudige stijl en woordkeus beschrijft De Bruijn Wolfs coming of age, de term is wederom ingefluisterd door de achterflap. De vele flashbacks (voornamelijk in het hoofdstuk ‘Broer’, het enige zonder stadsnaam als titel) naar zijn jeugd met Broer en de soms kinderlijke passages illustreren het startblok van Wolfs emotionele groei. Hij was in de jaren na de verdwijning niet in staat de onvolwassenheid waarin Broer hem achterliet te ontgroeien. Zijn reis is een poging die impasse te doorbreken. In Tel Aviv hoort hij van een ex-vriendin van Broer dat die – jaren terug – had opgemerkt hoe Wolfs ogen waren veranderd van droevige in bewonderende. Betekent deze terloopse mededeling (meer is het niet) een zekere berusting, misschien zelfs een bepaalde katharsis? Was Wolf hiernaar op zoek, en is hij hierna in staat de jaren van persoonlijke stilstand te doorbreken? Echt overtuigend wordt het nergens. Het personage Wolf blijft voortdurend op afstand, zowel voor zijn vele geliefden, als voor zijn vriend Omar, als voor de lezer.

Broer beschrijft de dwalingen van een personage door steden die overigens met stereotypen ingekleurd worden. Bouwvakkers leven van shagje naar shagje, New Yorkers drinken frappuccino en praten zonder iets te zeggen, Marokkanen zijn altijd bezig met telefoons en Hongaren zijn vierkant en leiden een simpel leven. De steden vormen het grijze decor voor een doler, in een roman die zelf dolende lijkt.


Eerder verschenen op Recensieweb


Laat hier je reactie achter:

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Alleen inhoudelijke reacties die gaan over het besproken boek en/of de recensie worden geplaatst.

Boeken van deze Auteur:

De achterkant van de zon