"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Broodkruim

Vrijdag, 19 augustus, 2022

Geschreven door: Azriel Bibliowicz
Artikel door: Nico van der Sijde

Traumaverwerking met fantasievolle wonderkabinetten

[Recensie] De positieve recensies in De Groene en De Volkskrant maakten mij nieuwsgierig naar Broodkruim, van de mij volkomen onbekende Joods-Colombiaanse schrijver Azriel Bibliowicz. En ik las dit boek met plezier, ondanks de naar mijn smaak soms houterige dialogen en sommige naar mijn idee wat te uitleggerige passages.

Holocaust
Het centrale personage in deze roman is Josué, een naar Colombia geëmigreerde Jood die in WOII een Stalinistisch werkkamp overleefde, maar wel zijn vrouw en kind aan de Holocaust verloor. Josué is bovendien hertrouwd met Leah, die een Auschwitz-overlevende is. De herinnering aan de Holocaust is dus zeer aanwezig, ook bij hun zoon Samuel als “tweede generatie slachtoffer”. Die herinnering wordt bovendien extra levend doordat Josué door onbekenden ontvoerd is, zoals in Colombia helaas zo vaak gebeurt. Want die ontvoering dompelt Samuel en ook Leah onder in een toestand van totaal uitzichtloos en eindeloos afwachten, in een perspectiefloze catatonie, die bijna nog verlammender is dan de ook al zo verlammende tijd in de kampen. Alsof de Holocaust in een andere maar minstens zo dwingende vorm herleeft en eindeloos voortduurt. En alsof Josué door deze voortzetting van de Holocaust nu definitief aan het bestaan wordt ontrukt: we weten de hele roman niet of hij nog leeft, en hoe, en alles wat we over en van hem vernemen is herinnering van voor zijn ontvoering. Behalve misschien de even aangrijpende als wanhopige fantasie van zoon Samuel, die op enig moment hoopt of vermoedt dat Josué zich tegen zijn ontvoerders te weer stelt met een hongerstaking, zodat hij – net als in het kamp- op heroïsche wijze toch nog iets van eigenwaarde bewaart. Maar dat is fantasie, die weliswaar als overtuiging aanvoelt maar onbewijsbaar en ongewis is. En zeker geen alles oplossende werkelijkheid die een einde maakt aan het verlammende en uitzichtloze wachten.

Wonderkabinet
De uitzichtloosheid van dat wachten wordt mooi voelbaar gemaakt in dit boek. Vooral ook door de passages waarin het hulpeloos en vergeefs onderhandelen met de ontvoerders geassocieerd wordt met kampslachtoffers, die al even vergeefs onderhandelden over hun uitzichtloze bestaanscondities door hun wanhopige hoop of door hulpeloos te bidden tot God. Toch krijgt die uitzichtloosheid niet het laatste woord, omdat er in Broodkruim daarnaast ook veel aandacht is voor het wonderkabinet van Josué. Die heeft namelijk zijn hele woning ingericht en vormgegeven als een soort museum, met in elke kamer een verbluffende tentoonstelling van onverwachte objecten en onverwachte combinaties van objecten. Een van de kamers is bijvoorbeeld een “Theater van de tijd”, onder meer gevuld met zandlopers en “een stilleven met een zwart apparaat, een klok zonder wijzers die geen specifieke tijd aangeeft, maar uitnodigt om over alle mogelijke tijden tegelijk na te denken”. Daardoor laat deze ruimte zijn bezoekers dromen over andere vormen van tijd dan die van mechanische klokken, of van dictatoriale machthebbers die ons een planbare toekomst willen opdringen met een planbaar doel. Een andere ruimte heet “memorater”, wat een neologisme is voor “theater van de herinnering”: een nieuw woord dat, beter dan welk bestaand Spaans woord ook, ruimte maakt voor herdenken en herinneren, en een ruimte die op allerlei onverwachte manieren de voorbije levens gedenkt van Josués lotgenoten in het Russische strafkamp. Al is het maar door hun namen op te tekenen en te bewaren, opgeluisterd met onverwachte details uit hun levens.

Tragiek
Het wonderkabinet als geheel, dat nog meerdere andere zalen heeft, is vooral bedoeld om verwondering op te roepen, nieuwe ervaringshorizonten te openen, de oude en verloren verhalen opnieuw te kunnen ervaren met de onbevangenheid van een kind. Ook is er “Hospitaal van Woorden”, waarin de door WOII ziek gemaakte woorden weer worden genezen en van nieuwe associaties worden voorzien door poëzie, toneel, creativiteit en humor. Terwijl “De Salon van de Stilte” zijn bezoekers weer laat mijmeren over de stilte, de leegte, de onbepaaldheid die aan elk woord vooraf gaat, de anonimiteit der dingen voordat Adam namen gaf aan de dingen. Dus aan de openheid en pure potentialiteit van de wereld die vooraf gaat aan alle labels, definities, bepalingen, ook die van repressieve machthebbers. En door dat alles heen sprankelt steeds de herinnering aan de eigenzinnige, soms onuitstaanbare, maar ook onuitputtelijk fantasierijke Josué. De man die na de Holocaust zijn wonderkabinet bouwde, en zich dus niet liet knechten door traumatische verlamming. En bovendien de man die daar als kampgevangene al mee bezig was, omdat hij ook toen al op de hem omringende tragiek reageerde met humor en toneel, zichzelf op het toneel herschiep in vele verschillende personen, en zich dus niet neerlegde bij de uitzichtloze verlamming van het kamp.

Verschillende perspectieven
Het bestaan alleen al van dat wonderkabinet, met al zijn verrassende zalen en ruimtes en tentoonstellingen, vond ik een mooi symbool van hoop. Want naast het verlammende wachten, dat dit boek zo doordesemt, is er toch ook dat wonderkabinet. Zoals ook de herinnering aan Josué er nog steeds is, en aan zijn fantasie, ook al is hij zelf mogelijk voorgoed afwezig. Tegelijk echter bevat Broodkruim ook veel kritische commentaren op dat wonderkabinet. Josué’s echtgenote Leah bijvoorbeeld heeft daarin geen plaats, en zij pleit bovendien heel eloquent voor een andere manier om met de trauma’s om te gaan: niet door te gedenken of er via onverwachte beeld- en woord associaties op nieuwe manieren over na te denken, maar door zwijgen en vergeten. En door op die manier recht te doen aan de onverwoordbaarheid van de Holocaust-ervaringen. Ook bevat Broodkruim een opmerkelijk hoofdstuk waarin de tentoongestelde inheemse objecten en beeldjes zelf tot spreken komen, en sommige zijn dan heel ontevreden over hoe Josué hen van hun eigenheid heeft beroofd en hen in zijn eigen verhaal heeft ingevoegd. Bovendien worden de hoofdstukken van Broodkruim in veel verschillende, soms snel afwisselende en elkaar tegensprekende perspectieven verteld. Daardoor worden ook de verschillende zalen van het wonderkabinet vanuit veel verschillende perspectieven bekeken en beoordeeld. Dat alles maakt het wonderkabinet voor mij nog meerduidiger dan het al was. En het maakt Broodkruim voor mij ook rijker, omdat we niet alleen maar Josué’s zo innemende en hoopgevende motieven leren kennen, maar ook de kritische tegengeluiden daarop.

Machteloos wachten
Broodkruim is in mijn beleving een indringende beschrijving van het verlammend machteloze wachten zonder enige hoop. Tegelijk echter is het een aanstekelijk pleidooi voor wonderkabinetten die, door inzet van humor en verbeelding, het verleden levend houden en van nieuwe onverwachte betekenissen voorzien. Of voor verbeelding, fantasie, humor, poëzie en toneel in het algemeen, en voor het vermogen om het leven te herscheppen en om nieuwe perspectieven te creëren. Daarnaast echter bevat dit boek ook kritisch commentaar op deze wonderkabinetten, en een pleidooi voor vergeten en zwijgen, terwijl ook sommige zalen van het wonderkabinet zelf uitnodigen tot mijmeren over stilte, leegte, onbepaalde openheid. En alsof dat niet genoeg is maken we in Broodkruim ook nog kennis met verschillende personages die allemaal op andere wijze worstelen met het soms verlammende bestaan. Sommige passages in dit boek bevielen mij wat minder, zoals ik al zei. Maar toch vond ik Broodkruim een rijk en mooi meerduidig boek.

Eerder verschenen op Hebban

Kookboeken Nieuws