"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Burn-out dagboek

Dinsdag, 9 oktober, 2018

Geschreven door: Maaike Hartjes
Artikel door: Kees Bals

Misschien moet je wat scheetjes laten

Een burn-out is, voorzichtig uitgedrukt, niet leuk. Een boek over dat onderwerp staat daarmee direct op achterstand. En toch weet striptekenaar Maaike Hartjes (1972) uit haar eigen ervaringen op even ontroerende, als overdonderende wijze een meesterwerk te scheppen.

[Recensie] Langzaam wordt Maaike Hartjes steeds moeër. Ze leeft van het tekenen van cartoons tijdens bijeenkomsten en het maken van illustraties. In de zomer (2014) krijgt ze het onverhoopt niet rustiger met opdrachten. Op het moment dat ze het echt gehad heeft, komt wat de meeste frustrerende klus van haar carrière blijkt te worden, van een klant die haar werk niet lijkt te willen begrijpen.

“Die a lijkt op ’n e op z’n kop!”
“Voor de site hebben we langwerpige cartoons nodig. Kan je ’t formaat even aanpassen?”

Wanneer ze haar werk, toch tot tevredenheid van de klant, heeft afgerond gaat ze twee weken op vakantie. De dag voor de volgende klus wordt ze ziek. Veertien dagen later is ze nog ziek.

Yoga Magazine

“En al die tijd kon ik ook niet tekenen. En ik teken altijd!”

Na een maand ziekte begint ze desondanks aan dat wat ze al doet sinds de kleuterschool: ze tekent haar ervaringen op in een dagboek. En hier lijkt ze in een gruwelijke valkuil te springen. Want: een burn-out! Vreselijk! En: een dagboek! Los zand! (Sorry! Uitroeptekens lijken nu eenmaal onontkoombaar aan strips verbonden.)

Maar deze keuze pakt juist wonderlijk goed uit. Zo geweldig dat ze op het eind van dit dagboek zelf stom verbaasd is over wat ze tijdens haar burn-out heeft gepresteerd. Waarschijnlijk heeft dit te maken met de routine die ze heeft met het tekenen van haar eigen leven. Zeker hangt het samen met haar genadeloze eerlijkheid, die haar niet alleen helpt van deze ziekte te herstellen, maar er ook voor zorgt dat haar relaas zo invoelbaar is. Ze geeft zichzelf bloot, zelfs op haar meest kwetsbare momenten. Bovendien weet ze op onbegrijpelijke wijze haar humor vast te houden. Zo tekent ze kleine Maaikes die in het hoofd zitten van een grote Maaike, alsof ze in een bootje zitten, en die van over de reling de grote Maaike in de gaten houden en becommentariëren. Of in een dialoog met haar vriend Mark over het bijhouden van haar dagboek (wanneer ze al weer enigszins is opgekrabbeld):

“Maaike: ‘Vandaag was zo’n doorsnee dag. Wat moet ik tekenen?!’
Mark: ‘Gewoon niks. Sla gewoon ’n dagje over!’
Maaike: ‘AAAH! Dat kwam niet eens in me op! Ben ik alweer van alles aan ’t doen omdat ik denk dat ’t moet! Wat ’n inzicht! Daar moet ik iets over tekenen!’”

 width=Maar vooral is het juist de burn-out die dit boek nog veel sterker maakt dan al de voorgaande ‘Dagboekjes’ die ze publiceerde, terwijl die toch bijna allemaal vier sterren verdienden. Niet alleen omdat het een aangrijpend onderwerp is, maar ook omdat het een verhaallijn geeft. En ja, dit verhaal is tot op zekere hoogte voorspelbaar: de schaamte dat ze niets kan doen, leren om ‘nee’ te zeggen, leren om steun te vragen, het zoeken naar de oorzaken en oplossingen, de terugslagen als het iets beter lijkt te gaan, de angst voor burn-out II. Tegelijkertijd is haar verhaal heel persoonlijk: de ruzie en verzoening met haar moeder, de dood van collega en vriend Peter Pontiac, de manier waarop ze ontdekt dat ze een perfectionist is (zoals haar moeder) én dat ze dit wil blijven.

“De enige oplossing is om kwantiteit te verminderen…Minder werk aannemen, maar dat zo goed mogelijk doen.”

Wat dit boek misschien wel vooral zo bijzonder maakt, is dat ze – ondanks die zwarte poel waarin ze soms lijkt te verzuipen – nieuwe wegen inslaat. In haar eerste boekjes tekende ze enkel haar typerende poppetjes. Met een soort smiley boven een vierhoekige jurk of jas boven twee streepjes als benen creëerde ze herkenbare karakters. Later wisselde ze dat af met meer realistische tekeningen, maar in dit dagboek gaat ze helemaal los. Aangrijpend is hoe ze zichzelf tekent als ze zich in het niets voelt wegvallen, met nog steeds eenvoudige lijnen. Of neem de minimalistische tekening die ze maakt na de aanslag en moord op haar collega’s van Chalie Hebdo, waarmee ze Dick Bruna naar de kroon steekt. Of zoals een tekening van een afstandsbediening (uit een handleiding) het lijf kan worden van een wanhopige Maaike. Of zoals een stadplattegrond een spook kan worden en een overzicht van metrolijnen juist een Maaike die weer grip op haar leven heeft. Of haar ingenieuze collages, waarin ze zich een briljante leerling toont van de dadaïsten John Heartfield en vooral Kurt Schwitters.

Maar het mooiste is waarschijnlijk toch dat ze naar het eind van haar boek zichzelf steeds minder als dat poppetjemeisje tekent en steeds meer als de vrouw die ze al lang is.

“Maaike: ‘Ik zou het niet raar vinden als je boos of gefrustreerd zou zijn…’
Mark: ‘Hoezo?!’
Maaike: ‘…maar in plaats daarvan geef je me complimenten. God, ik hou zo veel van je. Ik barst nog uit elkaar van zoveel emotie.’
Mark: ‘Dat klinkt niet zo gezond. Misschien moet je wat scheetjes laten.’”

Voor het eerst gepubliceerd op De Leesclub van Alles