"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

De toegift

Zaterdag, 10 juli, 2021

Geschreven door: Carry Slee
Artikel door: Nico Voskamp

Een eigen leven: er gloort hoop

Na Moederkruid en Dochter van Eva gaat het derde deel Toegift uit de autobiografische romanreeks van Carry Slee niet meer over haar jeugd. Ze is een volwassen vrouw, heeft een relatie met Arnoud en gaat samenwonen. Een winkelpand van haar vader is daar geschikt voor, al vraagt vader daar wel huur voor. En houdt hij een sleutel. Maar goed, het leven lacht de hoofdpersoon toe, eindelijk rust en een normale relatie.

Hoewel? De hoofdpersoon wil dat heel erg graag maar de realiteit is weerbarstiger: Arnoud is lief maar ook een beetje, zeg maar, zonderling. Hij leest zo veel dat hij zich van de rest van de wereld afsluit, en heeft sterke meningen die zich niet altijd laten verenigen met de gedachten van zijn vrouw. Geeft niet, komt in de beste gezinnen voor.

Een lastig momentje is altijd als Arnouds ouders langskomen. Zijn moeder heeft een vast ritueel: zij maakt het vlees (en de rest van de maaltijd) voor haar zoon klaar. En vader sjouwt een kratje Heineken naar binnen, waar Arnoud fors van moet drinken. Pa werkt immers bij die brouwerij, dus dat bier is gratis.

Afgezien van deze kleine aardbevinkjes begint het leven draaglijk te worden, en als vriendin Esmée in zicht komt, dreigt zelfs wat geluk op te bloeien. Met Esmée begint de hoofdpersoon een passionele relatie. Niet zonder dat Arnoud trouwens daarvan zijn deel opeist, zodat ze in een driehoeksverhouding verder gaan.

Archeologie Magazine

In hetzelfde misleidend kabbelende tempo van de eerder twee delen, ontvouwt Slee het verhaal. Iets minder tenenkrommend dan die eerste delen, enerzijds doordat haar leven toch iets vrolijker lijkt te worden. En anderzijds omdat het Stockholm-syndroom bij de lezer optreedt: je went aan de constante emotionele chantage/botheid van de personages. Ongeveer op de helft krijgt het leven een zonniger kantje: de hoofdpersoon gaat iets doen met haar schrijftalent.

Ze heeft een aantal verhalen naar een uitgever gestuurd en wacht nagelbijtend af.

“Er waren twee weken voorbij en nog steeds had ik niks van de uitgever gehoord.
Zat ik nog wel in haar hoofd? Of lag ik op het bureau bij haar secretaresse en kreeg ik straks een standaardbriefje dat ik niet in haar fonds paste…
De angst voor een afwijzing werd elke dag groter.
Voor negenen was ik nog veilig, maar daarna kon de telefoon gaan. Om half elf liep de spanning hoog op. Dan kwam de postbode. Ik werd bijna misselijk als ik de post op de deurmat hoorde vallen, terwijl ik er toch de hele ochtend op had gewacht…..
Ineens kon ik de onzekerheid niet meer verdragen. Ik moest haar spreken…

De telefoniste moest het aan mijn stem gehoord hebben. Nog geen seconde later kreeg ik Ida de Graaf aan de lijn. Ik vroeg of er al iets bekend was over mijn verhalen.
‘Ja zeker,’ zei ze. ‘Ik was van plan je te bellen. Jij bent me voor.’
Je wilt me niet, dacht ik. Zeg maar dat je me niet wilt. Ik was klaar om de klap op te vangen.

Het bleef even stil en toen zei ze het: ‘We gaan ermee door.’”

En de rest is geschiedenis, zoals we weten. Geen totaal rooskleurige geschiedenis natuurlijk, want ondanks haar als een bom inslaande schrijfsucces blijft haar privéleven wat moeite houden met menselijk contact. Ze is beschadigd en dat wreekt zich, maar ze is ook sterk genoeg om dat te erkennen en daar actie op te ondernemen.

Slee beschrijft het allemaal in die nuchtere stijl alsof ze er zelf niet bij is geweest. En misschien is dat ook zo – misschien moet je afstand nemen van dit soort situaties om te overleven. Haar schrijverschap heeft haar daarbij zeker geholpen. Bovendien levert het ons, lezers, behalve deze autobio’s een niet aflatende stroom van fijne jeugdboeken op. Zoals haar 2021-boek Fake!.

Ook verschenen op Nico’s recensies