"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Chalet 152

Vrijdag, 6 december, 2019

Geschreven door: Anton Valens
Artikel door: Jan Stoel

Vernederd worden of heersen?

[Recensie] Het omslag van de roman Chalet 152 is veelzeggend. Het is een fragment van een fresco dat te zien is in de Sint Franciscuskerk in Montefalco. De renaissanceschilder Gozzoli toont daarop het verdrijven van duivels. Dat is ook wat Djoeke van ‘t Hull, het hoofdpersonage in de roman van kunstschilder/schrijver Anton Valens (1964),  doet. Hij wil de demonen uit zijn geest bannen, zoekt een nieuw perspectief in zijn leven. Valens werd in 2012 genomineerd voor de AKO Literatuurprijs met zijn boek Ont.

Djoeke van ’t Hull kijkt terug op een hallucinerende periode uit zijn leven van vijf tot zes jaar geleden. Hij kreeg het verzoek van zijn oom, wiens vrouw leed aan een agressieve vorm van dementie, om “rentmeester” van diens chalet, Chalet 152, op vakantiepark ’t Ezeltje te zijn.  Dat komt Djoeke goed uit: hij leeft van een uitkering, woont op een zolderkamertje waar hij ook nog uit moet, zijn relatie met Roelien is verbroken, hij vindt zichzelf onaantrekkelijk. Hij is allerminst succesvol.

“Ik had de tijd verkeerd in mijn hoofd. Of de verkeerde tijd zat in mijn hoofd. Of mijn hoofd stak in de verkeerde tijd.”

Het vakantiepark heeft duidelijk betere tijden gekend en de mensen die hij er na een aantal weken tegenkomt zijn wat sneue types, mensen die betere tijden gekend of gewenst hadden. Dan ziet Djoeke een oproep voor vrijwilligerswerk op de camping onder het motto  “met zijn allen tegen de negativiteit.” In de hoop contact te maken, erkenning te krijgen meldt hij zich aan om de lantaarnpalen op het park te schilderen. Hij is de enige die zich aangemeld heeft en gaat aan de gang. Tijdens zijn schilderwerk ontmoet hij Audrey. Hij wordt stapelverliefd op Audrey. Is zij degene die hem uit het moeras gaat trekken? Audrey is niet alleen kunstenares  (“een tekening moet mousseren (..): opbruisen. En: Art brut? Álle art is brut”), maar verzorgt ook healings. Djoeke komt in die healings terecht. Iedereen gebruikt daarbij de geestverruimende ayahuascathee (een plantenmengsel uit het Amazonegebied waarover het voorbije jaar in de pers het nodige te doen was), die bizarre hallucinaties/trips tot gevolg heeft. Kunnen de seances en Audrey hem  weer perspectief geven? Of gaat alles, zoals je vanaf het begin denkt, mis? Opvallend is dat de sessies ook worden begeleid door ene Carola Monsanto. Een verwijzing naar het bedrijf dat bekend is van herbiciden?

Boekenkrant

Drie van de “theesessies” vormen de kern van de roman. Djoeke moet daarin voor zichzelf drie mantravragen beantwoorden, “wie of wat ben ik”, “is dit leven eeuwig of niet” en “wat wil ik”. Gelden deze mantra’s niet voor ons allemaal?  In stiltemeditaties daalt Djoeke in zichzelf af en kijkt hij constant naar zichzelf. Tussen de sessies ontwikkelt het verhaal in ’t Ezeltje (niet voor niets heet het vakantiepark zo). Bij de derde sessie “kotst Djoeke zich de ziel uit het lijf. Het kotsen heeft hem opgelucht.” De sessies zijn bedoeld om zijn “ketenen” af te werpen.

De personages blijven vlak, maar de ironie, de humor, de beeldende manier van schrijven, de taalgevoeligheid, de metaforen vergoeden alles. Als je van iets zo gewoons als het schilderen van lantaarnpalen met ijzerglimmer een heroïsche scène kunt maken en je schrijft “hij ging van de ene telkens door naar de volgende, alsof ze hem verlokten als sirenen” dan laat je de lezer genieten! Valens schrijft uiterst precies, met veel aandacht voor detail. Als hij de voeten van Audrey beschrijft heeft hij het over “fijngesneden teentjes en slanke voetbogen, de rode kieuwen in haar hielen.” De healingsessies leveren bizarre, hallucinerende beelden en taaluitingen op:

“Door het floers van vocht in de spleten van zijn toegeknepen ogen neemt hij de afzonderlijke stralen van bijna opgebrande verse-aanvoerkaarsen waar die weerkaatst worden door een neusring, de flonkerende buikbolling van een borrelglas, een glanzend haartje.”

Op een zeker moment hallucineert Djoeke zelfs dat de hele wereld opgebouwd is uit Djoekes, alle maten zouden versleuteld afgeleid zijn van de basismaten van zijn lichaam; een hyperegocentrisch concept. Hij vraagt zich af waarom hij zich steeds laat inpakken door jokerfiguren. “Wil hij juist vernederd worden of heersen.” Dat is de spiegel die Anton Valens ons voorhoudt.

Voor het eerst gepubliceerd op De Leesclub van Alles

Boeken van deze Auteur:

Chalet 152

Het boek Ont

Dweiloorlog

Meester in de hygiëne

Chalet 152