"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Colette

Vrijdag, 9 september, 2022

Geschreven door: Judith Thurman
Artikel door: Quis leget haec?

[Recensie] Colette, een zinnelijk leven van Judith Thurman is de lijvige biografie van 528 pagina’s van de beroemde Franse schrijfster Colette (1873-1954). Naast schrijfster was ze ook journaliste en actrice en had ze nog even een schooheidsinstituut ook. Ze trouwde drie keer, had een verhouding met de Mathilde de Morny (‘Missy’) en een verhouding met haar stiefzoon Bertrand de Jouvenel. Het leken mij prima ingrediënten voor een mooi verhaal.

Dat klopt. Het is een prima leesbare biografie, zonder dat ik nu meteen getriggerd wordt om heel haar oeuvre te lezen. Haar romans Chéri en Het einde van Chérie heb ik in het verleden met plezier gelezen, maar haar levensloop biedt zelf al genoeg materiaal voor genoeg leesplezier.

Moeder
Colette wordt geboren in een klein dorpje in een gezin van vier kinderen en haar jeugd wordt beheerst door haar moeder, die haar leven lang een belangrijke figuur voor haar zal blijven. Colette trouwt in 1893 met de oudere schrijver Henry Gauthier-Villars (zeg maar ‘Willy’) en ze gaan in Parijs wonen. Colette begint daar te schrijven aan haar Claudine-romans. Dat zijn verhalen met een autobiografisch karakter, vol met onverbloemde erotische verhalen. Willy had al enige naam en de romans worden onder zijn naam gepubliceerd en zijn erg succesvol. Omdat Willy een enorme schuinsmarcheerder is en Colette de romans onder eigen naam wil publiceren eindigt hun relatie in een scheiding.

Colette zoekt haar heil bij de markiezin De Morny ofwel Missy. Ze gaat toneelspelen en hoewel dit allemaal normaal is in onze ogen, lag dit begin 20e eeuw toch wat anders;

Foodlog

“Colettes toneelcarrière was een ingewikkelde daad van verzet, van seksuele afvalligheid en van een zekere hoogmoed, waarin de moed en het idealisme van een revolutionair waren vermengd met de woede, de uitbundigheid, de eigenwaan en de onvolwassenheid van een puber. Ze was uit haar huwelijk gestapt, ze leefde met een vrouw en ze was trots op haar lef.”

Variété-artieste
Er volgden spraakmakende optredens in onder meer de Moulin Rouge. Colette publiceert de Claudine-romans nu onder eigen naam en ze is nu een rondtrekkend artieste. Ook vindt ze tijd voor journalistiek werk, schrijft ze film- en toneelkritieken en is ze literair redacteur. Aan de verhouding met Missy komt een eind en ze begint een relatie met Henri de Jouvenel. Hij wordt de vader van haar dochter, Colette-Renée (koosnaam Bel-Gazou). Dat moederschap is niet aan Colette besteed, ze is een volledig passieve moeder. Dat heeft zijn weerslag op haar dochter;

“Haar brieven tonen een nog treuriger tegenstelling tussen een bovenmatig levendige en krachtige Colette die afwisselend bezitterig en afstandelijk is, en een Bel-Gazou die zich afwisselend wegcijfert en opstandig toont en die tot nadenken aanzet – de enige manier waarop ze haar moeder kan laten merken dat ze bestaat, is door haar grootste teleurstelling te worden.”

Oorlogsgruwelen
Haar journalistieke werk brengt Colette naar het front van de Eerste Wereldoorlog. Opmerkelijk is de luchtige toon van haar verslaggeving; doden komen er niet in voor. Er is wel sprake van angst, maar niet van wanhoop. Ze spreekt over de honger, maar niet over de hongerdood. Eigenlijk komt ze nooit in opstand tegen de dwaasheid en gruwel van die oorlog. Ondertussen gaat ze een relatie met haar stiefzoon Bertrand aan en begint ze met haar roman Chérie die bij publicatie terstond een jubelkritiek van de grote schrijver André Gide oplevert.

Zoals vaak leveren dit soort boeken een mooi tijdsbeeld op. De courtisane Liane de Pougy doet er verslag van in haar blauwe dagboeken, het is de wereld van Colette en consorten. Colette is alweer aan haar volgende man toe, Maurice Goudeket. Een stuk jonger dan Colette, maar hij zou tot haar dood bij haar blijven. Goudeket, die in deze bespreking van boekverkoper en schrijver Ad ten Bosch verrassend genoeg ook voorbij kwam. In deze tijd begint Colette haar schoonheidsinstituut, maar dat loopt niet helemaal lekker, terwijl ze toch zo van eigen kunnen overtuigd was;

“Ik weet zo goed wat men op een doodsbang vrouwengezicht, zo hoopvol in zijn aftakeling, moet smeren. Ik heb zo vaak gestaard naar dat grote landschap, het menselijke gezicht, dat ik niet aarzel erdoorheen te dwalen.”

Oorlogsvlucht
In de Tweede Wereldoorlog werkt ze gewoon door. Ze is niet echt pro-Duits, maar heeft wel veel contacten in die richting. Dat, terwijl haar man met zijn Joodse afkomst wel degelijk moet vluchten. Het deert de roem van Colette niet. Zij wordt de eerste vrouwelijke voorzitter van de Académie Goncourt, het literaire bolwerk waarvan vrouwen uitgesloten waren volgens wens van de oprichter Edmond de Goncourt. Uiteindelijk zal Colete worden herinnerd als één van de grootste schrijfsters van Frankrijk en wordt ze geëerd met een staatsbegrafenis. Laat ik afsluiten met wat die andere grote schrijfster, Simone de Beauvoir, over Colette zei tegen haar Amerikaanse minnaar Nelson Algren;

“Ik neem aan dat je Colette hebt gehoord: ze is de enige echt grote schrijfster in Frankrijk, een echt groot auteur. Ze was ooit een beeldschone vrouw. Ze danste in het variététheater, sliep met vele mannen, schreef pornografische romans en daarna hoogstaande romans…Nu is ze vijfenzeventig jaar en ze heeft nog steeds ongelooflijk fascinerende ogen en een mooi, driehoekig kattengezicht; ze is heel dik, zwak en een beetje doof, maar ze kan verhalen vertellen en glimlachen en schateren op zo’n manier dat niemand het in zijn hoofd zou halen om naar een jongere, mooiere vrouw te kijken.”

Eerder verschenen op Quis leget heac?