"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Come-back

Dinsdag, 23 augustus, 2022

Geschreven door: Willem Brakman
Artikel door: Nico van der Sijde

Zo fabuleren kan alleen ervarings-kunstenaar Willem Brakman

[Recensie] Come-back is een van de succesvollere Brakman-romans, en volgens veel van zijn fans ook een van zijn betere. Of dat laatste zo is weet ik niet, maar ik heb mij met dit onnavolgbare Brakmannetje weer prima vermaakt.

Centraal in deze roman staat de terugkeer van ene Hendrik Sadee naar “het onlieflijke stadje E.”, zijn voormalige woonplaats. De openingszin, “Ik was vrij vroeg aangekomen in de stad en had de indruk dat ik stoorde”, geeft al aan dat dit geen soepele “come-back” gaat worden. Zijn vroegere woning is bovendien totaal ineengezakt, en zijn pogingen om weer in de gunst te komen bij zijn vroegere geliefde Klaartje lopen ook al niet heel rooskleurig, met name omdat drie “vrijers” zijn weg naar haar blokkeren. Maar ook door een ongrijpbare floers van melancholie, leegte en mislukking die om hem heen hangt: “Gescheiden ben ik pas veel later, geruislozer, geleidelijker en om heel andere, hier niet ter zake doende redenen. Daarna keek ik eens in de spiegel en zag een verzwakte man met zeer veel lege ruimte om zich heen”. Of ook: “Als een ballon die werd opgeblazen breidde de ruimte zich om mij uit en de plek waar zij placht te staan werd van een verpletterende leegte”. Bovendien zegt Sadee over zichzelf: “Ik ben een voyeur geworden van mijn verleden, een buitengeslotene, dus zie ik scherp, middag of nacht, het maakt geen verschil”. Dat is vintage Brakman: de buitenstaander, die als voyeur als van buitenaf kijkt naar zichzelf en anderen, en die juist vanuit die buitenstaanderspositie alles scherper dan anderen denkt te zien. Maar die tegelijk ook, ondanks alle voordelen van die buitenstaanderspositie, naar erkenning zoekt. Dat laatste doet Sadee door ongeremd te fabuleren: niet alleen tegen de lezer, maar ook tegen andere personages in deze roman, zodat Come-back vol is met fabulerende geschiedenissen die zijn ingebed in fabulerende geschiedenissen die weer zijn ingebed in andere fabulerende geschiedenissen. Die geschiedenissen worden bovendien steeds absurder, barokker, carnavalesker, fantastischer en bizarder, wat veel hilarische passages oplevert en veel passages vol van onnavolgbare poëzie. En meer en meer wordt duidelijk dat Sadee met die verhalen niet alleen zijn mede- personages grotelijks om de tuin leidt, maar ook zichzelf en de lezer.

Odysseus
Iets over de helft van Come-back begon ik bovendien te merken dat Sadee zich lijkt te identificeren met Odysseus die naar Ithaka terugkeert. Klaasje is dan zijn Penelope, de drie “vrijers” associeert hij met de “vrijers” die Penelope belagen. De taal waarin hij een van hen beschrijft is dan weer weinig Homerisch: “Opkijkend van mijn plassend gevulde glas keek ik in een onbeschoft behaard hoofd. De man waar al het haar uit groeide bestond bijna enkel uit haar: een meer dan geweldige bos spoot uit zijn hoofd en daalde als een kam op zijn schouders, en een hieraan toegevoegde snor als van een bereden huzaar maakten van het gezicht alleen nog maar een toegift”. De wijze waarop Sadee zich van zijn vrijers ontdoet, en hoe hij daarover vertelt in bizarre verhalen vol dubbele bodems, roept wel associaties op met Odysseus’ arglistigheid maar zeker niet met zijn heroïek. Sadees nogal troebele moederfixaties, die ook zijn fascinaties voor Klaasje lijken te kleuren, zijn in de Odyssee niet te vinden. Klaasje lijkt een wat opportunistisch burgervrouwtje, al is zij volgens Sadee een madonna en tegelijk een hoer: niet zomaar te vergelijken dus met de zo voorbeeldig trouwe Penelope. En Sadee kiest uiteindelijk niet voor Klaasje, zoals Odysseus voor Penelope, maar voor haar dochter. Kortom: Sadee identificeert zich met Odysseus, maar keert de Odyssee op allerlei manieren ironisch om. Zodat hij aan de ene kant zijn eigen geschiedenis extra vorm en inhoud geeft door zich met deze klassieke held en deze klassieke tekst te identificeren, terwijl hij die tekst aan de andere kant helemaal parodieert. Onderstreept dat zijn buitenstaanderspositie? Is juist de ironische parodie op canonieke teksten kenmerkend voor de identiteit van Sadee? Sommige recensies benadrukken dat de consonanten “S” en “D” in de naam Odysseus, in de naam “Sadee” worden omgekeerd: is Sadee dus ten diepste een omgekeerde Odysseus, en associeert hij zijn leven bewust met een ironisch geparodieerde Odyssee? Ik weet het niet, maar ik vind het wel aantrekkelijk om Come-back zo te lezen.

Esthetica
Ook vind ik het aantrekkelijk om Sadee niet puur als mislukkeling te zien, maar als een “ervaringskunstenaar”. Die laatste term gebruikt Brakman in sommige andere romans, niet in deze, maar ik vind hem ook voor Sadee toepasselijk. Want ja, zijn fabulerende vertellingen zijn zot, zijn in burgermannenogen vaak zelfs belachelijk, en bevestigen dus zijn positie van een door leegte en mislukking omfloerste outsider. Temeer omdat die verhalen soms leegtes en gemis omcirkelen. Maar ze zijn ook prachtig, omdat ze perspectieven en ervaringen opleveren die je in normaal proza niet ziet. En dat roept bij mij tevens associaties op met Brakmans mooie essay over Adorno in Vrij uitzicht, waarin hij een esthetica verdedigt die met alle traditionele vormen en inhouden breekt. Een esthetica die ruimte maakt voor alles wat niet op het bekende en conventionele is terug te voeren: het onverstaanbare en onbegrijpelijke, het raadselachtige, het nog nooit vertoonde, het volkomen vreemde en nieuwe. Kortom, alles wat aan onze volgens Adorno (en Brakman) zo vervreemdende en versimpelende conventies ontsnapt. Precies die esthetica staat, volgens mij, in veel van Brakmans romans voorop, ook in Come-back. En precies die esthetica maakt veel van zijn personages tot “ervaringskunstenaars”, ook Sadee.

Barok
Zo is er bijvoorbeeld een passage waarin Sadee voor het eerst sinds jaren weer bij Klaasje is, en dan ook haar inmiddels tot puber ontwikkelde dochter weer ziet. Die dochter gedraagt zich zoals een puber zich gedraagt, en vreet smakkend een hele zooi bonbons. Een vrij maf, ongemakkelijk, maar toch redelijk alledaags tafereel. Bij Sadee (en Brakman) wordt het alledaagse echter vaak tot groteske en barokke ervaringen uitvergroot. Bijvoorbeeld door zinnen als “[M]aar dit smakken was een volledig op zichzelf staand gebeuren, waarbij ze om zo te zeggen zelf ook maar toeschouwer was”. Wat bij Sadee veel teweeg brengt: “In een serene passiviteit liet ik alles verder maar over mij heenkomen: het gedachteloze, ontremde grijpen in de zak met klauwende felrode nagels, het vingerbesmeurend grabbelen daar in de diepte met nu en dan troebel wegdraaiende ogen. De volle gefotografeerde lippen gleden en schoven over elkaar, jouwerig, misprijzend, rood glunderend en glanzend als gelakt. Tot het uiterste gevoelige rode repen waren het, voortdurend in bochten en golfjes, zich plotseling verhardend tot witte bloedlege plooien die het genot op de voet volgden. Onregelmatig, schokkend onverwacht klapte de mond wijd open en maar al te zichtbaar rolde en bolde de tong als een dolgeworden slak. Rekkend en klakkend werden de grote tanden overtrokken met vliezen bruin slijm, een vochtige, in de diepte van de keel gorgelende lach met draden overtrokken”. Voor ervaringskunstenaar en buitenstaander Sadee groeit het bonbon eten van die puberdochter dus uit tot een grotesk en barok tafereel, dat ook doordrenkt is van obsceniteit en troebele erotische opwinding. En dat wordt in de volgende passage nog versterkt: “Een verrassende variant was de roodgenagelde vingertop die obsceen een chocoladeklont door een ovale, vollippige opening naar binnen duwde en langzaam weer naar buiten liet glibberen, even pesterig herhaald als treiterig dubbelzinnig. Het was een scheldpartij van tong en tanden in een tot suikerzuchtige razernijen vervallen hoofd”.

Fabuleren
Veel mensen kunnen geen chocola maken van Brakman, en veel mensen zullen vast afhaken bij dit soort passages. Maar ik bewonder hem. Om de passages hierboven, waarin Brakman mij helemaal meesleept met Sadees verlangende blik naar een in zijn beleving obsceen en grotesk tafereel dat anderen nauwelijks zou zijn opgevallen. Om al die andere barokke en bizarre zinnen, en al die in elkaar ingebedde fantastisch fabulerende verhalen die weigeren om zich samen te laten voegen tot één coherent verhaal. Om al die buitenstaanders in zijn romans, die zich losmaken van elk zingevend verband en van alle conventies, en die ons als vleesgeworden paradoxen aankijken en toespreken. Dus om al zijn ongerijmdheden, die steeds zo haaks staan op onze door ratio en gewoonte gedicteerde verwachtingen. Ik bewonder Brakman kortom vanwege zijn totaal onconventionele vreemdheid, en de wijze waarop hij ruimte maakt voor het onverstaanbare en het nog nooit vertoonde. Ook in Come-back. Dit was, na Leesclubje en Een vreemde stam heeft mij geroofd, mijn derde Brakmannetje dit jaar. Ik was met alle drie dik tevreden, en volgend jaar lees ik er vast weer drie.

Eerder verschenen op Hebban

Archeologie Magazine

Boeken van deze Auteur: