"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Compostela

Zaterdag, 5 september, 2020

Geschreven door: Jean-Christophe Rufin
Artikel door: Tea van Lierop

Literaire, humoristische en eerlijke beschouwing van een pelgrimage

[Recensie] Wie de Camino (pelgrimsroute naar Santiago de Compostela, in het Frans wordt Compostela met één l gespeld ) nog nooit gelopen heeft krijgt in het boek van Jean-Christophe Rufin de kans een voorproefje te nemen van alles wat er zoal op je pad kan komen. In aantrekkelijk proza, wat kan hij fantastisch schrijven, roemt en relativeert hij de heldendaden van hen die de tocht liepen. Interessant voor een leek zijn de weetjes over de regels, maar veel boeiender zijn de gedachten die opkomen tijdens zijn tocht en de bijzondere ontmoetingen. Lees het boek als een reisgids en geniet van Rufins vaak filosofische overpeinzingen.
In niet al te lange hoofdstukken wordt de lezer meegenomen vanaf de voorbereidingen tot en met de periode waarin de hele tocht dreigt weg te zakken, maar uiteindelijk toch een blijvend document oplevert in de vorm van dit boek. De herinneringen kwamen uit het hoofd op papier, tijdens de reis maakte de auteur geen aantekeningen. De belevenissen kwamen met hun bijbehorende gedachten spontaan uit de schuilplaatsen zodat wij het geluk hebben deelgenoot te worden van dit prachtige reisverslag.

Tijdens de reis draagt de wandelaar een stempelkaart, ‘credencial’, bij zich, eenmaal aangekomen in Compostela kan op het gemeentehuis de felbegeerde ‘compostela’, oorkonde, verkregen worden. Er wordt gecontroleerd of het vereiste aantal kilometers (minimaal 100 km) is gelopen. Alle pelgrimgangers hebben hetzelfde eindpunt, maar het vertrekpunt is voor iedereen anders. Rufin vertrok in Hendaye en liep vervolgens 775 km over de Camina del Norte om zijn doel te bereiken. Er zijn ook mensen die veel meer lopen, sommigen lopen alleen, anderen in groepjes of af en toe in een groepje. Er zijn ook wandelaars die de tocht in etappes lopen. De auteur liep grotendeels alleen en sliep in zijn tentje of in een pension langs de route. In een van de hoofdstukken looft Rufin zijn eenzaamheid

“Ik kon heel goed met mijn eenzaamheid leven. Ze leek me zelfs noodzakelijk om te wennen aan mijn kersverse zwerversbestaan en aan de onthechting die de Camino van me eiste. Als ik koppels of groepjes zag, had ik de indruk dat het hun aan iets ontbrak om het pelgrimsleven naar behoren te kennen. Zoals het je tijdens een taalcursus niet zal lukken een vreemde taal te leren zolang je door landgenoten omringd bent, vond ik dat je je onmogelijk echt aan de bedevaart kon aanpassen als je niet tot het uiterste de stilte onderging, de mijmering en de door niets of niemand afgeremde, totale overgave aan het vuil.”


De persoonlijke hygiëne, het gebrek aan comfort bij slecht weer (de prachtige groene dalen op de route zijn zo groen vanwege hun regelmatige regenbui) en de stommiteit de verkeerde schoenen te dragen zijn een paar van de ongemakken waarmee hij uitstekend weet te dealen. De beschrijvingen van deze wat minder rooskleurige belevenissen maken het verhaal geloofwaardig en menselijk. Ook biecht hij eerlijk op dat hij een metro nam om een uitermate onaantrekkelijk traject te omzeilen. Dat is natuurlijk ook een deel van de Camino, stedelijk gebied waar je de herrie hoort van langsrazende auto’s en meer asfalt ziet dan je lief is.
Wat heerlijk om vervolgens de stad te verlaten en de prachtigste oude routes te lopen. In het ‘oeroude Asturië’ komen de spirituele verhalen los en weet Rufin werkelijk schitterende beelden op te roepen die doen watertanden.

Pf

“Terwijl Compostela het wereldlijke doel van mijn reis was, vormde Oviedo het religieuze hoogtepunt van de tocht. Ik mocht van geluk spreken dat ik, net op het ogenblik waarop mijn motivatie begon af te nemen, doordrongen werd van de spirituele dimensie van de Camino. Vanaf Asturië begon ik systematisch de heiligdommen op mijn pad te verkennen.”

Mysterieus is het idee dat onder de christelijke gedenkplaatsen zich restanten bevinden van eerdere heiligdommen, volgens de auteur hoef je daarvoor geen opgravingen te doen, de wandelaar voelt die oudheden tijdens het lopen. Heiligdommen, die geesten moesten afschrikken, werden later vervangen door christelijke kerken die de gelovigen de angst voor de dood deed overwinnen.
Hoe groot is het contrast met Compostela, het einddoel. Ook al beantwoorden de basiliek en het tegenoverliggende Obradoiroplein aan de hooggespannen verwachtingen, de stad zelf schijnt te lijden aan een “hoogst besmettelijke ziekte, […] de souvenirwinkel”, daarmee geeft de auteur zijn ongezouten mening over deze ziekte die de echte bedevaartganger een totaal ontheemd en eenzaam gevoel geeft.

Lezen in Frankrijk van Margot Dijkgraaf bracht me op het spoor van een aantal auteurs waarvan ik nog niets las. Rufin is een van hen, dit citaat uit het boek van Margot Dijkgraaf spreekt boekdelen:

“De pelgrimstocht is ‘tiranniek en totalitair’ en laat de overwegingen van het waarom in het niets verdwijnen. En dat is nu juist zo heilzaam, suggereert Rufin. Hij was ambassadeur, in zijn gloriedagen had hij een villa met vijftien man personeel. Dankzij zijn literaire werk was hij doorgedrongen tot de hoogste tempel van Frankrijk, de Académie Française. Als ‘onsterfelijke’ is hij met trompetgeschal bejubeld, onder de koepel van een van Frankrijks meest prestigieuze instituties. Wat is het dan heerlijk om weer eens ‘niemand’ te zijn! Iemand die gewoon ergens achter een boom moet hurken om zijn behoefte te doen. En wat is het fijn om ‘dat hele kostuum van verantwoordelijkheden, successen en mislukkingen’ eens van je af te laten glijden, toch nog even ‘iemand anders’ te kunnen zijn, ook al is je leven eigenlijk al helemaal gevormd.”

Eerder verschenen op Met de neus in de boeken

Boeken van deze Auteur: