"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Conflicting Humanities

Dinsdag, 17 januari, 2017

Geschreven door: Rosi Braidotti
Artikel door: Joost de Bloois

Theorie en ‘kosmos-politiek’

[Essay] In aanloop naar de verkiezingen lanceerde Geert Wilders ten tijde van het schrijven van deze recensie het programma van zijn PVV. De partij blijkt, niet heel verrassend, vooral tégen: tegen de islamitische ander, tegen kunst, tegen migratie, tegen klimaatwetenschap, tegen alles wat de levensstijl bedreigt van een heel specifieke demografische categorie (de blanke lagere en middenklasse) – het werkelijkheidsgehalte van die bedreiging lijkt er niet toe te doen. Het volledige programma, inclusief de ‘financiële paragraaf’, paste op welgeteld één A4-tje: Wilders lijkt daarom vooral tégen complexiteit, tégen kritisch denken te zijn.

Edward Said

De bundel Conflicting Humanities, onder redactie vanRosi Braidotti en Paul Gilroy, schetst de context waarop de ideeën van populistische politici als Wilders of Trump een reactie zijn én laat zien dat een andere respons, een ander denken dan dat van de angst, xenofobie en uitsluiting wel degelijk mogelijk is. De bundel doet dit door een aantal sleuteldenkers uit de hedendaagse cultuurtheorie bij elkaar te brengen: onder anderen Gayatri Chakravorty Spivak, Judith Butler, Paul Gilroy en Rosi Braidotti. Aan de bundel lag een conferentie georganiseerd door de Universiteit Utrecht ten grondslag omtrent de intellectuele erfenis van Edward Said, een van de grondleggers van postkoloniale theorie.

De bijdragen in het boek verkennen het denken van Said in een veranderende context: wat is de betekenis van Saids tegendraadse humanisme, zijn denken over identiteit, cultuur, politiek en kosmopolitisme in relatie tot hedendaagse debatten omtrent klimaatverandering, posthumanisme, biotechnologie, ras, bio- en necropolitiek, de vluchtelingencrisis en de onomwonden terugkeer van het fascisme in het Westen? Wat zegt Saids werk ons over het verband tussen al die thema’s? Het is dan ook niet zozeer een bundel over Said, maar eerder een boek dat met Said wil verder denken.

Boekenkrant

Eurocentrische denken

Braidotti en Gilroy pleiten voor een ‘transversale uitwisseling’ van ideeën en theorieën: alleen door verschillende concepten en denkfiguren samen te laten klinken, kunnen we vat krijgen op de complexiteit van ons huidige tijdsgewricht. De essays in Conflicting Humanities vinden elkaar in de constatering dat datgene waar Said zich in zijn werk tegen verzet – het eurocentrische denken dat van begrippen als ‘mens’, ‘mensheid’, ‘geschiedenis’, ‘vrijheid’ en ‘democratie’ een exclusief westers privilege maakt – in geen geval in staat is die complexiteit begrijpelijk te maken. Integendeel: het is precies de verknooptheid van eurocentrisme, antropocentrisme en verondersteld universalisme die de ecologische catastrofe, racisme, seksisme en de ontheemding van grote delen van de mensheid heeft veroorzaakt. In haar bijdrage stelt Rosi Braidotti zich de vraag die in feite de leidende vraag van de stukken in de bundel is: wat voor denken dient zich aan voorbij de grenzen van de westerse zelfrepresentatie en zelf-idealisering? Wat voor soort denken is mogelijk als we de knoop tussen eurocentrisme, antropocentrisme en humanisme ontwarren?

De grote verdienste van de bundel is dat het precies de samenhang toont tussen de brandende thema’s van nu: we kunnen niet over ecologie denken zonder ons westerse mensbeeld bij te stellen en andere epistemologieën (andere opvattingen over de relatie tussen mens en aarde) toe te laten. De (bio)technologie heeft dramatische gevolgen voor onze opvattingen over identiteit, en de vluchtelingencrisis of het Palestijns-Israëlisch conflict dwingen ons anders te denken over de betekenis van culturele identiteit, de (natie)staat en onze relatie tot anderen. Braidotti en veel van de andere bijdragen aan de bundel maken overtuigend duidelijk dat al deze vraagstukken diepgaande gevolgen hebben voor de menswetenschappen. Globalisering, het Antropoceen, biotechnologie: deze ontwikkelingen dwingen de menswetenschappen om hun grondslagen, die nog altijd Europees/westers, antropocentrisch en humanistisch zijn, radicaal te herzien.

Disruptie

De taak van de menswetenschappen, volgens Braidotti en Gilroy, is het openen van de mogelijkheid naar een nieuwe, ‘posthumanistische kosmo-politiek’, zoals de menswetenschappen in de afgelopen eeuwen steun en toeverlaat zijn geweest van de westerse, koloniale en burgerlijke politiek, onder de noemer van een verondersteld universeel humanisme. Dit vraagt om een grondige herziening van de rol van de universiteit, het onderwijs en wat wij verstaan onder ‘kritiek’. De auteurs uit de bundel laten nadrukkelijk zien dat een eurocentrische, nationalistische opvatting van de rol van de academische wereld in geen geval is opgewassen tegen de uitdagingen van globalisering, klimaatverandering, technologische ‘disruptie’ en de ongekende mobiliteit van mensen uit de niet-westerse wereld.

Gayatri Chakravorty Spivaks essay uit de bundel stelt zich de vraag: wat is de pedagogische missie van de menswetenschappen vandaag? Enerzijds zien we hoe, door de globalisering en veranderende geopolitieke verhoudingen, het Europese/westerse zelfbeeld steeds verder afbrokkelt, en daarmee de kern van de menswetenschappen. Anderzijds staan diezelfde menswetenschappen steeds vaker en in steeds hogere mate onder druk: overheidsfinanciering gaat bij voorkeur naar de STEM-disciplines, en het neoliberale ‘rendements denken’ heeft de menswetenschappen bij voorbaat als onrendabel afgeschreven. De cruciale vraag die Spivak zich stelt is: hoe kunnen – of liever nog: moeten – wij als menswetenschappers ons antwoord op deze zeer reële ontwikkelingen veranderen? Hoe moeten we onze disciplines her-arrangeren? Hoe onze studenten en onszelf anders te laten denken? Als we dit achterwege laten, en ons blijven vastklampen aan een euro-antropocentrisch humanisme, dan maken we onszelf(of maken anderen ons) daarmee overbodig. Spivak spreekt van ‘de filosofie van de double-bind’ als de idee achter de nieuwe pedagogie voor de menswetenschappen: de filosofie van de complexiteit, meerduidigheid en interactie. Als voorbeeld geeft Spivak ‘grensdenken’: grenzen vervagen (nationale en culturele grenzen in de globalisering, tussen lichaam en techniek in de biotechnologie, tussen mens en andere levensvormen in het Antropoceen) én worden heropgericht (in partijprogramma’s als dat van Wilders en Trump, in de harde politieke werkelijkheid van Palestina en de zuidelijke grenzen van de Europese Unie). De menswetenschappen moeten leren omgaan met de double-bind die populistische politici, neoliberale rekenaars en de nieuwe helden van Silicon Valley verbindt met globalisering, de werkelijkheid van meervoudige identiteiten van grote groepen mensen, de onafwendbaarheid van klimaatverandering in het Antropoceen en de nabijheid van niet-westerse epistemologieën. De grootste uitdaging voor de menswetenschappen is volgens Spivak precies datgene waartoe politiek en economie zich toe gedwongen zien, maar krampachtig weigeren te doen: niet langer jezelf als maat voor het menselijke nemen…

Nomadische subjecten

Zoals Conflicting Humanities illustreert, biedt het werk van Said één mogelijk model van werken en denken in een dergelijke, uiterst complexe context, maar het biedt ook een mogelijke, nieuwe invulling van de figuur van de publieke intellectueel. Ook de plek van de publieke intellectueel is de afgelopen decennia ingrijpend veranderd: ‘kritiek’ is inmiddels vervangen door de echokamer van het eigen gelijk die de sociale media zijn, het populisme spint electoraal garen bij zijn openlijke dedain voor ‘experts’; maar ook de ‘nomadische subjecten’ van globalisering en technologisering laten zich niet zo gemakkelijk representeren door de klassieke, westerse, mannelijke, bourgeois intellectueel. Zoals Engin Isin stelt: hoe kunnen we ons een (publiek) kritisch denken voorstellen dat ‘de niet-Europeaan’ niet langer wegmoffelt? Een kritisch denken dat bereid is zichzelf opnieuw te situeren in een wereld en een geschiedenis die niet langer gedicteerd en voorgesteld wordt door ‘Europa’; dat vertrekt vanuit de fundamentele onvolledigheid van iedere identiteit. Zoals gezegd: Conflicting Humanities nodigt voortdurend uit om de bijdragen met elkaar te verbinden. Zo is het boeiend om Isins tekst aan die van Judith Butler te verbinden: in haar essay toont Butler hoe een nieuw kritisch denken zoals Isin dat voorstelt, dient te vertrekken vanuit een radicale vorm van relationaliteit, vanuit de wetenschap dat wij altijd al verknoopt zijn met wat wij niet zijn, of dit nu de etnische of culturele ander is, of andere levensvormen.

Conflicting Humanities houdt zodoende een pleidooi voor (de terugkeer van) theorieën keert zich tegen de ‘anti-theorie stemming’ van de voorbije decennia. Het is juist(interdisciplinaire) theorie, zoals post- en de koloniale theorie, queer studies, ecokritiek en posthumanisme, die in staat is om onze complexe, niet-identitaire, meervoudige en meerstemmige wereld te bevatten. Kritische theorie is onder vuur komen te liggen door precies die politieke stromingen die een gesloten wereld voorstaan, immuun voor het andere. Braidotti citeert Amerikaanse neoconservatieven die in de nasleep van 9/11 kritische academici als ‘de zwakste schakel’ wegzetten in de strijd tegen terreur, juist omdat zij weigerden mee te gaan in het zwart-wit denken van de regering-Bush. De academische vrijheid, de vrijheid om publiekelijk te twijfelen aan de heersende dogma’s, is steeds meer in de verdringing geraakt door het groeiende veiligheidsdiscours en het daarmee niet zelden samenhangende, opkomende populisme en nationalisme (wie zich kritisch uit, wie oog wil houden voor nuance en gelaagdheid, is al snel een ‘zelfhater’ of ‘landverrader’…). Voeg daar de voortschrijdende privatisering van universiteiten aan toe (de wetenschap staat steeds vaker in dienst van private financiering door het bedrijfsleven) en het groeiende ‘precariaat’ van flexibele(dat wil zeggen: vervangbare), tijdelijke docenten en onderzoekers die moeten afwegen tussen wetenschappelijke integriteit, kritisch denken en hun levensonderhoud, en het moge duidelijk zijn dat de publieke beoefening van kritisch denken onder grote druk staat. Tegelijkertijd is dit harder nodig dan ooit. Zoals de auteurs in Conflicting Humanities stuk voor stuk, vanuit verschillende theoretische tradities, en op steeds weer indrukwekkende wijze betogen: de taak van de menswetenschappen is om ons, ook en vooral als dat ongewenst is, te laten weten dat de werkelijkheid zich niet laat reduceren tot één enkel A4-tje.

Eerder verschenen in Vooys

Boeken van deze Auteur:

This Deleuzian Century

Conflicting Humanities