"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Conscience, de terugkeer

Zaterdag, 27 juni, 2020

Geschreven door: Mark Cloostermans
Artikel door: Jan Stoel

Conscience is terug: spanning in de negentiende eeuw

[Recensie] Het hoofdpersonage in Conscience, de terugkeer, de debuutroman van Mark Cloostermans (1977) heet Henri Conscience? Hé, die naam doet denken aan Hendrik Conscience (1812-1883), de schrijver uit de negentiende eeuw, die bijdroeg aan de bewustwording van de Vlamingen. Hij schreef naast romans ook Kempische verhalen over het eenvoudige leven op het platteland. Cloostermans heeft in zijn verantwoording aan dat hij onder meer geïnspireerd door de novelle Houten Clara van Hendrik Conscience. Een van zijn personages heet ook Clara. Conscience, de terugkeer speelt in Turnhout, rond 1869. Een Kempisch verhaal dus. Met gevoel voor sfeer, detail en in mooie taal weet Cloostermans de tweede helft van de negentiende eeuw op het platteland opnieuw tot leven te breng. Hij combineert het met een spannend verhaal.

Henri is eenentwintig jaar en een beetje excentriek. “Een bleke jongeman, met een voorzichtige manier van bewegen, op het randje van het schuwe.” Hij is door zijn vader, Gerard (burgemeester van Turnhout) na vier jaar studie teruggeroepen uit Londen. Turnhout lijdt onder smokkelbendes die inbraken plegen en moorden. Dat is niet goed voor de reputatie van zijn vader, zeker niet met de verkiezingen die voor de deur staat. De rust moet terugkeren. Henri heeft niet veel trek om terug te keren naar zijn geboorteplaats. Hij vindt zijn vader ijdel, een opportunistisch politicus, een windvaan, die dol is op uiterlijkheden.  Zo heeft hij een Hippomobile aangeschaft (een voorloper van de eerste auto, in 1860 uitgevonden door Lenoir).

Samen met de veldwachter moet Henri de bende oprollen. Als privédetective hanteert hij nieuwe “manieren om de plaats van de misdaad te interpreteren”: rondwandelen, zwijgen, kijken, denken, deduceren. “Door rond de plaats van de misdaad te blijven cirkelen, als een hinderlijke constante aanwezigheid, een soort motregen met ogen en een snor. Zo lokte je reactie uit.” Deze aanpak staat haaks op de manier waarop men dit soort klussen in 1869 aanpakte. Henri heeft last van de geruchten die over zijn ‘gestoordheid’ de ronde doen en wat is er aan de hand met Flora en haar dienstmeid Clara? Zal de rust weer terugkeren in Turnhout?

Het verhaal toont de geslotenheid en de armoede van het platteland. De afstand tussen rijk en arm (niet voor niets waren er smokkelbendes actief; smokkelaars werden niet echt als misdadigers gezien) is groot, de macht van de pastoor en de burgemeester en de elite in de maatschappij is allesbepalend, de rol van de vrouw is vooral dienend. Maar de maatschappij verandert. De industriële revolutie zet door. Er is ook verzet tegen de vernieuwingen. Ongeletterde mensen hadden geen perspectief in de samenleving. Zo kent Clara slechts een paar letters, maar is ze wel buitengewoon scherp van geest. De maatschappij waardeert dan niet, Henri wel. Ook de kwestie Congo met Leopold II komt aan bod (hij is dan vier jaar koning en wil ‘wingrond’ in Afrika). Mark Cloostermans weet deze thema’s mooi in het perspectief van het verhaal te plaatsen. Hij houdt ons ook een spiegel voor en daarmee wordt het verhaal universeel: de kloof tussen rijk-arm, discriminatie, bureaucratie, opportunistische politici, tweedeling in de samenleving.

Boekenkrant

De personages, ieder heeft een min of meer verborgen kant, worden rustig opgebouwd, door steeds wat meer over hen prijs te geven. Je ziet Henri van een onzekere, schuwe man, steeds zelfbewuster worden en ook Clara is meer dan een eenvoudige dienstmeid.

Het verhaal bestaat uit drie delen. In het eerste deel wordt de ‘probleemstelling’ geformuleerd. Dan volgt de ontwikkeling in het tweede deel, terwijl in het derde deel de conclusies aandacht krijgen.

Het tempo van het verhaal volgt het ritme van de tijd  waarin het speelt.  “Een rosse koe, uit haar wei ontsnapt en alleen langs de baan sjokkend. Een wasdraad bij een boerderij, de kielen doorweekt van de regen.” Dus geen snel verhaal, maar ruimte. Het platteland met zijn vliegdennen, hutten, kleine hoeves, “sommige waren zo bouwvallig dat ze weg leken te zinken in het zand.”

In de stijl van Cloostermans zit ironie en humor verpakt. Hij houdt echt van taal. Zoals hij de Hippomobile beschrijft: “Maurice (de chauffeur) had een gespaakt wiel vóór zich, waarvan de stang loodrecht in het karkas van de Hippomobile stak. Het verving de zweep en de teugels van de koetsier.” Het bedompte van Turnhout krijgt extra reliëf als hij het positioneert tegenover Londen: “Alle woonkamers waren even benauwd, even volgestampt met meubilair en mensen. Hij verlangde naar hoge hallen, met zuilen en schuin invallen zonlicht. En zonder lambrisering.”

Allerlei historische verwijzingen maken de roman rijker. Kunstschilder Théodore Baron speelt een rol (die was inderdaad in de Kempen actief). Romanschrijver Paul de Kock krijgt een plaatsje evenals de Syllabus Errorum (1864), een pauselijke verordening van Pius IX met tachtig dwalingen waar de mens voor moest waken. Het heeft allemaal een functie in deze zorgvuldig gecomponeerde roman.

Het boek wordt geafficheerd als een literaire misdaadroman. Het accent ligt meer op het literaire aspect. In de laatste decennia van de negentiende eeuw kwam het naturalistische proza op en deze roman heeft er wel wat trekjes van: een objectieve verteller, de plaatsen waar de handeling zich afspeelt bestaan echt, maatschappijkritiek met oog voor de kleine man en aandacht voor was er op sociaal gebied niet goed gaat, een onzeker hoofdpersonage, aandacht voor de psychologische ontwikkeling van de personages.

Henri is een beetje een raadselachtig figuur: heeft hij wel criminologie gestudeerd, er gaan de geruchten dat hij opgesloten heeft gezeten, gek was. Zijn moeder woont in Brussel. Waarom? Waarom hebben de brieven die zijn vader hem schreef Henri nooit bereikt? Waarom draagt hij overal een schilderijtje met zich mee? Wat is de rol van Zuster Lidwina, die roddels over hem verspreidt? Die raadselachtigheid levert allerlei verhaallijntjes op, die in dit eerste deel nog niet allemaal aan elkaar geknoopt worden, maar de lezer wel aan het denken zet. Op naar deel 2!

Eerder verschenen op Hebban

Mark Cloostermans schreef vijftien jaar lang literaire kritieken voor onder meer De Standaard. Sinds 2010 woont hij in Barcelona. Conscience, de terugkeer is zijn de debuutroman.

Boeken van deze Auteur: