"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Copenhagenize

Maandag, 15 oktober, 2018

Geschreven door: Mikael Colville-Andersen
Artikel door: Rijkert Knoppers

De definitieve fietsgids voor steden?

[Recensie] In de top twintig van fietsvriendelijke steden over de wereld doet Nederland het niet slecht, met Utrecht op de tweede en Amsterdam op de derde plaats, zo blijkt uit een onderzoek uit 2017 door het Amerikaanse techniekblad Wired. Maar Kopenhagen staat al jaren met stip bovenaan, en veel steden zouden van de Deense hoofdstad op het gebied van de fietsinfrastructuur kunnen leren, zo lezen we in het onlangs verschenen Copenhagenize. Min of meer bij toeval begon de auteur, de van oorsprong Canadese Mikael Colville-Andersen, die sinds 1994 in Kopenhagen woont, zich van begin af aan te interesseren voor het populaire gebruik van de fiets aldaar: eerst door het nemen van foto’s van mensen op straat, later begon hij, “zoals iedereen in die tijd”, met een blog. Hierin stond het fietsen in binnenstedelijke gebieden als onderwerp centraal. Dit leidde uiteindelijk tot oprichting van een adviesbureau op dit vlak, en inmiddels is hij uitgegroeid tot een internationaal bekende promotor van fietsverkeer.

Het feit dat de auteur vooral in de vorm van een blog gewend was zijn informatie te presenteren lijkt hij niet verleerd te zijn, want het boek bestaat uit een tamelijk onsamenhangend samenraapsel van losse verhalen over alles wat met fietsen te maken heeft. Veelvuldige uitstapjes naar het verleden en naar andere steden maken het volgen van het betoog tamelijk moeizaam. Veel van de ideeën blijven verder ook aan de oppervlakte hangen. Zoals het plan om zones in te stellen waarin voor al het verkeer een maximum snelheid van 30 km/uur zou moeten gelden. Geen nieuw plan, er is al lang geleden een experiment op dit gebied in de Duitse stad Buxtehude geweest, dat positief heeft uitgepakt. Ook de originaliteit ontbreekt, zo blijkt Parijs allang plannen voor het jaar 2020 te hebben, om dergelijke zones te realiseren. En al wandelend door delen van Barcelona waar een maximum snelheid van 30 km/uur geldt, constateert Colville-Andersen dat een gevoel van beschaving teweeg brengt. Tja. Daar blijft het trouwens ook bij, geen nadere analyse waarom een dergelijk plan in de ene stad misschien beter zal lukken dan in de andere, laat staan dat er aanbevelingen in de tekst zouden staan.

Ook ten aanzien van de vraag, hoe je een fietsvriendelijke stad zou kunnen ontwerpen, blijft het antwoord vaag:  “Er zijn vier basis ontwerpen ten aanzien van de planning rond fietsen in Denemarken,” is bijvoorbeeld een duidelijke stellingname, maar na de nodige omwegen komt de auteur niet verder de conclusie dat de hoeveelheid aanwezige auto’s en de snelheid van het autoverkeer bepalend zijn voor de infrastructuur. Niet bepaald een grensverleggende conclusie. In het verlengde daarvan volgt de constatering dat het bij een maximumsnelheid van 40 km/uur volstaat om een fietspad op het wegdek te schilderen, terwijl bij een hogere toegestane snelheid van minstens 50 km/uur een duidelijk fysieke scheiding tussen fietspad en autoweg noodzakelijk is. Ongetwijfeld!

Voor een boek met de veelbelovende ondertitel The definitive guide to global bicycle urbanism zou je wel wat meer vuurwerk verwachten. Er staan heel veel feiten in, die tot een diepgaande filosofie rond het fietsverkeer zou kunnen leiden, maar de lezer zal de geboden informatie als eerste aanzet moeten gebruiken, om er vervolgens verder zelf mee aan de slag te gaan. Er ontbreekt ook aan literatuuropgave, en het zoeken in het boek is lastig door de afwezigheid van een index. Mede door het grote aantal eigenhandig genomen fraaie foto’s straalt het boek een grote betrokkenheid bij het onderwerp uit, maar voor een overtuigend verhaal moet Colville-Andersen beter zijn best doen.

Boekenkrant

Voor het eerst gepubliceerd op De Leesclub van Alles