"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Daar waar de rivierkreeften zingen

Zaterdag, 27 juni, 2020

Geschreven door: Delia Owens
Artikel door: Nico Voskamp

Een tragische romance op blote voeten

[Recensie] Voor ze dit romandebuut schreef was Delia Owens wildlife biologe in Afrika en maakte documentaires voor National Geographic. Een verhaal vertellen kan ze, en ze heeft er succes mee: in de VS zijn meer dan 4,5 miljoen exemplaren van haar eersteling over de toonbank gegaan en de vertaalrechten zijn verkocht aan 41 landen.

Er zijn mensen die bij dit soort aanbevelingen voor geen goud zo’n boek gaan lezen, het motto indachtig: “4,5 miljoen vliegen kunnen het niet fout hebben”. Tot op zekere hoogte is dat begrijpelijk, maar wij geven het boek en de schrijfster een faire kans. Manmoedig beginnen we aan de eerste pagina en landen in de wereld van Kya Clark. Dat voelt unheimisch, alsof je van een brug springt in ijskoud water. Wat een droefenis.

En ook weer niet, maar laten we bij het begin beginnen. De zesjarige Kya opent het verhaal met het dichtslaan van de hordeur. Ze staat maïspap uit de pan te schrapen maar stopt om te luisteren. Wie is er uit de hut naar buiten gelopen? Niet ma. Die sloeg nooit met de deur. Nu toch wel – ma loopt het laantje af tot het punt waar ze altijd omkijkt en zwaait – daar wacht Kya op, maar tevergeefs. Ma komt niet terug. Nooit meer.

Ons Amsterdam

Ze blijft alleen achter met haar drankzuchtige en op gezette tijden gewelddadige vader. Haar broers zijn al eerder vertrokken en ma nu ook – het wordt eenzaam in de hut. Pa heeft in het leger gevochten, een handicap opgelopen en leeft nu van een uitkering. Regelmatig vertrekt hij voor onbekende tijd het moeras in met zijn bootje, Kya aan haar lot overlatend. Ze redt zich, al is het eten karig met alleen zelf gefabriceerde gruttenpap.

Zo lanceert Owens deze geestelijkerwijs droevige maar paradijserwijs prachtige beelden van een wildlife leven op een onontgonnen plek; terug naar de natuur, als het ware. Alleen is die natuur niet erg vriendelijk. Het is heet, er zijn muggen en vette vliegen, het is bar moeilijk aan eten geraken als je iets anders dan oude grutten wil eten en het is eenzaam. Zeker als opgroeiend kind.

Maar Owens heeft Kya uitgerust met eigenschappen die zo’n rudimentair leven aankunnen. Ze is slim, handig, niet bang en vindingrijk. Ongeveer wat Robinson Crusoë ook was, alleen zat die op een onbewoond eiland. Kya moet af en toe ook in de bewoonde wereld, het dorp, zijn om handel te drijven met haar gerookte vis, om die te ruilen voor levensmiddelen. Dan komt een jongeman in beeld, een doodgewone jongen in een bootje. Uh-oh, weet de doorgewinterde lezer, er is ’trouble in paradise’. En zo is het.

De problemen stapelen zich (in laag, laag tempo, dat wel) op, de arme Kya wordt op een bepaald moment verdacht van moord, en de plaatselijke politie pakt haar op. Hoe brengt de onschuldige ‘belle savage’ het eraf? En krijgt de romantiek nog een tweede kans? Owens houdt die spanning er lang in, heel, heel lang. Als je het geduld en de tijd ervoor kunt opbrengen, is het aan te raden door te bikkelen naar het eind. Die inspanning wordt uiteindelijk beloond.

Ook verschenen op Nico’s recensies