"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

De appel in het paradijs

Donderdag, 4 februari, 2021

Geschreven door: Sonja Barend
Artikel door: Evert van der Veen

Boekje van ‘de koningin’

[Recensie] Sonja Maria Barend wordt wel ‘de koningin van de talkshow’ genoemd. Meer dan veertig jaar was ze op televisie te zien. Eind 2006 hield ze op met het maken van televisie. Naar haar is de jaarlijkse Sonja Barend Award vernoemd, een prijs voor het beste tv-interview.

Zij werd in Amsterdam geboren als dochter van de Joodse David Barend en Wilhelmiena Mecheliena Lobach. Ze verloor haar vader op 2-jarige leeftijd toen hij in de Tweede Wereldoorlog door de bezetter naar Auschwitz werd afgevoerd. Onbekend met deze gebeurtenis groeide ze op met de naam van haar stiefvader en op tienjarige leeftijd ontdekte ze het lot van haar biologische vader.

Via een beroepskeuze-adviesbureau dat connecties had met omroepen kwam  Sonja Barend terecht bij de televisie waar ze in 1966 voor het eerst optrad als omroepster bij de NTS. Grote bekendheid kreeg ze met haar praatprogramma’s Sonja’s goed nieuws show en Sonja op maandag, Sonja op dinsdag (enzovoort).

Later presenteerde ze met Paul Witteman het praatprogramma Barend & Witteman. In 2006 ontving Sonja Barend uit handen van burgemeester Job Cohen van Amsterdam een onderscheiding als Officier in de Orde van Oranje-Nassau voor haar verdiensten voor de Nederlandse televisie.

Heaven

Op verzoek van de uitgever schreef Sonja dit boekje waarin zij een actueel en vrij pretentieloos beeld geeft van de actuele situatie waarin wij momenteel verkeren. In korte zinnen weet zij krachtig en sfeervol de tijd de schetsen en geeft zij weer hoe zij die persoonlijk beleeft. Het is een tijd van weldadige leegte waarin verplichtingen wegvallen. Zo nu en dan zijn er bespiegelingen:

“Wat zal er straks in de geschiedenisboeken staan over het lot van de mensheid in onze tijd.” (p. 18)

Sonja beschrijft alledaagse dingen, klein en herkenbaar. Het zijn impressies van het gewone menselijke leven in een bijzondere tijd. Klagen wil Sonja niet want “Bevoorrechte mensen zijn we,” (p. 19). Hierin speelt ongetwijfeld Sonja’s persoonlijke levensgeschiedenis een rol; haar ouders hebben ándere tijden gekend waarin hun leven werd bedreigd. Ze haalt herinneringen aan haar vader op die bij zijn afscheid zei: “Je ziet mij nooit meer terug”.

Sonja blikt terug op haar leven en is tevreden. Ze kan ook genieten van het oud(er) zijn en tekent protest aan tegen het wat geijkte beeld van de oudere die er niet meer zo toe zou doen. Er is ook heimwee: “Je werkelijk bemoeien met wat er om je heen gebeurt. Dat is wat ik het meest mis,” (p. 30).

Voor het eerst gepubliceerd op De Leesclub van Alles

Boeken van deze Auteur: